“Eli Roth is waar horror op wachtte”, aldus Quentin Tarantino, “geen videoclipcineast die zijn eerste film maakt en dan iets anders gaat doen of een oude regisseur die baalt omdat hij nog altijd maar horror draait. Eli wil horrorfilms maken”. Zoals Hostel.
De toekomst van horror? “Het is een hele eer wanneer je idool Quentin Tarantino je zo noemt,” zei Eli Roth (°1972) toen we de regisseur van Hostel in Rome belden, “maar zelf zie ik me zoals Rob Zombie, Alexandre Aja, Park Chan-wook en Neil Marshall, mensen die de films willen maken waarmee ze opgroeiden”.
“Wanneer je je verleden niet kent, kun je je geen toekomst voorstellen” zegt Lumumba-regisseur Raoul Peck. Met zijn intense James Baldwin documentaire I Am Not Your Negro graaft hij in dat verleden naar hoop. Na een lang interview met Haile Gerima (Teza, Sankofa), het uitspitten van de geschiedenis van L.A. Rebellion, Julie Dash’s Daughters of the Dust magie die Beyoncé inspireerde, en de confrontatie met thema’s zoals slavernij (The Birth of a Nation, Free State of Jones) en raciale discriminatie (Loving) fileerden we met plezier Pecks meesterwerk.
‘Another side of Bob Dylan’. Deze LP-titel uit 64 zou volgens Todd Haynes de titel van èlk Dylan-werk kunnen zijn. De regisseur van Far from Heaven hoopt met I’m Not There “elke vooropgezette notie over Dylan in duizend blinkende stukjes te doen exploderen en hem te (laten) zien als een creatief individu op een bepaalde tijd en plaats én als de ware belichaming van de Amerikaanse meervoudigheid: zijn conflicten, opstanden en tradities”. Het verhaal van Haynes’ Dylan-film-die-geen-Dylan-film-is begon 7 jaar geleden met een inspiratievonk en eindigt met de release van de nu al legendarische anti-biopic. Want het filmevenement van het jaar is een heerlijke brok creatieve, speelse en emotionele cinema. Een visueel en muzikaal meeslepend filmgedicht.
Het 7 jaar durende Dylan-avontuur van Todd Haynes is na de wereldpremière van I’m Not There in Venetië nog niet ten einde. De regisseur trok ‘on the road’ met zijn onconventioneel passieproject. Na het New York Film Festival en voor het London Film Festival stapte Haynes in Gent af. We spraken met de man, wiens favoriete Dylan-album ‘Blonde on Blonde’ is, over de vele gezichten van Bob Dylan en de stilistische, thematische en muzikale rijkdom van I’m Not There.
Kan je van leven veranderen? Van persoonlijkheid? Hoeveel keer? Ja, ja, 6 of 7 maal antwoordt Todd Haynes in zijn virtuoos filmgedicht “geïnspireerd door de muziek en de vele levens van Bob Dylan”. Dichter, profeet, outlaw, oplichter, ster, rock ‘n’ roll martelaar, ‘born-again’ christen. 7 identiteiten verweven in een levensverhaal verbonden met een tijdperk. 6 acteurs krijgen een punt achter hun naam in de generiek en brengen ons in vervoering. Na de transformerende titel I’m he / I’m her / I’m here / I’m there / I’m Not There.
“Far from Heaven is geïnspireerd door All that Heaven Allows en mijn liefde voor de films van Sirk,” stelt Todd Haynes in de dvd-commentaar, “het is een pijnlijk liefdesverhaal waarin de liefde te groot is voor de personages, waardoor ze overstroomt naar de muziek, kleren, sets…”. De regisseur van I’m Not There maakt steevast uitpuilende films, gedreven door gevoelens en doordrenkt van ideeën en invloeden. Maar in tegenstelling tot die andere cineast uit Portland, zijn vriend Gus Van Sant, is Haynes géén postmodern filmmaker. Emotionele empathie vormt het hart van zijn ‘prachtige obsessie’.
Dat Hollywood diversifieert heeft meer te maken met commerciële dan met politieke of ethische overwegingen. Maar het positieve gevolg is wèl dat meer zwarte filmmakers aan bod komen en meer Afro-Amerikaanse verhalen verteld worden. Soms zelfs erg straffe verhalen, zoals Shaka Kings ‘Judas and the Black Messiah’. Een krachtig drama over het leven en de dood van Fred Hampton, de charismatische jonge Black Panther leider die in de turbulente late jaren zestig vermoord werd door het Amerikaanse repressieapparaat. De focus ligt daarbij op de criminaliteit van een systeem en vooral ook op het collectieve karakter van de nog altijd actuele strijd. In de woorden van Hampton, “waar er mensen zijn, is er macht.”
“Ik zal wel ouderwets zijn,” zegt de Amerikaanse filmmaker James Gray (° 1969), “maar alleen personages en een verhaal interesseren me. Hoe creëer je zingeving in een schijnbaar zinloze wereld? Hoe ontroer je kijkers? Hoe maak je iets diepgaands? Dat boeit me. Al de rest kan me gestolen worden”. De regisseur van Little Odessa, The Yards, We Own the Night,Two Lovers en The Immigrant blijft heel eigenzinnig films maken die bij hun release onderschat worden en achteraf een cultstatus bereiken. Ook zijn door pakjesdienst Amazon geproduceerde en gedeeltelijk in het Amazonegebied spelende The Lost City of Z is geen klassiek actiegedreven avonturenverhaal maar het portret van een getormenteerde dromer die zijn geliefden meesleurt in zijn obsessieve zoektocht naar een utopische verloren wereld. Sublieme, magische en melancholische cinema waar Gray een patent op heeft.
“Het is maar een begin, wij gaan door met de clichés!” Zo zou je, parafraserend, de herdenkingen van ’50 jaar mei ’68’ kunnen omschrijven. Want ‘analyses’ vol gemeenplaatsen creëren een karikatuur – mei ’68 als speeltuin van bourgeois-revolutionairen en dromers – en de in nostalgische melancholie gedrenkte vieringen vegen de revolutionaire woede van weleer netjes onder de mat. Gelukkig wordt ook Jean-Luc Magnerons in ’68 gedraaide ‘Mai ’68, la belle ouvrage’ op dvd uitgebracht, een documentaire die met de repressie een vergeten aspect belicht.