Film en literatuur (7): De literaire wegen van de thriller noir

jul 16, 2019   //   by Ivo De Kock   //   actueel, thema  //  No Comments
The Maltese Falcon

Met wat verbeelding kan men stellen dat het ‘Oedipus’-verhaal zowat de oerversie van de thriller noir is: een duister verhaal waarin de speurder ook een moordenaar is en het gebeuren een mysterie voor het hoofdpersonage. Feit is dat het genre wel gegroeid is uit de pulp, maar duidelijk invloeden vertoont van de klassieke literatuur. Literaire voorbeelden, filosofische stromingen en sociaal-economische omstandigheden drukten hun stempel op een populair genre dat op zijn beurt het medium film beïnvloedde. Met de geboorte van een heus filmgenre als gevolg: film noir.

Murder on the Orient Express -Sidney Lumet

De film noir zorgde voor nog grotere bekendheid en creatieve kruisbestuiving; In de klassieke tragedie volgt de auteur vooral de chronologie van de gebeurtenissen. Een eerste stap in de noir-richting wordt gezet wanneer een auteur zijn verhaal opbouwt via ontdekkingen, een opeenvolging van elementen die de tragedie verklaren. We belanden zo bij de speurdersroman, een soort avonturenroman waar het verhaal een methodische en rationele reconstructie is van een mysterieus evenement.

De speurder in beeld

Een eerste aanzet daartoe gaf Balzac, die in Une ténébreuse affaire een onzichtbare politie introduceert, agenten die zich vermommen en onverwacht toeslaan. Een belangrijk pionier van het misdaad- en detectivegenre was Edgar Allan Poe. In De moorden in de Rue Morgue (1841) introduceert hij C. Auguste Dupin, het prototype van de excentrieke speurder. De rationele deductiemethode waarmee het mysterie wordt ontrafeld, de donkere en gewelddadige wereld, het conflict tussen de privé-detective en vertegenwoordigers van de overheid: al de elementen die zowel in de detective als de thriller nok zullen opduiken, zijn hier aanwezig en worden verder uitgewerkt in The Mystery of Marie Roget en The purloined letter.

The Private Life of Sherlock Holmes – Billy Wilder

Arthur Conan Doyle en Agatha Christie bouwden hier op voort. De detective werd dankzij hen een herkenbaar én populair genre. Bij Conan Doyle werd fataliteit vervangen door logica. Zijn belangrijkste creatie, Sherlock Holmes, maakt het verschil door zijn observatietalent en zijn deductiegave. Belangrijk element is dat Sherlock Holmes desondanks een outsider blijft; hij is asociaal, arrogant, zet zich af tegen de heersende victoriaanse moraal, voert verboden experimenten (die hem een drugsverslaving opleveren) en heeft een hekel aan gezag. De speurders van Agatha Christie, Miss Marple en Hercule Poirot, zijn minder extreem maar toch ook niet echt ‘normaal’ te noemen. Agatha Christie perfectioneert de detectiveroman tot een whodunit, een ingenieuze puzzel waarin de speurtocht naar de dader centraal staat.

Probleem was dat geweld, bloed, moord en dood zo verdwenen waren uit de detectiveverhalen. Terwijl het juist de dingen zijn die de speurder drijven en bij de lezer voor opwinding zorgen. Twee tendenzen zouden een positieve invloed uitoefenen: het creëren van spanning (de lezer een thrill bezorgen) door het redden van onschuldige slachtoffers in de intrige te verweven en aandacht voor de psychologie van de personages (bv. in de boeken van Francis Iles en Georges Simenon). De eerste tendens leidde tot de thriller, de tweede tot de misdaadroman.

Dracula – Tod Browning

De gothic novel

Naast de rationele, haast wetenschappelijk getinte detectiveroman was er nog een meer irrationele, existentialistische stroming die een voorloper was van de thriller noir: de gothic novel. Deze romantische laat l8de-, vroeg 19de-eeuwse stroming, met o.a. Mary Wollstonecraft Shelley (Frankenstein, 1818) en Bram Stoker (Dracula, 1897) als vertegenwoordigers, toonde het verzet van de mens tegen de wereld. Tegelijk werd de lezer een blik gegund op de duisternis die heerst in de menselijke verbeelding en psyche. Gruwel en angst blijken personages te drijven en verhalen voort te stuwen.

De literaire invloeden van de thriller noir zijn Europees getint, maar het genre werd wel in Amerika ontwikkeld, in de schaduw van de mainstream literatuur. Maar ook een stuk getekend door wat daar bewoog: experimenten met (een meer gesproken) taal (Mark Twain, Henry James, Walt Whitman) en aandacht voor reëlere personages en situaties (John Steinbeck, John Dos Passos, James T. Farrell). Vooral Ernest Hemingway maakte heel wat mogelijk. Door zijn pose en personages, zijn stijl en taal was hij pionier van de tough-guy writers. Zijn helden zijn ogenschijnlijk stoïcijns maar eigenlijk grondig verstoord. En dat is de fundamentele toestand van de noirheld.

