Sympathy for the underdog: John Carpenters universele angstdromen

sep 7, 2019   //   by Ivo De Kock   //   actueel, Algemeen, dvd, genre, horror, portret, regisseur  //  No Comments
Christine

Niksnut, horrorregisseur, vakman, auteur. John Carpenter is het allemaal. Uitgespuwd in eigen land, elders vereerd. Zeker in Frankrijk. Getuige het Carrosse d’or eerbetoon in Cannes en Carlotta’s fraaie Christine Blu-ray box. “Angst is universeel” voor Carpenter, het devies van zijn productiebedrijf blijft Every Dream Should Be A Nightmare.

Dark Star

“Ik ben heel blij John Carpenter te zijn,” zei de Amerikaanse onafhankelijke filmmaker ons n.a.v. Escape from L.A., “en ik probeer de beste John Carpenter te zijn.” Maar ook: “ik tracht dingen te doen die ik nog niet gedaan heb.” Daarom wierp hij zich ook op het uitgeven van comic books en een carrière als muzikant toen Ghosts of Mars en The Ward flopten en The Masters of Horror geen soelaas bracht. “Betreuren is niet het juiste woord,” klonk het stoïcijns over de veranderde filmwereld, “het is een vaststelling, een feit waar ik rekening mee moet houden. Net zoals bij het kaarten moet je vertrekken met wat je in handen krijgt. Je mag dromen van te starten met 4 azen, maar de kans is klein dat je ze ook krijgt.”

Halloween

Carpenters nuchtere bescheidenheid is even legendarisch als zijn indie status. Met rock ‘n’ roll spirit en onverzettelijke koppigheid draaide hij een pak genreklassiekers: Halloween, The Fog, Escape from New York, The Thing, Christine, Prince of Darkness, They Live en In The Mouth of Madness. Maar de visionaire filmmaker van weleer is nu een werkloze meester. “Ik heb nog wel enkele ideeën maar niets dat producenten interesseert,” vertelde hij aan Les Inrockuptibles, “niemand belt me nog.” Gelukkig wordt zijn werk wèl geherwaardeerd. Arrow bracht een The Thing box uit, StudioCanal presenteerde enkele met extra’s overladen Blu-rays (The Fog, Escape from New York, Prince of Darkness, They Live) en Carlotta pakt nu uit met een Christine box die naast documentaires, audiocommentaar en een studie van Lee Gambin ook de Q&A van het Cannes eerbetoon bevat.

Escape from New York

De underdog dromen van een outsider

“In Frankrijk ben ik een auteur. In Groot-Brittannië, een horrorregisseur. In Duitsland een filmmaker. Maar in de Verenigde Staten een niksnut.” Op deze ironische wijze omschrijft Carpenter zichzelf in zijn commentaar bij They Live. Waar hij aanvult “ik ben een goede hoer, ik ga naar waar men me stuurt.” Fijntjes toegevend dat hij maverick filmmaker Sam Peckinpah citeert. Het geeft aan dat de genre-veteraan met het hippie imago zich als een outsider ziet. “De studio’s beschouwen me als een maverick,” herhaalt hij tijdens de Quinzaine Q&A, “ik ben iemand die niet past. Er bestaat een feest circuit in LA waar je moet aan deelnemen om hogerop te geraken Ik ga er niet heen en dat maakt me een outsider. In filmschool leerde ik dat je steeds moet vechten voor je werk want dat niemand anders het zal doen. Ik heb mijn hele loopbaan gevochten omdat het belangrijk is wat ik doe. ‘Dit is mijn film, hou je handen eraf’ is mijn houding.”

Christine

Alhoewel Carpenter zijn onafhankelijkheid koestert en de controle over zijn werk wil bewaren is hij geen Hollywood hater. “Ik wou altijd al voor een grote studio te werken,” bekent hij, “mijn grote droom was filmmaker worden en aan de kost komen met het maken van films. Studio’s waren de plaats om dat te realiseren.” De spanning tussen de drang naar vrijheid en het verlangen over voldoende middelen te beschikken zorgde er voor dat Carpenter persoonlijke projecten (Prince of Darkness) bleef afwisselen met opdrachten (Starman), lowbudget (Dark Star) en dure producties (Escape from L.A.), toegankelijke verhalen (They Live) met surrealistische trips (In The Mouth of Madness).

