Dossier I’m Not There: Deel 1 Genesis: Het grote Bob Dylan-avontuur van Todd Haynes

mrt 21, 2017   //   by Ivo De Kock   //   actueel, drama, film, genre, Haynes, regisseur, thema  //  No Comments

I’M NOT THERE

Another side of Bob Dylan’. Deze LP-titel uit 64 zou volgens Todd Haynes de titel van èlk Dylan-werk kunnen zijn. De regisseur van Far from Heaven hoopt met I’m Not There “elke vooropgezette notie over Dylan in duizend blinkende stukjes te doen exploderen en hem te (laten) zien als een creatief individu op een bepaalde tijd en plaats én als de ware belichaming van de Amerikaanse meervoudigheid: zijn conflicten, opstanden en tradities”. Het verhaal van Haynes’ Dylan-film-die-geen-Dylan-film-is begon 7 jaar geleden met een inspiratievonk en eindigt met de release van de nu al legendarische anti-biopic. Want het filmevenement van het jaar is een heerlijke brok creatieve, speelse en emotionele cinema. Een visueel en muzikaal meeslepend filmgedicht.

“Er is waarschijnlijk maar één hedendaagse artiest die over 200, 300 jaar nog altijd zal herinnerd worden,” stelt Richard Gere, “dat is Bob Dylan en niét Picasso”. Voor Todd Haynes had de man die wordt beschouwd als de grootste songwriter aller tijden “een toonaangevende
invloed in de pop(ulaire) muziek en de naoorlogse cultuur”. Bovendien is Dylan iemand die “in crisismomenten in het leven van mensen
opduikt”.

TODD HAYNES

Bij Haynes was dat alvast het geval. Na de Velvet Goldmine (98) perikelen – David Bowie wou geen nummer afstaan en producent Harvey
Weinstein trachtte deze glamrock-film commerciëler te maken – zat Haynes in een mentaal dipje. Door zijn hoofd spookte het verhaal van
mensen die onder maatschappelijke druk hun identiteit veranderen of verbergen. Maar om het scenario van wat uiteindelijk Far from Heaven zou worden te schrijven, moest Haynes weg uit zijn vertrouwde New Yorkse omgeving.

Rond de eeuwwisseling stapte hij in zijn auto voor een lange tocht naar zijn in Portland, Oregon wonende zus. Tijdens de rit luisterde hij naar
Dylan-muziek. Enkele tapes groeiden onderweg aan tot een hele stapel. Bij zijn aankomst in de stad van Gus Van Sant (Paranoid Park) wierp hij zich op Dylan-biografieën. “Zijn weigering om zich te laten definiëren als één persoon met één stem vormde de sleutel van zijn vrijheid” besloot Haynes. Met bewondering keek hij naar de artiest die zijn persoonlijkheid niet tot één identiteit liet bevriezen. Dylan werd voor Haynes een obsessie.

VELVET GOLDMINE

In 2000 begon hij aan het scenario van I’m Not There: Suppositions on a film concerning Dylan. In de 7 jaar die volgden publiceerde
Dylan zelf een anthologie, verschenen er nog biografieën, werd een Dylan-ballet opgevoerd op Broadway, maakte Martin Scorsese zijn
documentaire No Direction Home: Bob Dylan (05) en dook een fictieve Dylan op in Factory Girl (06) van George Hickenlooper (Dylan dreigde met een proces omdat hij vreesde dat de drugsverslaving van Edie Sedgwick in zijn schoenen zou worden geschoven).

Maar Haynes week geen duimbreed af van zijn opzet om i.p.v. een klassieke biopic (niet toevallig refereert de titel aan een louter als bootleg verkrijgbare obscure Dylan-song) een versplinterd portret van een tijdens de jaren 60- 70 veranderende artistieke geest te maken. Todd Haynes houdt niet van biopics die switchen tussen het publieke en het privé-leven van artiesten, en die een rechtlijnige narratieve structuur
bouwen op enkele ‘dramatische momenten’. Toen hij in Anthony Scaduto’s ‘Bob Dylan: An Intimate Biography’ las hoe Dylan van identiteit
wisselde om zijn identiteit op te bouwen, ging bij Haynes een lichtje branden. Meer dan een ‘Dylan’ creëren, meer dan een perspectief ontwikkelen, zou een perfecte insteek zijn voor een anti-biopic (door de jaren heen gaf Dylan zichzelf ook verscheidene namen).

