Jane Birkin spreekt: Ik wil intense films als La Pirate maken

sep 6, 2018   //   by Ivo De Kock   //   actueel, drama, film, genre, interview  //  No Comments

LA PIRATE

Jane Birkin. Op de fameuze Proustiaanse vragenlijst beantwoordde ze “Quelle qualité préfères-tu chez la femme?met Sa souffrance“. Het is dan ook weinig verwonderlijk dat Alma, het centrale personage in de traffic de sentiments‘ van La Pirate, haar ligt, meer nog: dat zij Alma is. Werken met Jacques Doillon is een beproeving die Jane Birkin zich met plezier oplegt: “Il faut faire le film, sinon quelqu’un va crèver” liet ze zich tijdens de opnamen ontvallen.

LA PIRATE

De bezieling waarmee Jane Birkin eind juni 1984 La Pirate in Brussel kwam verdedigen was dan ook wel opmerkelijk maar niet zo verwonderlijk. Eerst haar reactie op de uitgesproken negatieve ontvangst van de film in Cannes: “Ik had mijn arme broer Andrew (n.v.d.r. die de rol van haar echtgenoot vertolkt) naar de persvoorstelling gestuurd. En terwijl ik nog niets van hem gehoord had vroeg een joernaliste me “was je verbaasd over de reactie van de mensen?”. “Maar welke reactie” vroeg ik. “Ik hield niet van je film en de anderen hielden er ook niet van”. “Allemaal?”. “Ja, praktisch allemaal” antwoordde ze.

En daarna vernam ik dat er tumult in de zaal geweest was. Een dergelijke reactie vind ik niet erg correct. Dat mensen niet van een film houden kan ik aannemen maar dat geeft hen nog niet het recht te beletten dat anderen er van genieten. Alles kan belachelijk lijken als je niet de moeite neemt om er de nodige belangstelling voor op te brengen. Ballet kan idioot lijken omdat dansers er op de tippen van de voeten evolueren. Opera kan belachelijk lijken omdat emoties er gezongen worden. Problemen van anderen kunnen ridicuul lijken wanneer men er niet wil naar luisteren.

Tijdens de persconferentie was er een jongen die zei: “we hebben gelachen met de scène met de ring”. En ik dacht: “ze hebben gelachen met iemand die op de grond ligt, die alles verloren heeft. Een ring betekent 15 jaar met iemand leven, dat is toch belangrijk. En toen heb ik plots mijn gebruikelijke behoedzaamheid laten varen omdat men iets vernietigd had waarvan ik hield. Mijn heftige reactie was ook een verdediging van alle medewerkers – van producent over acteurs tot de crew – opdat men hen toch op zijn minst au sérieux zou nemen.”

LA PIRATE

Op de vraag of het voor een ‘moeilijke’ film als La Pirate niet op voorhand verloren was reageert Birkin als volgt: “Ik stel me niet vooraf de vraag of een film nu al dan niet ‘moeilijk’ is. Ik geef enkel wat ik te geven heb. Met een film heb je 90 minuten om trachten te overtuigen, om te trachten gehoord te worden. Een idioot en verwaand opzet misschien, maar je probeert het toch. Men verwijt ons extremisme, gebrek aan schroom. We namen het einde van een relatie als startpunt en trachtten het vervolg te vertellen: het verlangen zijn passies beter te beleven.

Het gaat om het verlangen zeer hoog in de achting van iemand te stijgen en zeker niet in diens achting te dalen. Natuurlijk gaat het om crisissen, het betreft immers de laatste drie dagen uit het leven van iemand. Jacques Doillon is een koppig iemand, hij heeft de zaken niet gemakkelijker willen maken met een ‘happy’ flash-back met Marushka en mij aan het strand en sha-ba-na-na-na. Hij concentreert zich op de momenten waarop het verhaal hem interesseert en hij heeft ook het klassieke eerste kwartier, een situering van de personages die hij steeds erg vervelend vindt, eruit gezwierd.”

Jane Birkin was met een tweede film aanwezig in Cannes, Jacques Rivette’s op grote onverschilligheid onthaalde L’amour par terre. Een sublieme, grappige film nochtans waarin Rivette het andermaal over verbeelding en enscenering heeft. Geraldine Chaplin en Jane Birkin (van het gezelschap ‘Sauve qui peut’) evolueren er in een groot huis vol sets terwijl voor de eigenaar/regisseur realiteit en fictie door elkaar vloeien. Wanneer Chaplin woedend Engels begint te praten repliceert Birkin:”quand tu est fachée, tu ne parles plus français, hé.