They Live

Carpenter volgt de wetten van de genres maar ook weer niet, telkens geeft hij een eigen draai aan horror-, sciencefiction- en spookverhalen waardoor ze vernieuwend entertainment én morele vertellingen worden. Een filmmaker is voor Carpenter iemand “die een visie op de wereld weergeeft en mensen emotioneel weet te raken.” Met thema’s als repressie (Escape from New York), verheerlijking van de auto (Christine), cynisch kapitalisme (They Live); marketing manipulatie (In The Mouth of Madness), autoritaire regeringen (Escape from L.A.) en matriarchale samenlevingen (Ghosts of Mars) is Carpenters werk politiek geladen en maatschappijkritisch.

Christine

“Ik sympathiseer voor de underdog,” bekende Carpenter in Cannes, “veel van mijn personages behoren tot de arbeidersklasse, ze hebben het moeilijk en komen in opstand. Dat heeft waarschijnlijk met mijn jeugd en opvoeding te maken. Wat betreft de politieke inslag van mijn films, na een tijdje begin je onbewust dubbele bodems te creëren. Toen Trump net verkozen was ontstond er online een hevige discussie over They Live, waar sommige neo-nazi’s een verwijzing naar Joden zagen. Ik ben tussengekomen en zei dat het daar niet over ging maar over yuppies en ongebreideld kapitalisme. Het was een aanval op Reaganisme. Ze geloofden me echter niet. Verbijsterend. Amerika is er momenteel slecht aan toe. Het is beter dat ik momenteel geen politieke films maak.”

Prince of Darkness

Het ultieme statement legde hij trouwens al in de mond van de protagonist van In The Mouth of Madness: “We fucked up the air, the water, we fucked up each other. Why don’t we finish the job by just flushing our brains down the toilet?” Carpenters wereldbeeld is, zeker in zijn Escape-tweeluik, duister: “Als regisseur tracht ik de wereld van overmorgen voor te stellen. De werkwijze is eenvoudig; je neemt een stukje waarheid en kleedt het aan met verbeelding en humor. Snake Plissken is iemand waar veranderingen en omwentelingen geen vat op hebben. Niemand weet exact wie hij is en waar hij vandaan komt, maar het is wel duidelijk dat hij ‘the baddest man in a bad world’ is. Escape from L.A. is een cowboy noir, een donkere western gesitueerd in een duistere toekomst.” Met echo’s van het heden en het verleden.

Ghosts of Mars

Angst, chaos en het kwaad

John Carpenter groeide op in een tijdperk waar de economie voor hoop zorgde en het geloof in de wetenschap groot was maar er tegelijk ook vrees voor oorlog en communisme heerste. Dat wankel evenwicht tussen hoop en paranoia heeft hij vakkundig gedramatiseerd. Angst als emotie is de motor van het gebeuren, het is een universeel gegeven omdat iedereen volgens Carpenter bang is van hetzelfde. Hij evoceert angst voor verminking en dood (Assault on Precinct 13, Halloween), voor controleverlies over de geest (Christine) of het lichaam (Village of the Damned, Memoirs of an Invisible Man), voor spoken (The Fog, Ghosts of Mars, The Ward), voor apocalyptische barbarij (Escape from New York, Escape from L.A.) voor machteloosheid (In The Mouth of Madness), voor gevoelloze monsters (The Thing, Vampires) of mensen (Starman) of voor het onverklaarbare (Prince of Darkness).

Christine

Deze angstgevoelens verbindt Carpenter met het onstuitbaar oprukken van het kwaad in al zijn verschijningsvormen. Het absolute kwaad dat de Californische kusten overspoelt in The Fog en Village of the Damned, dat binnendringt in het dagelijkse bestaan van jongeren in Halloween en Christine, dat vestingen overspoelt in Assault on Precinct 13, Vampires en Ghosts of Mars, dat de werkelijkheid doet wankelen in Prince of Darkness en In The Mouth of Madness.

In The Mouth of Madness

“Wat een shot! Ik had stijl toen” grapt Carpenter tijdens de commentaar bij Christine. Hij is geen effectenjager maar een meester in stilering. Dat blijkt uit de manier waar hij tot de essentie gaat en het scherm vult met emotie. Zo creëert Carpenter via het breedbeeldformaat een unheimisch gevoel met details op de achtergrond of aan de rand van het beeld. “Ik werk, instinctief, met droombeelden die me niet loslaten” zegt Carpenter die toegeeft impulsief te reageren: “Prince of Darkness kwam er omdat ik de studiofilms beu was en in Dario Argento’s Inferno een vrijheid zag die ik geweldig vond. Ik zei: ‘fuck them‘, ik ga het doen zoals ik zelf wil. Daarom stortte ik beelden en ideeën over die film.”