Cape Fear

Misdaadauteurs en hun donkere wereld

De misdaadschrijvers die deze noir-held zouden opvoeren, begonnen haast ongemerkt. Ze schreven in de jaren ’20 van deze eeuw kortverhalen voor pulpmagazines met toepasselijke titels als `Dime Detective’, Dime Mystery’ en Black Mask’. Twee soorten verhalen doken er op. In de tough-guy stories werd een gewone man bijzonder in uitzonderlijke situaties, vooral gedreven door overlevingsdrang. En in de hardboiled stories begeven professionals zich in hachelijke situaties, meestal gedreven door eer en plicht. De beste auteurs sloegen snel de vleugels uit en gingen noir-romans schrijven, waarin zowel hardboiled als tough-guy helden voorkwamen. Ze belichtten in hun verhalen vooral de donkere zijde van de Amerikaanse droom.

Een toeval was dit niet. De sociale en politieke omstandigheden in de Verenigde Staten waren bepaald dramatisch: de drooglegging (anti-alcoholwetgeving) maakte misdaadorganisaties sterk, corruptie en moord werden ‘normale’ verschijnselen, de beurscrash in 1929 luidde een zware economische crisis in, stakingen en rassenrellen barstten los. De werkelijkheid was een nachtmerrie geworden. In die donkere wereld affirmeerden de noir-schrijvers het bestaan/belang van het individu. De held is steevast een outsider die zich staande houdt tegen het establishment, die door zijn actie a.h.w. bewijst dat hij leeft.

Er zijn dan ook existentialistische invloeden merkbaar bij de noirauteurs, die thema’s opvoeren als vervreemding, machteloosheid, instant plezier, passie, hysterie, waanzin en dood. De thriller noir of roman noir valt op door directheid, kracht en geladenheid. Door het doorbreken van literaire grenzen ook: de misdaad-, detective- en thrillergenres,worden stilistisch en thematisch overstegen. Een en ander is typisch Amerikaans: er is in de Amerikaanse literatuur een traditie van aandacht voor het tragische bewustzijn. Van William Faulkner tot Norman Maller, van Jim Thompson tot James Ellroy kleuren traumatische obsessies, extreme gewelddadigheid en diepe persoonlijkheidscrisissen het leven van door de Amerikaanse droom getekende (anti-)helden.

DE NOIR-AUTEURS

The Maltese Falcon – John Huston

Dashiell Hammetts aandacht gaat meer uit naar sfeer en personages dan naar verhaal en plot. En de motieven die hij introduceert, overstijgen het genre. Steevast ondervindt de noir-(anti)held bij Hammett dat het leven niet ordelijk en rationeel is, maar chaotisch en waanzinnig Hij tracht zijn leven te controleren maar moet vaststellen dat het hem in alle absurditeit en irrationaliteit overvalt. Bekendste werk: The Maltese falcon (1930).

Raymond Chandler genoot een opleiding in Engeland en bekeek na een terugkeer naar Amerika zijn moederland als een vreemdeling, een outsider. Chandler was dan ook een meesterlijk observator, die vooral Los Angeles aan zijn scherp oog onderwierp. Vooral de karakterisering en sfeerschepping bezorgde hem succes, want zijn verhalen waren meestal een verwarrend kluwen van onbegrijpelijke motieven, onverklaarbare plotwendingen en kunstmatige eindes.

Maar het criminele milieu én ‘private eye’ Philip Marlowe werden raak getypeerd. Chandler idealiseert zijn speurder: in een decadente wereld is hij een bewaker van waarden die de waarheid zoekt en de onschuldige helpt, een eervol man die geen angst maar wel eenzaamheid kent. De seksuele onderstroom is hevig bij Chandler, maar wordt onderdrukt. De vrouw is daarbij gevaarlijk: ze bedreigt de persoonlijkheid van de mannelijke held.

Double Indemnity – Billy Wilder

James M. Cain concentreert zijn aandacht op de (gewone) misdadiger en pakt uit met krachtige actie, intense seksualiteit en complexe emoties. Daarbij bewaart hij geen (moraliserende) afstand (veel verhalen worden door de betrokkenen zelf verteld) maar duikt midden in een donkere (en soms perverse) realiteit. Zijn werken zijn bijzonder ‘noir’, maar het zijn geen `thrillers’. Wie wat gedaan heeft en waarom, is snel duidelijk. Alleen wil Cain in de geest van de betrokkene dringen.
Recentste vertalingen: De postbode belt altijd tweemaal (De Arbeiderspers, 1993); Doodvonnis per verzekeringspolis (Grote Letterbibliotheek, 1991)

