Milos Formans Amadeus: Geflipt genie, klassieke cinema
“Forgive me, Majesty. I am a vulgar man! But I assure you, my music is not.” Aan het woord Wolfgang Amadeus Mozart in Milos Formans met 8 Oscars bekroonde Amadeus.
“We must agree to differ.” Zo besluit Pet Shaffer de audiocommentaar van Amadeus. De auteur van het fel geprezen toneelstuk uit 1979 ging tijdens het schrijven van het scenario voor de in 1984 met Oscars overladen film vaak met Milos Forman in de clinch. De Tsjechisch-Amerikaanse cineast (One flew over the cuckoo’s nest, Ragtime), een van de zeldzame naoorlogse migranten die zowel commercieel als kritisch succes oogsten in Hollywood, verdedigde met passie zijn tegelijk cerebrale en bombastische benadering van een verhaal dat draait rond muzikaal talent en obsessionele fascinatie, genialiteit en afgunst, artistieke creatie en macht.
Shaffer jpleit ook nu nog voor een meer rechtstreeks aanspreken van het publiek. Milos Forman blijft bij zijn keuze om geloofwaardigheid te bereiken via realisme i.p.v. stilering. Over een ding zijn beiden het wèl eens; de keuze om de figuur Mozart via de ogen van een tijdgenoot bleek cruciaal. Eerst was de priester, die nu door het aanhoren van Salieri’s biecht de positie van het publiek inneemt, het centrum van de film. Daarna werd de Weense hofcomponist Antonio Salieri, een machtsfiguur gedreven door zowel bewondering als jaloezie, de spil van het metafysische drama.
De director’s cut met “20 minuten nooit eerder vertoonde filmfragmenten” voegt weinig aan Amadeus toe. Slechts de scène waarin Constanza ingaat op een seksuele uitnodiging van Salieri (die haar uiteindelijk wandelen stuurt), verduidelijkt haar liefde voor Mozart en verklaart de verder gespannen relatie met de duivelse intrigant. Heel wat boeiender is de ‘Making of’ documentaire waarin het script, de casting (“geen bekende namen, alleen Mozart en zijn muziek”), het vervangen van Meg Tilly door Elizabeth Berridge (na een voetbalkwetsuur), de rol van kostuums (bepaalde houding en bewegingen) en het gebruik van muziek (“als personage”) aan bod komen.
Forman en Shaffer verschaffen heel wat achtergrondinformatie in hun geanimeerd commentaar. De cineast praat ook over de obsessieve wijze waarop hij zijn beeldkader vult; er moet in elk hoekje iets te zien zijn. Het verklaart waarom Forman met drie camera’s tegelijk draait maar vooral ook waarom Amadeus soms een overladen en gekunstelde indruk maakt.
IVO DE KOCK