Het resultaat is een ‘best of‘ van motieven uit andere Carpenter films: een ondergrondse wereld die een parallel universum blijkt, de Hawksiaanse bedreigde groep professionals, de alien als metafoor voor het demonische, de terugkeer van een eeuwenoud absoluut kwaad, het doorbreken van de grenzen van de tijd, een subjectieve camera die dreiging suggereert, liefde als redmiddel, een mysterieus dagboek, angst gelinkt aan claustrofobie, bezetenheid en nachtmerries, vormtransformatie en telekinesis, spiegels en duisternis,….

The Fog

Tegelijk laat Carpenter wetenschapper Birack de kern van zijn wereldbeeld ‘ontdekken’: “While order does exist in the univers, it is not at all what we had in mind.” Zijn personages ervaren steevast dat het menselijk bestaan chaotisch is, de orde in het universum anders is dan we denken terwijl de Amerikaanse droom niet enkel een illusie maar vooral ook een nachtmerrie is. In zijn apocalyptisch vierluik The Thing, Prince of Darkness, In The Mouth of Darkness en Escape from L.A. peilt Carpenter naar de orde in het universum en naar chaos als een manier om aan het kwaad te ontkomen.

De Apocalyps is geen einde maar een nieuw begin. Wanneer Snake Plissken in een anarchistische reflex de aarde uitschakelt, verdwijnt hij met “Welcome to the human race.” De boodschap is dat we geen orde moeten handhaven door de aarde te controleren via wetenschap en technologie maar dat er enkel hoop is wanneer we menselijkheid herontdekken. Wanneer we zoals in Starman verliefd worden op een vreemdeling in een vreemd land en we open blijven staan voor mysteries: het bovennatuurlijke, een alternatief tijd en ruimte continuüm, de permanente opmars van het absolute kwaad en monsters die misschien gewoon andere wezens zijn.

The Thing

Monsters in het volle licht

“Ik heb geen keuze,” bekende Carpenter in Cannes, “ik moet films maken. Ik werd verliefd op cinema op jonge leeftijd en het werd een levenslange liefdesaffaire. Ik creëerde al monsters toen ik nog een kind was. Jammer genoeg maken ze nu geen monsterfilms meer maar superhelden films.” Een van zijn favorieten is het in 1982 geflopte The Thing. “Een film die explodeerde,” dixit Carpenter, “mensen haatten hem, ik begreep nooit goed waarom.”

Een mogelijke verklaring is dat hij zijn remake anders aanpakte dan Howard Hawks: “Er is een regel in Hollywood dat monsters in het donker horen maar dat heb ik vermeden. Ik heb het monster gewoon in het licht gebracht. Zo kan je geloven dat dit ding echt leeft. Ik nam het idee van ontwerper Roy Bottin over dat ‘het ding’ op alles kan lijken. Het imiteert alle wezens van het universum. Dat vertrekpunt wisten we met een hoop rubber en een camera om te toveren in iets geloofwaardig en angstaanjagend.”

The Thing

Het unhappy, ambigu einde met twee wetenschappers die misschien wel en misschien niet monsters zijn geworden en Carpenter die Kurt Russells “Laten we gewoon hier even een beetje wachten” afsluit met een fade to black beviel de studio niet. Gelukkig testte ook een alternatieve heroïsche conclusie slecht en bleef het briljante en donkere einde bewaard. The Thing is een visionaire en radicale nachtmerrie die niets aan moderniteit heeft ingeboet. Een monsterfilm die thema’s als paranoia, terreur en ecologische rampspoed aansneed op een moment dat ze nog geen gemeengoed waren. Tegelijk raakt Carpenter op extreme wijze een primaire angst aan, de nood om dingen te weten die botst met het onverklaarbare, met een orde die pure chaos blijkt. Het is een sombere film, een groteske Amerikaanse nachtmerrie die niet paste in de optimistische eighties.

Starman

“Na het The Thing fiasco zocht ik werk en de Stephen King adaptatie Christine leek me wel wat,” zegt Carpenter in de making of, “we besloten het mysterie te verbinden met de auto en niet met de eigenaar. De auto zelf was diabolisch.” De tiener die geobsedeerd geraakt door de rode Plymouth is een outsider die zich herkent in de lelijkheid en het potentieel van de wagen. Resultaat is een liefdesrelatie die uit de hand loopt en leidt tot geweld en wraak. Ondanks de destructieve finale confrontatie gaat het kwaad niet echt weg. We kijken naar de restanten van de wagen, een kubus verwrongen staal, en plots beweegt er iets. Alhoewel het kwaad even opzij is geschoven kan het zich nog manifesteren. Carpenters monsters verdwijnen nooit helemaal. Blijvend bad to the bone. Bizar en buitenissig. Zoals de visuele boodschappen die Carpenter puurt uit een chaotisch universum waar elke droom een nachtmerrie wordt.