I’M NOT THERE

Alleen vreesde hij, net zoals bij Superstar: The Karen Carpenter Story (87) en Velvet Goldmine, op het probleem van de muziekrechten te stuiten. Daarom vroeg Haynes, toen hij in 2000 aan een Dylan-scenario begon, aan zijn vaste producente Christine Vachon om uit te zoeken of die rechten verworven konden worden. Op aanraden van Creative Artists Agency ging Vachon praten met Dylans oudste zoon Jesse Dylan. De regisseur van American Wedding bracht haar in contact met Dylans rechterhand Jeff Rosen. Het idee van ‘meervoudige Dylans’ beviel Rosen en Haynes kreeg de opdracht om zijn filmidee kort en krachtig te presenteren.

Met de raad om holle slogans die Dylan irriteren zoals ‘genie’ en ‘stem van een generatie’ te mijden. Haynes wist ook dat de cinema van Fassbinder een aantrekkelijk referentiekader voor Dylan zou zijn. Net zoals Rimbaud. “Ergens in de jaren 60 is Dylan blootgesteld aan de schrijfsels van Arthur Rimbaud,” aldus Haynes, “de Franse poëet was de ultieme rebel; hij was een rockster! Een zestienjarige jongen die de maatschappij verwierp en een affaire kreeg met de gevestigde dichter Paul Verlaine. Hij terroriseerde en shockeerde het establishment. En hij vond de taal opnieuw uit. Dylan was de eerste populaire zanger die Rimbaud als inspiratiebron gebruikte; later volgden Jim Morrisson en Patti Smith. Het veranderde Dylans poëzie, zijn lyrics, maar hij gebruikte die vijandigheid of rebelsheid ook in zijn werk én in zijn persoon. Voor mij was het belangrijk om Rimbaud te vermelden als een van de zaken die hem beïnvloedden en veranderden, die in hem drongen waarop hij er anders uitkwam”.

I’M NOT THERE

Daarom begon Haynes zijn pitch met een Rimbaud-citaat: “I is another” (“Je est un autre”). Daarna volgde een ‘veronderstelling’: “Wanneer een film zou bestaan waarin de uitgestrektheid en flux van een creatief leven kan worden ervaren, een film die dingen opentrekt i.p.v. te bevestigen wat we al denken te weten, kan dat nooit binnen een traditionele verhaalboog. De structuur van een dergelijke film zou gefragmenteerd moeten zijn, met verscheidene openingen en veelvuldige stemmen, met een hoofdstrategie gericht op opsplitsing en niet inkorting. Beeld je een film in, versplinterd tussen 7 verschillende gezichten: oude mannen, jonge mannen, vrouwen, kinderen – elk representatief voor ruimtes uit één leven”. In de zomer van 2000 vertrok deze intentieverklaring naar Dylan. In de herfst vernam Haynes via Rosen dat Dylan toestemde.

ANTI-BIOPIC

Todd Haynes: “‘I’m Not There‘ is de eerste dramatische film over Dylans leven waarvoor hij zijn goedkeuring gaf. Dat zal te maken hebben met de open structuur; we onderzoeken in de breedte en graven in de diepte naar wie hij is. We reduceren Dylan niet. De traditionele biopic neigt ernaar iemands leven tot één lijntje te herleiden. Dat leek me totaal onmogelijk, zeker met zo’n complex en tegendraads personage zoals Dylan, die door de jaren heen publiekelijk worstelde met innerlijke demonen en met wat hij vertellen wou. Dylan opent dezer dagen zijn concerten met een aankondiging die hij ergens oppikte: ‘En nu presenteert Columbia Recording Artists… de man die de folkscène domineerde in de vroege jaren 60, de elektrische gitaar inplugde in 1966, ieders hoofd deed spinnen toen hij in de jaren 70 Jezus Christus ontdekte, enz!’. Dat toont dat hij een ontzettend gevoel voor humor heeft inzake de manier waarop hij wordt geportretteerd of de wijze waarop hij de ene na de andere stempel kreeg opgedrukt. Dat is een gezonde houding. Dylan zal in de aanpak van dit verhaal iets gelijkaardigs hebben gezien”. ×
MOSTRA VENEZIA – 4 SEPTEMBER 07

I’M NOT THERE

Van 01 tot begin 03 was Haynes vooral bezig met Far from Heaven. Pas daarna wierp hij zich volledig op zijn Dylan-research. Niet langer als fan. Meer en meer raakte hij ervan overtuigd dat de film een collage van ideeën moest worden (daarvoor verzamelde hij quotes en beeldmateriaal) maar dan wel een collage die veeleer emotioneel dan intellectueel werkt.

