Fien Troch over Holly: “Ik zocht niet naar mooie plaatjes maar naar sterke beelden.”
De Vlaamse filmmaker Fien Troch blijft een ingetogen verteller. Haar vijfde film Holly is, na Kid en Home, andermaal een intrigerende mijmering over opgroeien. Met bovennatuurlijke accenten, humor én Trochs empathische blik.
“Ik vind dat nogal erg voor hen” zegt tienermeisje Holly wanneer een leerkracht haar wil casten als onschuldig pestslachtoffer van klasgenoten. “Het woord ‘onschuld’ fascineert me,” verduidelijkt Fien Troch wanneer we haar in het Brussel van Holly spreken, “vooral in relatie tot wat het betekent voor jongeren in het licht van de verwachtingen van volwassenen.” Is de vijftienjarige doodnormaal of buitengewoon? Outcast of rolmodel? In dit bevreemdend mysterieus drama suggereert Troch enkel verklaringen, “het is aan de toeschouwer om de complexe emoties te interpreteren.”
Het hoofdpersonage van Holly is een tiener die door een gemeenschap beschouwd wordt als een outsider met een gave. De toon en sfeer is bevreemdender dan bij Home en Kid. Fien Troch: “Ik was zeven jaar bezig met dit project en het maakte zoveel transformaties door dat het moeilijk is om één uitgangspunt aan te wijzen. Een van de elementen was het idee dat anderen jou dingen toedichten waar je niet meteen recht op denkt te hebben maar waar je wel het gevoel krijgt er voordeel uit te kunnen halen. Waardoor je vergeet zelfkritisch te zijn en je moreel kompas verdwijnt. Anderzijds interesseerde me het idee van vrijwilligerswerk, de obsessie om te wereld te verbeteren, en hoe ‘goed doen’ ook een goed gevoel kan opleveren. Verder was ik ook bezig met een gemeenschap in rouw. Al die elementen kwamen uiteindelijk samen. Rouwende mensen zijn ontvankelijker voor iets dat bigger than life is, iets spiritueler, en goed doen is niet noodzakelijk altruïstisch. De vraag is of goed doen enkel puur en rein moet zijn en niet ook goed kan zijn voor je eigen identiteit. Het personage Holly ontstond als symbool van zuiverheid en zoeken naar eigenheid. Het meisje is een outsider, lijkt niet bezig met de juiste kleding, het luisteren naar goede muziek en het bezitten van geld. Zij straalt iets uit van ‘ik ben Holly en ik sta op eigen benen’. Maar eigenlijk is ze onzeker, wil ze gewoon bij een groep horen, er leuk uitzien en doen wat andere tieners doen.”
Bij hun identiteitsopbouw spiegelen jongeren zich aan elkaar. “Ik wou zelf ook cool zijn als tiener. De periode tussen 12 en 18 boeit me omdat het er een van zoeken en tasten is. Jongeren veranderen en komen in een andere zone terecht maar blijven afhankelijk van hun niet zelfgekozen familie. Lerares Anna is ontgoocheld omdat Holly bij haar zoektocht naar identiteit net als andere tieners reageert. Anna heeft een veel te strak beeld van wat kinderen wel en niet mogen zijn. Opvoeden is verwachtingen loslaten. Home ging al over het idee dat volwassenen jongeren moeten gidsen maar daarbij vaak vergeten te bekennen dat ze het ook niet weten, dat hun eigen leven verre van ideaal is en dat tieners mogen zoeken en klungelen.”
Bij Kid en Home was u blij met het leeftijdsverschil tussen de personages en uw eigen twee kinderen. Holly komt dichter in de buurt. “Klopt, mijn oudste zoon is vijftien. Het was uit angst dingen te gaan projecteren dat ik die afstand wou maar ditmaal zat ik zelf dichter op het personage. Holly is veel mee geconstrueerd en fictief, dat creëerde afstand.”
Omdat het gaat over magisch denken, interpretatie en empathie? “Dat houdt me bezig en daarom vond ik Holly de moeilijkste, meest intense, film om te draaien. Mijn betrokkenheid was nog nooit zo sterk. Al mijn films gaan over dingen die mij raken, anders kan ik ze ook niet maken, maar hier kwam ik voor het eerst heel dicht bij mijn eigen leef- en denkwereld.”