“De film van Rivette had ik bijna niet gedaan,” aldus Birkin, “ik ben zo conventioneel dat ik een scenario wou en dat scenario kwam maar niet. Op het laatste moment zegde ik mijn medewerking op. Ik zei Rivette dat ik enkel goed kon zijn wanneer hij mij de nodige ‘rails’ zou geven. “Maar ik wil je zo, zoals je bent” antwoordde Jacques. En toen hij wegging was ik kwaad op mezelf omdat ik nee gezegd had tegen iemand die me met al mijn gebreken wou nemen. En gelukkig heb ik dan besloten mee te doen want L’amour par terre is een van de beste films die ik ooit gemaakt heb, het is een klein juweeltje. De laatste draaidag wou ik er nog mee doorgaan, zo’n ervaring was het. En dat ontbreken van het scenario was een idee van Rivette, want hij heeft natuurlijk wél een scenario, hij geeft het je enkel niet. Hij is pervers, interessant.”

Jane Birkin, die zich te verlegen acht voor theater, verliest elke schroom voor de camera. Ook, en eigenlijk vooral, als de film een beproeving, een uitdaging is: “Normaal is er in een film één scène die al je energie opslorpt. Maar in La Pirate waren er konstant scènes die je niet mocht rateren. Het volstond echter dat ik me voorhield ‘dit is mijn laatste kans’ om er mij in te werpen. Zo erg moeilijk was het niet. Sommige scènes lukten om technische redenen niet al te best. Zo kon ik omwille van de extreme koude in sommige buitenscènes op de boot haast niet praten. Ik zag er bovendien lelijk uit zodat we nieuwe opnamen gemaakt hebben opdat ik er toch wat mooier zou uitzien.

En uiteindelijk heeft men de ‘lelijke’ scènes behouden omdat er een zekere waarheid in zat. Met La Pirate heb ik het geluk gehad dat men de ongelukken bewaard heeft. Jacques Doillon wacht trouwens op ongelukken, op breuken. Hij wil dat acteurs zich ontdoen van hun acteursherinneringen en enkel hun persoonlijke herinneringen bewaren en gebruiken. Hij ontdoet je van al je tics. Het is alsof hij de maquillage verwijdert die je had aangebracht om je te beschermen of omdat je dacht dat je zo mooier was. Of je dus zoals ik in 40 films gespeeld hebt of zoals Laure Marsac (het kind) in geen enkele, speelt geen rol. Doillon is zelfs eerder geïnteresseerd in het ‘ruw materiaal’ van een kind dat nog niets gedaan heeft.”

La Pirate betekende voor Jane Birkin een opluchting én een ervaring die haar aan Je t’aime, moi non plus deed terugdenken: “Er heerste een ongelooflijke solidariteit tussen de medewerkers van La Pirate en dat gaf een uiterst plezierig gevoel. Bovendien was de film voor mij haast een soort excorcisme, het gaf me het gevoel dat ik me van iets kon bevrijden. Een film maken met mensen die je kennen helpt daarbij, zij kunnen dingen uit je halen die anderen niet in je gezien hadden. Ik was eigenlijk de inspiratiebron voor La Pirate, ik vond het een privilege dat iemand dat in mij gezien had.

In andere films heb ik me nooit zo getoond, of dat een beschermingsreflex was of gewoon de overtuiging dat men dat niet zou appreciëren weet ik zelf niet zo goed. In ieder geval was La Pirate daardoor een opluchtende ervaring die me aan Je t’aime moi non plus deed denken. Toen ik die film met Serge Gainsbourg deed dacht ik: “Ah, de mensn gaan begrijpen dat ik bewogen, intense films wil maken”. Maar, neen. Bovendien wilden de mensen met wie ik komedies gemaakt heb (o.a. Rends-moi la clé van Gerard Pirès) niet neer van mij weten, ze dachten dat ik enkel nog van tragedies hield.

Het was alsof ik een deur geopend had in de overtuiging dat de deur aan de overkant ook open zou zijn terwijl dat niet het geval bleek te zijn en ook de eigen deur ondertussen gesloten was. Ik bevond me in een gang tussen twee gesloten deuren. De situatie van acteurs is net een ganzenspel. Je begint terug bij het begin, je moet twee beurten overslagen, je wint het groot lot of je verliest het groot lot. Het ene moment ben je de actrice van het jaar en het andere moment wacht je vruchteloos op aanbiedingen. Het heeft allemaal veel met geluk en toeval te maken.

En dat is eigenlijk een goede zaak. Zo ben je nooit te zeker van jezelf. Ik ga een rol spelen in een film van Marion Hänsel met Trevor Howard over een meisje dat de liefde van haar vader wil winnen (Dust). Ik heb de indruk dat alles steeds daarop, en op de jeugd, terugvalt. Niets is ooit echt ‘gewonnen’. Daarom beproef ik mezelf ook constant. Het marginale hoofdpersonage van L’homme blessée (Patrice Chéreau) beviel me, ik wou eigenlijk net zo ‘paumé‘ zijn al bevind ik me objektief gezien natuurlijk in een totaal andere positie. Mensen die nergens een echte plaats hebben, die nergens ’thuishoren’, interesseren me. Op het paspoort van mijn jongste dochter staat ‘whose status is not yet determined‘. Het is zulk fragiel, onevenwichtig statuut dat me het best bevalt.

Brussel, 26/6/84.

IVO DE KOCK

(Artikel verschenen in Andere Sinema, september 1984)

 

K

Leave a comment