“Wat ik niét wil, is dat mensen zich zorgen gaan maken over het feit dat ze niet elke referentie begrijpen,” benadrukt Haynes, “je mag de film niet herleiden tot enkele letterlijke connecties met Dylan. Je moet toelaten dat hij je ergens heen voert. Het is een beetje zoals hoe we terugkijken op ons eigen leven: altijd gefragmenteerd en niet-chronologisch, waardoor er telkens maar één belangrijk ding uitspringt.

Muziek is een manier van tijdreizen, het is een sleutel tot het verleden die ons bepaalde periodes in ons leven doet herinneren. Hier heb je iemand wiens leven en muziek constant in ons leven binnendringt. De film focust op de sixties, een era die Bob Dylan bepaalde maar die hij ook zelf definieerde. De beste en zeker de leukste, meest entertainende manier om de film te zien is je er door te laten overspoelen, de film te zien als een droom”.

I’M NOT THERE

In de herfst van 03 deed Haynes een beroep op Oren Moverman om zijn eerste scenarioversie te verfijnen. Vooral de manier waarop de
verschillende verhalen in elkaar grijpen en de personages elkaar aanvullen was een zorg. “Het ene personage vult het verleden van het andere
in,” verduidelijkt Haynes, “de personages dromen elkaars verhalen. De motieven en ideeën kwamen uit Dylans songs”.

Eind 04 leverde het duo een scenario af maar Paramount, dat in 02 toehapte op basis van de namen Dylan-Haynes, schrok van het experimentele karakter. En het ontbreken van eenduidige verklaringen. “Dylan kan niet antwoorden op vragen zoals ‘waarom schreef je geen protestsongs meer, waarom zijn je songs zo vreemd, waarom kan ik ze niet begrijpen’,” aldus Haynes”, “hij zegt ‘niks dat ik kan verzinnen is zo bizar, duizelingwekkend en mysterieus als de roots van de Amerikaanse folklore’. De verbeelding die bijna uit de grond opstijgt, daar wil hij nooit van vervreemden”.

Door Paramounts aarzeling haakten acteurs zoals Colin Farrell en Adrien Brody af. Haynes bleef echter enthousiast. Tijdens een hommage aan zijn vriendin Christine Vachon in Deauville praatte hij honderduit over het scenario dat hij haar net had overhandigd. “Ik wil Bob Dylan niet demystificeren,” klonk het, “door zijn verhaal te vertellen, versplinterd over 7 personages die geen van allen Dylan heten maar wel aspecten van zijn leven vertegenwoordigen, wil ik de complexiteit van dat bijzondere leven weergeven.

I’M NOT THERE

Compleet met Dylans grote impact op het tweede deel van de 20ste eeuw. Hij is niet alleen vergroeid met de geschiedenis maar heeft ook openingen gemaakt voor nieuwe thema’s en stijlen. Het is deze interactie tussen een specifiek leven én het leven van een heel tijdperk die ik door het gebruik van meerdere personages wil belichten. Door te kiezen voor 7 verschillende acteurs benadruk ik ook dat het leven méér is dan een verzameling uiterlijkheden”.

“Wat Todd interesseert,” begreep Vachon, “is de shape-shifting van Dylan, hoe hij een bepaalde identiteit van zich afschudt en achterlaat”.
Het zevende personage zou sneuvelen en tijdens de lente 06 haakte Paramount definitief af. Maar Haynes had toen al enkele belangrijke
mensen overtuigd. Zowel Cate Blanchett als Richard Gere sloten begin 05 een overeenkomst. Dankzij Endgame Entertainment (van Dylanfan
Jim Stern) en de verkoop van internationale vertoningsrechten raakte het budget in 06 rond zodat Haynes de casting met Laura Rosenthal
kon afronden: “We werkten al samen voor Far from Heaven en Velvet Goldmine. Ze is fantastisch in haar job, we delen echt dezelfde visie op wat elke film nodig heeft. Laura introduceerde Marcus Carl Franklin, een jonge acteur die geweldig kan zingen. Het is een schitterend ventje,
ik hoopte er zelfs niet op zo iemand te kunnen strikken. Hij deed een fantastische job”.