IVO DE KOCK

(Artikele verschenen in Filmmagie, n° 697, september 2019)

Assault of Precinct 13

DARK STAR: John Carpenter, USA 1974; 83′; met Dan O’Bannon, Brian Narelle, Dre Pahich; FILM: **** / EXTRA’S: *** (director’s cut, documentaire); dis. Fabulous;

ASSAULT ON PRECINCT 13: John Carpenter, USA 1976; 91′; met Austin Stoker, Darwin Joston, Laurie Zimmer; FILM: **** / EXTRA’S: **** (audiocommentaren, documentaires, interviews, kortfilm); dis. Second Sight;

HALLOWEEN: John Carpenter, USA 1978; 91′; met Jamie Lee Curtis, Donald Pleasance, Tony Moran; FILM: **** / EXTRA’S: ** (audiocommentaar); dis. Anchor Bay;

Vampires

THE FOG: John Carpenter, USA 1980; 89′; met Jamie Lee Curtis, Janet Leigh, Adrienne Barbeau; FILM: **** / EXTRA’S: **** (audiocommentaar, documentaires, interviews, boekje); dis. StudioCannel;

ESCAPE FROM NEW YORK: John Carpenter, USA 1981; 99′; met Kurt Russell, Harry Dean Stanton, Lee Van Cleef, Ernest Borgnine; FILM: **** / EXTRA’S: *** (documentaire, intro, boekje); dis. StudioCanal;

Christine

THE THING: John Carpenter, USA 1982; 109′; met Kurt Russell, Wilford Brimley, Keith David, Charles Hallahan; FILM: **** / EXTRA’S: **** (audiocommentaren, documentaires, panel gesprek, outtakes, boekje); dis. Arrow;

CHRISTINE: John Carpenter, USA 1983; 110′; met Keith Gordon, John Stockwell, Alexandra Paul, Harry Dean Stanton; FILM: **** / EXTRA’S: **** (audiocommentaar, making of, Carrosse D’Or 2019 gesprek, verwijderde scènes, boek Lee Gambin); dis. Carlotta Films.

Village of the damned

STARMAN: John Carpenter, USA 1984; 115′; met Jeff Bridges, Karen Allen, Charles Martin Smith; FILM: *** / EXTRA’S: 0; dis. Sony.

PRINCE OF DARKNESS: John Carpenter, USA 1987; 102′; met Donald Pleasant, Lisa Blount, Jameson Parker; FILM: **** / EXTRA’S: **** (audiocommentaar, documentaires, interviews); dis. StudioCanal;

THEY LIVE: John Carpenter, USA 1988; 94′; met Roddy Piper, Keith David, Meg Foster; FILM: **** / EXTRA’S: **** (audiocommentaar, documentaires, interviews); dis. StudioCanal;

MEMOIRS OF AN INVISIBLE MAN: John Carpenter, USA 1992; 98′; met Chevy Chase, Daryl Hannah, Sam Neil; FILM: ** / EXTRA’S: ** (verwijderde scènes, documentaire); dis. Warner;

IN THE MOUTH OF MADNESS: John Carpenter, USA 1994; 93′; met Sam Neill, Jurgen Porchnow, Charlton Heston; FILM: **** / EXTRA’S: ** (audiocommentaar); dis. Warner;

Escape from L.A.

VILLAGE OF THE DAMNED: John Carpenter, USA 1995; 94′; met Christopher Reeve, Kirstie Alley, Linda Kozlowski; FILM: *** / EXTRA’S: * (documentaire); dis. Fabulous;

VAMPIRES: John Carpenter, USA 1998; 98′; met James Woods, Daniel Baldwin, Sheryl Lee; FILM: **** / EXTRA’S: ** (documentaires); dis. Columbia;

GHOSTS OF MARS: John Carpenter, USA 2001; 107′; met Jason Statham, Natasha Henstridge, Ice Cube; FILM: *** / EXTRA’S: **** (audiocommentaar, documentaires, interviews); dis. M6Video;

THE WARD: John Carpenter, USA 2010; 89′; met Amber Heard, Mamie Gummer; FILM: ** / EXTRA’S: ** (interviews); dis. Warner.

Memoirs of an Invisible Man

Leave a comment