Festival van Deauville 2007: Film houdt Amerika een spiegel voor

mei 26, 2017   //   by Ivo De Kock   //   actueel, filmfestivals  //  No Comments

IN THE VALLEY OF ELAH

“Niet iedereen kan zeggen dat een festival zijn leven veranderde,” glunderde Michael Douglas tijdens de openingsceremonie van Deauville 07, “9 jaar geleden was ik hier met The Perfect Murder en ontmoette ik de perfecte echtgenote, Catherine Zeta-Jones van wie The Mask of Zorro liep. Dus, ‘merçi beaucoup’ want Deauville veranderde mijn leven. 9 jaar later zijn we gelukkig getrouwd en hebben we 2 kinderen. Wie weet krijgt hier binnen enkele jaren een derde generatie Douglas een hommage”.

Zichtbaar ontroerd sprak hij ook over “de waardigheid van mijn vader tijdens de ‘derde act’ van zijn leven”. Kirk Douglas was tijdens de beginjaren van het ‘Festival du Cinéma Américain de Deauville’ voor stichters André Halimi en Lionel Chouchan dé Hollywood-ambassadeur. Zijn zoon kreeg nu de titel ‘ambassadeur van romantisch Deauville’.

KING OF CALIFORNIA

Helaas opende hij de33ste editie niet met een topper. Douglas speelt in King of California (van scenarist-regisseur Mike Cahill) een uit een psychiatrische instelling vrijgelaten vader die zijn dochter overtuigt dat er onder de betonnen vloer van een ijzerwinkel een 17de-eeuwse Spaanse galjoenschat begraven ligt. De kritiek op een prestatiegerichte consumptiemaatschappij is weinig bijtend en het magisch-realistische slot werkt niet. Maar de malle held en de ode aan de verbeelding zijn wel gedrenkt in een seventies-parfum.

FOR YOUR CONSIDERATION

De nostalgie naar de jaren 70 (al dan niet gekoppeld aan commentaar op de erfenis van de sixties-generatie) was een van de opvallendste trends van dit festival. Getuige de ecologische antitrust-thriller Michael Clayton (Tony Gilroy viseert chemische corporations), Sidney Lumets familiaal misdaaddrama Before the Devil Knows You’re Dead over de impact van een ontspoord overvalplan (een briljante Philip Seymour Hoffman in een gedeconstrueerde variant op Dog Day Afternoon), de neurotische relatiekomedie in Woody Allen-stijl Ira & Abby (van Jennifer Kissing Jessica Stein Westfeldt), de parodie-met-Altman-touch For Your Consideration (Christopher Guest steekt de draak met ijdele Oscardromen én bemoeienissen van filmproducenten), de door Peckinpah en Malick geïnspireerde westerntragedie The Assassination of Jesse James by the Coward Robert Ford (Andrew Dominik) en de controversiële Edie Sedgwick-biografie Factory Girl (George Hickenlooper portretteert Andy Warhol, vertolkt door Guy Pearce, als een vampier en schetst een vernietigend beeld van de jaren 60).

1408

De comeback van de seventies is meer dan zomaar een modeverschijnsel. Het is de reflectie van een diepgeworteld ongenoegen in de Amerikaanse hedendaagse samenleving. Bij filmmakers valt die malaise samen met onvrede over de huidige Hollywoodcinema. De roots van de nu actieve producenten, regisseurs en acteurs liggen in de jaren 60 en 70, wat hun gevoel versterkt dat het ‘toen allemaal beter was’. Zowel wat betreft de kwaliteit van de mainstream cinema als de manier waarop – tijdens die overgangsperiode van het studiosysteem naar de door corporations gerunde industrie – films werden gemaakt. Nostalgie is bij hen nauw verbonden met een streven naar verandering.