Naast universele thema’s als verlies, verdriet en pesten kaart Holly ook migratie, dakloosheid en criminaliteit aan. “Maatschappelijk relevantie houdt me bezig maar dat zag je niet in Een ander zijn geluk, Unspoken, Kid en Home. Ik ging me zelfs afvragen waarom ik niets deed met de dingen die me zo hard raken. Ik merkte dat bij scenarioschrijven een ander proces in werking treedt. Telkens wanneer ik die thema’s wou introduceren belemmerde het mijn creativiteit. Waardoor kunstmatigheid en nadrukkelijkheid dreigde. Daarom vermeed ik thema’s. Maar bij Holly slopen er via een omweg, via vrijwilligerswerk en het concept ‘goed doen’, op organische wijze toch urgente zaken in.”
U focust doorgaans vooral op emoties terwijl u hier uitzoomt om ook de omgeving te tonen. “Ik was tijdens het schrijven veel meer bezig met een plek die overeenstemt met mijn leefwereld en bekommernissen. Niet dat de film er over gaat maar ik wou een universum creëren dat aanspoort om iets aan problemen te doen. Het is als filmmaker interessant om een locatie echt te kennen en te weten welke dingen andere mensen niet zien. Dan pas is het een interessante plek om een verhaal te vertellen, anders overstijgt het niet de eerste indruk die iedereen heeft. Ik woon al 27 jaar in Brussel en ik hou van die stad waarvan ik alle gebreken ken. Er is in Holly ook niets verbloemd, ik zocht nooit naar mooie plaatjes maar naar sterke beelden.”
Naast het Brussel van steen en beton toont u ook dat van groen en ruimte. “Ik woon in Molenbeek maar wou vooral een soort onbestemdheid evoceren. Het mocht geen dorpssfeer uitademen, met de lokale slager en bakker, en ook geen trieste plek zijn zoals de omgeving rond het Zuidstation kan overkomen. Wel een grotere plek waar Holly zich klein voelt, waar haar zoektocht evolueert tegen een anonieme, ongedefinieerde achtergrond. Ze loopt daar verloren, zoals ze ook op zoek is naar zichzelf. De beweging tussen grijs en groen is verbonden met het spirituele, met een ‘er is meer dan dit’ gevoel. Daarom organiseert de school een busreis voor rouwende ouders. De natuur helpt om de stap van pijn naar spiritualiteit te zetten.”
Moeten we het einde van Holly zien als een spiritueel, magisch slot? “Het eindbeeld? Voor mij drukt het uit dat Holly haar kracht heeft doorgegeven aan Felix, de enige jongen voor wie ze nooit moest veranderen of iets doen. Pure vriendschap die leidt tot een soort van ultieme liefdesdaad. Ik wou visualiseren dat hij veranderd is. Niet zozeer fysiek getransformeerd maar veranderd door een inwendige kracht. Waardoor er geen angst meer is. Het beeld geeft aan dat hij heeft een extra iets heeft gekregen. Niet dat ik het overweeg, wanneer een film af is wil ik meestal een andere richting inslaan, maar bij een vervolg zou dezelfde acteur de rol kunnen verderzetten.”
Johnny Jewels soundtrack is unheimisch, de opgeroepen sfeer contrasteert vaak met de beelden. “We hebben Johnny nooit richtlijnen gegeven. Hij las het scenario, zag rushes en ging als synthesizer man vanuit die insteek aan de slag. Het enige wat (monteur en echtgenoot) Nico Leunen en ik hem meegaven is onze voorkeur voor muziek die misleidend is, die een kinderlijke naïviteit bevat. In deze score moest spanning zitten want daar gaat de film ook over. Is er nu iets of is er niets? Wat Johnny me bij Home leerde is dat muziek echt een deel van de film is. Niet als iets op de achtergrond maar als iets dat heel aanwezig is. Muziek is een personage in Holly. Eigenzinnig én zoekend.”