Rear Window – Alfred Hitchcock

Cornell Woolrich leefde als een teruggetrokken man maar was een scherp observator. Zijn verhalen beginnen als schetsen van een normaal, doordeweeks milieu maar slaan snel om in de evocatie van een nachtmerrieachtige realiteit. In zijn noirkortverhalen en -romans zouden zijn obsessies al blijken uit titels met ‘black’, ‘night’ en ‘death’,’ (cf. The bride wore black (1940), I married a dead man). Vaak worden onschuldige personages gevangen in een web van schijn, haat, lust en geweld. De sfeer is claustrofobisch, de psyches zijn verstoord en de actie chaotisch. De middelpuntvliedende krachten overheersen.

Mickey Spillane creëert een amorele hardboiled held, Mike Hammer, die meer weg heeft van een wreker dan van een speurder. De paranoïde ultra-rechtse ideeën van Spillane blijken uit een grondige afkeer van al wat ‘anders’ is (van communisten tot homo’s), een voorliefde voor gruwelijke afrekeningen en personages die het recht in eigen handen nemen.
Recentste vertalingen: De killer (Luitingh-Sijthoff, 1990); Aasgier en asfaltbloem (Luitingh-Sijthoff, 1989); De dolgedraaide detective (Luitingh-Sijthoff, 1989).

The Getaway – Sam Peckinpah

Jim Thompson schrok niet terug voor het spectaculaire en versplinterde de tegenstelling tussen sensatie en Cultuur met grote C. Zijn boeken zijn ambivalent en contradictorisch, doordrongen van een onstuitbare obsessie en een bizar gevoel voor humor. Het zijn ook portretten van menselijke
psyches. Als een zelfportret of als een expressionistisch portret. Jim Thompson breekt resoluut met afstandelijkheid en neutraliteit. De vlotheid van de detective wordt in zijn werk één van de symptomen van mentale onevenwichtigheid.

Zijn stijl is grillig, maar nooit verward. Je krijgt een helder beeld van een donkere wereld. Met protagonisten die even ontspoord zijn als de realiteit. Een wereld zonder moreel centrum en zonder verlossing. Toch blijven de hoofdfiguren menselijk, hun acties begrijpelijk en hun emoties aangrijpend. Het worden ‘zieke’ mensen met meer inzicht in de wereld dan in de eigen gevoelens en ervaringen. Zij zijn eenzaam en zoeken beschutting in een ersatz-familie, verbergen zich in anonimiteit of slaan op de vlucht. In een goddeloze wereld worden alle mensen gedreven door eenzelfde`waanzin’, eenzelfde gewelddadige drift. Thompson schreef o.m.: The getaway (1959), The killer inside me (1952). Recentste vertaling De zwendelaars (BZZTOH, 1991).

52 Pick-up – John Frankenheimer

Elmore Leonard werd full-time schrijver dankzij Hollywood (enkele van zijn westerns, zoals Hombre, werden verfilmd) en refereert in zijn noir-thrillers vaak naar de film noir. Vanaf 52 Pick-up (1974 —52 Pick up, Van Holkema & Warendorf, 1987) was meteen duidelijk wat de kracht van Leonard was: scherpe (filmische) dialogen, laconieke personages, een sfeer van fataliteit, een flinke dosis humor en een perfect geritmeerd verhaal. In boeken als Slag (1976), The switch (1979), City primeval (1980), LaBrava (1983 — La Brava, Van Holkema & Warendorf, 1987), Touch (1987), Freaky deaky (1988 — Dynamiet, Van Holkema & Warendorf, 1989) en Killshot (1989 — Killers, De Boekerij, 1997) is de actie gruwelijk genadeloos, zijn de personages prettig tot onprettig gestoord en is de popcultuur alomtegenwoordig.

Charles Willeford introduceert in o.a. Miami blues (1984 — Miami blues, Atlas, 1992), New hope for the dead (1985 — Hoop voor de doden, Atlas, 1993), Sideswipe (1987 — Molenwiek, Atlas, 1995) en The way we die now (1988) Hoke Mosely, een door het leven getekende speurder die harmonieus past in het chaotisch, cynisch en gewelddadig milieu waarin hij opereert. Willeford maakt daarbij uitstekend gebruik van Florida, een locatie die paradijselijk oogt maar een hel blijkt. In werk als Pick-up (1967), The burnt orange heresy (1971) en Cockfighter (1972) blijkt Charles Willeford een meester in het opbouwen van spanning, het psychologisch tekenen van obsessief en destructief gedrag, het evoceren van fataliteit en het voelbaar maken van het ontstaan van geweld.