I’M NOT THERE

De draaiperiode in Canada – met 70 locaties in 49 dagen – was zwaar maar vooral de montage met Jay Rabinowitz bleek slopend. Zeker toen Harvey Weinstein eind 06 voor een broodnodige financiële injectie zorgde werd Haynes nerveus. Hij was de vroegere strubbelingen niet vergeten. Weinstein zette hem ook meteen onder druk om de film klaar te krijgen voor Cannes 07. Haynes liet zich niet opjagen maar leverde begin februari 07 wel een rough cut van zo’n 3 uur af.

Weinstein begreep er geen snars van en ergerde zich vooral aan de Billy The Kid-Dylan, vertolkt door Richard Gere. Haynes had contractueel final cut maar omdat hij besefte dat de film te lang was sneed hij hem tot een lengte van 2u30. In mei werd een testscreening georganiseerd en hoewel sommigen problemen met het einde hadden waren de reacties overwegend positief. I’m Not There scoorde zelfs veel beter dan Far from Heaven.

Weinstein pruttelde nog wat tegen en Haynes kortte de film in tot 2u15; in zomer 07 wasI’m Not There eindelijk af. In september beleefde
de film tijdens het filmfestival van Venetië zijn wereldpremière (daarna volgde Gent). Met een 10-minuten durende staande ovatie na afloop.
Todd Haynes was verbaasd, onder de indruk en in de wolken. Maar niet sprakeloos. “Bob Dylan is niet bevooroordeeld,” zei Haynes tijdens de persconferentie, “hij is niet gesloten maar open en voelt de sterktes van de oorspronkelijke Amerikaanse cultuur in al zijn variaties. Hij is zowat de laatste persoon die zo ver teruggaat in de tijd maar toch nog altijd vooruit gaat. We mogen zo gelukkig zijn dat hij hier nog rondloopt, dat hij ons allen in aanraking brengt met het verleden én met de toekomst”.

FESTIVAL DE DEAUVILLE – 6 SEPTEMBER 04
MOSTRA VENEZIA – 4 SEPTEMBER 07

JULIE DECABOOTER & IVO DE KOCK

(Verschenen in FILMMAGIE, n° 580, december 2007)

I’M NOT THERE

SOUNDTRACK

Todd Haynes: “Het muziekproces was een rijke evolutie waarvoor ik samenwerkte met music supervisor Randall Poster. Hij verrichte geweldig werk, dat je kan horen op de soundtrack want daar staan achttien toegevoegde covers op die we niet in de film kregen geperst. Elke song biedt een unieke herontdekking van Dylan, vanuit hedendaags perspectief. De soundtrack zit tjokvol verrassingen zoals Ramblin’ Jack Elliot die Just Like Tom Thumb’s Blues covert of Charlotte Gainsbourg die Just Like A Woman zingt. Ontzettend mooi. Voor de covers van filmtracks stelden we een band samen. Lee Ranaldo van Sonic Youth produceerde deze gelegenheidsgroep, Tom Verlaine speelde erin mee en Dylans bassist Tony Garnier leidde de band”. ×
MOSTRA VENEZIA – 4 SEPTEMBER 07

I’M NOT THERE – ORIGINAL SOUNDTRACK; ‘33 Bob Dylan Songs reinterpreted by some of music’s most acclaimed voices’ met naast het hartverscheurende Goin’ To Acapulco door Jim James & Calexico ook coversongs van Sonic Youth, Stephen Malkmus, Willie Nelson, Yo La Tengo, Richie Havens e.a.; MUZIEK: ****/ EXTRA’S: **** (bonusdisc met 18 songs, inclusief de eerste officiële I’m Not There-release van Bob Dylan & The Band); dis. Sony

BOB DYLAN IN DON’T LOOK BACK

Leave a comment