Door deze muziek ga je als kijker twijfelen over de toon van de film. Dat er verrassend ook grappige momenten opduiken versterkt de spanning en onvoorspelbaarheid. “Voor het eerst zeggen mensen me dat ze hard hebben moeten lachen. Humor was vaak heel beperkt aanwezig of verdronk in de donkere toon van mijn films. Holly is nog geen komedie maar ik ben blij dat men een ander aspect van mij ontdekt. Nico schreef in tegenstelling tot bij Home niet mee aan de film maar hij kent mijn ideeën, mijn teksten en vooral ook mij. Daarom was die humor voor hem geen vreemd gegeven, hij vindt mij heel grappig. Dat soort kennis zou ik bij een andere monteur moeten opbouwen. Nico weet ook hoe ik werk.
Zo draai ik altijd meer dan er in het scenario staat. Dingen die ik volgens anderen beter niet had opgenomen bleken achteraf essentiële elementen of scènes. Mijn vader, Ludo Troch, is ook monteur en van hem leerde ik dat een film opnieuw gemaakt wordt tijdens de montage. Zeker bij mijn films is dat zo. Ik denk tijdens het schrijven reeds aan de montage en voorzie ruimte voor nieuwe dingen. In het begin was die onvoorspelbaarheid wat beangstigend maar nu zie ik het als steun voor de creativiteit. Bij Holly hadden we een extra draaidag voorzien om nog dingen op te nemen die we zouden missen. Een scenario van mij staat ook nooit op punt, het is niet zo dat je er een boek van kan maken, het blijft veranderen omdat de film in mijn hoofd blijft transformeren.”
Net als nieuwe ideeën? “Ik heb drie ideeën waarvan de ene momenteel al concreter is dan de andere. Ik ben nog wel bang wat daar gaat van overleven en op welke manier. Zo heb ik nu het gevoel dat mijn volgende film misschien wel eens zonder kinderen zou kunnen zijn. Maar dat ligt dus niet vast. Alleen hoop ditmaal wel sneller met een nieuwe film te komen want die zeven jaar tussen Home en Holly was te veel.”
Zeker nu de Vlaamse film in eigen land en internationaal eindelijk ernstig genomen wordt. Zorgt die reputatie voor extra druk? “Ik zie het recente succes van films als Close, De zeven bergen, Het smelt, Augure en Skunk eerder als een stimulans dan als een factor van stress. De bescheidenheid van vroeger, waarbij filmmakers zich haast verontschuldigden voor hun film, heeft plaats gemaakt voor zelfvertrouwen. Terwijl je de belangstelling voor onze cinema voelt bij grote festivals. We zijn niet langer cineasten uit een land dat maar om de paar jaar toevallig in de aandacht staat. Ik vond het een hele eer dat Holly geselecteerd was voor het festival van Venetië maar de buitenwereld tilde zwaarder aan het feit dat we niet wonnen dan Nico en ikzelf. Eigenlijk was het nieuws van de selectie het meest euforische moment, het festivalgebeuren zelf is niet zo mijn ding.”
Kan u het succes van de Vlaamse film verklaren? “Moeilijke vraag, ik heb lang gedacht dat de sleutel lag in het feit dat België wat een warboel is, een chaotisch land zonder sterk omlijnde kaders. Wat kunstenaars stimuleert om op zoek te gaan naar hun identiteit. Anderzijds heeft het hopelijk ook te maken met het feit dat we voldoende vrijheid krijgen om te creëren, niet platgedrukt worden door systemen waardoor mensen die iets te vertellen hebben dat ook kunnen doen. Maar een succesformule is er niet en dat is goed want aan geformatteerde films hebben we niets.”
Naast de aangereikte middelen speelt ook de opleiding. “Klopt, het subsidiesysteem is cruciaal maar ook de filmscholen zijn dat. Ik heb het gevoel dat waar er vroeger een toonaangevende school was er nu drie scholen (Sint-Lukas, RITCS, KASK) heel sterk werk leveren. Er studeren interessante mensen af. De nieuwe generatie filmstudenten lijkt me meer bewust van wat ze kunnen en willen. Ze ontwikkelen hun persoonlijkheid door rondom zich te kijken. Ik denk daarbij als ervaren filmmaker stimulerend te kunnen werken.”
IVO DE KOCK
Brussel, 24 oktober 2023