BEFORE THE DEVIL KNOWS YOU’RE DEAD

Dat het openingsweekend van Deauville 07 een hoogglamour-gehalte had, was opmerkelijk maar niet uitzonderlijk. In het verleden maakte het bezoek van Elizabeth Taylor, Rock Hudson en Bette Davis nog meer ophef. Maar de sterren die nu over de rode loper paradeerden – na Michael Douglas volgden Matt Damon, George Clooney en Brad Pitt – cultiveren niet alleen hun sterimago. Ze zetten hun sterstatus nadrukkelijk in om, zoals festivaldirecteur Bruno Barde  aangeeft, “hun cinematografische geschiedenis in handen te nemen”.

THE ASSASINATION OF JESSE JAMES BY THE COWARD ROBERT FORD

Gelukkig maar want in een zonder steunmaatregelen producerende industrie krijgen kleine en middelgrote producties het alsmaar moeilijker. Slechts dankzij de uitstraling en inbreng van grote sterren zijn onafhankelijke films zoals Michael Clayton en The Assassination of Jesse James by the Coward Robert Ford (“Brad Pitt liet in zijn contract opnemen dat de titel niet mocht worden gewijzigd” aldus Casey Affleck) nog mogelijk. Niet toevallig zijn – na een zomer van sequelblockbusters – de najaarsfilms zonder megasterren voornamelijk genrefilms.

GONE BABY GONE

Het genre wordt opnieuw ernstig genomen en dat levert kwaliteit op. De thriller 1408 (Mikael Hafström) verstrengelt paranoia en verbeelding, de detective Gone Baby Gone (regiedebuut van Ben Affleck) verankert een drama in een sociale realiteit, het melodrama La Misma Luna (Patricia Riggen) volgt op ongedwongen karikaturale wijze de zoektocht van een Mexicaanse jongen naar zijn in de VS illegaal werkende moeder en de komedie The Heartbreak Kid linkt de verminkingsfantasmen van de Farrelly’s aan bindingsangst.

SMILEY FACE

Vervorming is zowat de rode draad doorheen de postmoderne genrefilm: Surf’s Up, Stardust en Smiley Face deconstrueren met plezier conventies. De fun is echter nooit vrijblijvend. Zelfs komedies hebben een donkere onderstroom. Vele competitiefilms stonden in het teken van de dood. Live! (Bill Guttentag) tracht de sensatiezucht van de media en het voyeurisme van kijkers te doorprikken via het verhaal van een reality show waar Russische roulette bepaalt wie de kogel of de geldprijs krijgt, The Dead Girl (Karen Moncrieff) ontrafelt een moord en zijn impact via 5 vrouwenverhalen en de bitterzoete wanhoopsfantasie Waitress wordt overschaduwd door de gewelddadige dood van cineasteactrice Adrienne Shelly.

BROKEN ENGLISH

Door deze morbide ernst vielen het tussen New York en Parijs pendelende liefdesverhaal Broken English (debuut van Zoe Cassavetes met een nochtans verdienstelijk duo Parker Posey-Melvil Poupaud) en het van competitiegeest doordrongen Rocket Science (Spellbound regisseur Jeffrey Blitz situeert zijn ‘overwin jezelf’-verhaal in een debatwedstrijd) danig uit de toon. In het laatste regeringsjaar van G.W. Bush reageren de opvallendste films op het Irak-conflict. The Bourne Ultimatum via referenties naar misleiding en marteling. Met een personage dat zich door de overheid van zijn identiteit beroofd voelt, legt Paul Greengrass de vinger op wat het Amerika van vandaag voelt.

FAY GRIM

Dat doet ook Hal Hartley met zijn spionagedrama Fay Grim, een sequel op Henry Fool die letterlijk en figuurlijk een wereld uit evenwicht toont waarin iedereen worstelt met de betekenis van begrippen zoals patriottisme, beschaving en terrorisme. Deze prettig gestoorde film peilt naar hoe Amerikanen de wereld zien en hoe ze zelf gezien worden. De gevolgen van de Irak-oorlog staan ook centraal in rouwfilms. In The Valley of Elah (Paul Haggis) toont een vader die zoekt naar de waarheid omtrent de dood van zijn (militaire) zoon, Grace is Gone (James Strouse) een vader die zijn dochters moet vertellen dat hun moeder omkwam in Irak.

