“MASTERS OF HORROR is erg ‘cool’, het gaat om genrefilms maar ze zijn volledig regisseursgedreven,” zegt John Landis, “we mochten alle 13 doen wat we wilden, zolang we onze 60′ maar op 10 dagen en voor 1,7 miljoen dollar draaiden”. Met een hertenvrouw en een heks voeren John Landis en Stuart Gordon vrouwelijke monsters op.
De televisiereeks MASTERS OF HORROR biedt horrorauteurs creatieve vrijheid — zonder beperkingen op het vlak van seks, geweld en thema’s — én 60 minuten om de grenzen van hun genre te verleggen. John Carpenter start de tv-reeks met een hallucinante instant-klassieker, Don Coscarelli volgt met een gelaagde genre-oefening.
Dertien griezeluurtjes verzamelde ‘bedenker’ Mick Garris in de reeks ‘Masters of Horror’. Het idee ontstond tijdens een etentje van enkele horrorregisseurs. “Aan een tafeltje naast het onze vierde men een verjaardag,” vertelt Garris, “we wilden hen feliciteren met ’the Masters of Horror’ wish you a Happy Birtday.’ De naam van een project was geboren. Als grap want zo ernstig namen we ons niet.”
Cinéma Galeries is ècht wel de mooiste bioscoop van België. De ideale plek om filmische meesterwerken te bekijken. Ooit ontdekten we er Stanley Kubricks Barry Lyndon en vele jaren later liep Richard Kelly’s cultklassieker Donnie Darko er. Achteraf mochten we met de regisseur het podium op, al zeggen we het zelf, een memorabele Q&A.
“Het ware succes van een film wordt pas jaren na zijn release bepaald,” benadrukt Larry Cohen (1936-2019) in Michael Doyle’s vuistdikke ‘Larry Cohen, The Stuff of Gods and Monsters’, “het verschil tussen een A-film en een B-film is dat je twee of drie decades moet wachten om de waarde van een B-film te ontdekken. Veel B-films zijn ondertussen populair geworden terwijl illustere A-films uit hetzelfde jaar in de vergetelheid sukkelden.”
De ultieme guerrilla filmmaker. Zo omschreef Mick Garris de aan zijn onafhankelijkheid gehechte Larry Cohen, een auteur die zijn stempel drukte op de gouden jaren zeventig van het horrorgenre maar grotendeels onbekend bleef ondanks het cultsucces van zijn “pleidooi voor abortus” It’s Alive. Met Cohen verdwijnt een brok artisanale subversieve cinema.
Honderd jaar na de geboorte van de in 2007 gestorven film- en theatermaker Ingmar Bergman focussen documentaires van Margarethe von Trotta en Jane Magnusson op het filmleven van de Zweedse grootmeester. Trips naar de bron van Bergman. Portretten die ‘intieme demonen’, een barokke filmstijl en een meer emotioneel dan intellectueel oeuvre blootleggen.
Film blijft worstelen met het verbeelden van de Holocaust. De massale vernietiging van de Joden valt dan ook met niets te vergelijken. Son of Saul zette een frontale aanval in op een oud moreel debat: mag je het verhaal van de kampen vertellen en kan je de horror tonen? Vragen waarmee ook Stanley Kramer, Steven Spielberg en Claude Lanzmann kampten.
De jonge Gentenaar Lukas Dhont kreeg terecht lof voor de subtiele en respectvolle benadering van de transgenderthematiek in Girl. Een debuut dat ook de verdienste had LGBT (lesbian, gay, bisexual & transgender) cinema toegankelijk te maken voor een ruim publiek. Dhont sluit daarbij aan bij een trend. Nogal wat jonge filmmakers willen LGBT cinema uit het getto halen door een publieksvriendelijke aanpak. Afrekenen met de klassieke Unhappy End, apocalyptische toon en vaak ook militante stijl zijn daarbij tools. Al blijven er verschillen en (zoals Girl in de V.S. mocht ontdekken) specifieke regionale gevoeligheden. Getuige twee, eerder optimistische, recente populaire LGBT films: het Britse God’s Own Country van Francis Lee en het Ameriaanse Love, Simon (Greg Berlanti’s Becky Albertalli adaptatie).
Superfeestje! Na Avengers: Infinity War en Ant-Man and the Wasp telt Marvels Cinematic Universe 20 films. Voeg daar nog negen tv-series aan toe en je bent, mits voldoende tijd en energie, vertrokken voor een supersessie zwelgkijken. Een onderdompeling in de gedeelde wereld en waarden van Amerikaanse superhelden. Moderne sprookjes voor jong en oud.