James Crumley maakt van Montana een perfecte noir-locatie: een wilde, duistere en getormenteerde streek bevolkt door mensen die de beschaving achter zich lijken te hebben gelaten. The last good kiss (1978 — De laatste echte kus, De Arbeiderspers, 1980) is een briljant romantisch tough-guy verhaal met een gerateerde speurder, C.W. Sughrue, die tijdens een zoektocht naar een verdwenen persoon zelf in een soort onderwereld belandt. Net als in The mexican tree duck (1993 — De Mexicaanse boomeend, De Arbeiderspers, 1995) blijkt het hoofdpersonage zich in een verwarrende en complexe wereld tot een helder filosoof te ontpoppen, iemand ook die zich, net als James Crumley zelf, de Ernest Hemingway-
pose heeft eigen gemaakt.

Heaven’s Prisoners – ¨Phil Janao

James Lee Burke begon als schrijver van`serieuze’ literatuur, maar kende pas succes met The neon rain (1987 — Neon glamour, Muntinga, 1996), een noir-verhaal met de complexe politieman Dave Robicheaux als centrale figuur. Burke zou met Heaven’s prisoners (1988 — Gevangene van de hemel, BZZT8H, 1997), Black cherry blues (1989), A morning for flamingo’s (1990 — Een ochtend voor flamingo’s, Muntinga, 1996), A stained white radiance (1992), Dixie city jam (1994) en Cadillac jukebox (1995) zijn liefde voor Louisiana, zijn sociale ingesteldheid en zijn vermogen om perfect geritmeerde thrillers te schrijven, laten blijken. Zijn centrale figuur is een ‘morele man in een amorele wereld’, een man die lijdt (hij worstelt met een alcoholverslaving) en daardoor een groot empathisch vermogen heeft. Recentste vertaling Engel der wrake (BZZT8H, 1997)

The Black Dahlia – Brian De Palma

James Ellroy schrijft snel, obsessief, donker, persoonlijk, riskant en emotioneel. Alles lijkt negatief in zijn boeken, maar door de stuwende kracht van zijn obsessie wordt een positieve uitweg gecreëerd. Via het uitzieken van een trauma. Het vertrekpunt van de romans van Ellroy is steevast gelijklopend: de hoofdpersonen (veelal politieagenten) leven in een wereld uit evenwicht (vaak het L.A. van de jaren ’50) en worden geconfronteerd met een chaotische zaak (die bol staat van moord en corruptie). Hun speurtocht wordt snel een odyssee doorheen zowel de eigen als de maatschappelijke waanzin De protagonisten verliezen de controle over zichzelf en hun omgeving. Hun onderbewustzijn en hun leefwereld vallen samen: de wanorde en de gruwel waarop ze stuiten drukt a.h.w. de eigen chaotische en gewelddadige geest uit.

James Ellroy ontwikkelde een obsessie voor de ‘Zwarte Dahlia’, een jonge vrouw die in 1947 vermoord werd in Hollywood. Ze zou een rode draad door zijn werk worden. De centrale figuren van Ellroy zijn getormenteerd (ze worden verscheurd door pijn, schuldgevoelens, driften en verdriet) en moeten door een diep persoonlijk dal (waarbij ze zichzelf wantrouwen en verafschuwen) om te ontsnappen aan haat, ontgoocheling en blind triomfalisme. Zij het nooit zonder kleerscheuren. Dat blijkt uit Brown’s requiem (1981), Clandestine (1982), de trilogie Blood on the moon (1984 — Bloed op de maan, De Arbeiderspers, 1992), Because the night (1984) en Suicide hill (1986), Silent terror (1986), het episch L.A. kwartet: The Black Dahlia (1987 — De Zwarte Dahlia, De Arbeiderspers, 1995), The big nowhere (1988 — De lange leegte, De Arbeiderspers, 1993), LA Confidential (1990 — Strikt vertrouwelijk, De Arbeiderspers, 1997) en White jazz (1992), dat bij Archipel als Zwartboek LA. verschijnt.

LA Confidential

Na zijn commercieel succes kon James Ellroy zijn doelstellingen nog hoger stellen. In American tabloid (1995 — Amerikaanse riool, De Arbeiderspers, 1996) herschept hij Amerika volgens zijn eigen visie: de geschiedenis, als misdaadverhaal en het kwaad als essentie van de Amerikaanse droom. My dark places (1996 —Mijn moordkuil, De Arbeiderspers, 1997) is zowel een autobiografie van James Ellroy is als een onderzoek (met speurder Bill Stone) naar de moordenaar van zijn moeder. Geschreven in een wervelende en compromisloze stijl die Ellroy eigen is. Waarmee hij het voor zichzelf en voor zijn lezers onmogelijk maakt om afstand te nemen. James Ellroy schrijft verbluffend én verontrustend. Akelig ‘noir’.

IVO DE KOCK

(Artikel verschenen in Leesidee, juni 1998)

LA Confidential

Leave a comment