MICHAEL CLAYTON

Twee mooie klassieke tragedies maar Irak leverde ook krachtige politieke cinema op. Brian De Palma pakte uit met zijn filmische mokerslag Redacted, een protestschreeuw tegen de politiek van Bush (“Don’t get me started” zei hij tijdens een persconferentie die een scheldtirade tegen de Amerikaanse president werd) en de mediaverslaggeving m.b.t. het conflict. Zijn op de dunne grens tussen parodie en drama balancerend pseudo-documentair pamflet is een modern staaltje van tegencultuur gevoed door woede omwille van de leugens die de oorlogsgruwel omsluieren. De Palma is niet de enige die de grenzen van waarheid en leugen, van documentaire en fictie aftast.

THE DEAD GIRL

Het Michael Moore-effect heeft zelfs Sicko aangetast, de retoriek lijkt op zoek naar een verhaal. De crisis van de cinema is die van de fictie en de personages; van het vermogen verhalen te vertellen. Fictiefilms zoeken een realiteitseffect, documentaires graven naar fictie. Cocaine Cowboys (Billy Corben) snort de drugscowboys op die in de jaren 70 en 80 Miami vormgaven, Brando (Leslie Greif) speurt naar de mens achter de mythe en Planet B-Boy (Benson Lee) ontrafelt het internationale breakdance-fenomeen. Grappiger van toon is Who the fuck is Jackson Pollock? waarin Harry Moses de strijd van een no-nonsense truckster (die in een rommelwinkel een al dan niet echte Pollock vond) tegen het kunstestablishment volgt.

GRACE IS GONE

Ernstiger is het 14u50 durende, in 7 episodes opgedeelde epos The War. Ken Burns en Lynn Novick frissen ons geheugen m.b.t. WO II op en zeggen door het trage ritme ook iets over informatieverstrekking. “Er is een tendens om alles in te korten,” aldus Burns, “om te geloven dat enkele minuten actualiteitsbeelden volstaan om iets te begrijpen”. The War is geen uiteenzetting van historici maar vertelt het verhaal van soldaten uit 4 kleine Amerikaanse steden. Een documentaire die de lijnen tussen realiteit en fictie, geheugen en verbeelding, blootlegt.

FACTORY GIRL

De documentaire maakte in het (aflopende) Bush-tijdperk een opmerkelijke comeback maar ook de fictiefilm hield de jongste jaren de VS een spiegel voor. Die toont een zieke samenleving in de greep van onrust, melancholie en woede. Zonder zich te wentelen in conservatieve, deprimerende uitzichtloosheid leggen filmmakers hun vinger op de wonde. Ze onthullen een malaise die moet worden uitgeziekt. Reflecteren krijgt hier een dubbele betekenis: weerspiegelen van en nadenken over. Vaak op ontspannen en schijnbaar onschuldige wijze.

TEETH

Zo ontwikkelt in het aan vroeg Cronenberg-werk herinnerend Teeth een puriteinse adolescente (woordvoerster van de ‘Promise’-beweging) letterlijk een vagina dentata die afrekent met de hormonale oprispingen van jongens. Een slachtoffer dat een moorddadige bitch wordt, de strijd tussen repressie en ontluikende seksualiteit, het conflict tussen verveling en opwinding. Deze thema’s worden door Mitchell Lichtenstein opgesmukt met een dosis humor en een portie gore.

NEVER FOREVER

Never Forever van de Koreaans-Amerikaanse cineaste Gina Kim onthult dan weer sluimerend racisme en klassentegenstellingen via het verhaal van een blanke vrouw (Vera Farmiga) die zich, uit liefde voor haar onvruchtbare (maar begoede) Koreaans-Amerikaanse man, door een illegale migrant laat zwanger maken. Daarbij ontwaken er bij haar (seksuele) gevoelens die een amoureus dilemma creëren. Kim doorprikt hypocrisie, onthoudt zich van morele lessen en wou “het lichaam van de Aziatische man sensualiseren”. Ook dàt is anno 2007 Amerikaanse cinema.

 

IVO DE KOCK

(Artikel verschenen in FILMMAGIE, n° 579, november 2007)

THE WAR

 

Leave a comment