De Stanley Kubrick Archieven. Deel 8: De enigmatische testamentfilm Eyes Wide Shut
Eyes Wide Shut-regisseur Stanley Kubrick was een cineast die streefde naar het onmogelijke: het realiseren van de perfecte film en het creëren van de ideale kijkervaring. Twee dingen die in de visie van Kubrick organisch verbonden waren: ‘laten zien’ en ’kijken’ vielen voor hem volledig samen. Net als directe cinema en onbemiddeld kijkplezier. Stanley Kubrick trachtte daarom een soort filmische ‘onbevlekte ontvangenis’ te ontwikkelen. Waarbij filmmaker en -kijker een illusoire maagdelijkheid bezaten.
Dat het werk van Kubrick weinig filmische invloeden of referenties vertoonde was dan ook geen toeval. Zijn vreemde sprongen op het vlak van filmonderwerp en -stijl waren dat evenmin. En ook het waas van mysterie dat Kubrick bij elke nieuwe film optrok, bleek telkens een functionele constructie. Het gehele opzet ging verder dan het creëren van verrassing: Kubrick wou afleiding (van de essentie van de film) en vooringenomenheid (bezoedeling van de blik) vermijden. Waardoor elke film opnieuw de hypnotische kracht en de emotionele impact van een eerste kijkervaring zou krijgen.
«I’ve never achieved spectacular success with a film. My reputation has grown slowly. I suppose you could say that I’m a successful filmmaker-in that a number of people speak well of me. But none of my films have received unanimously positive reviews, and none have done blockbuster business»
— Stanley Kubrick
Eyes Wide Shut vormde in dat opzicht geen uitzondering in het oeuvre van Stanley Kubrick. Stijl en exacte inhoud bleven een goedbewaard geheim, de vertolking van het koppel Cruise-Kidman verbaasde en de beeldenstroom fascineerde 156 minuten lang. Terwijl Kubrick verraste door seksualiteit centraal te stellen en het vrouwelijk personage een hoofdrol toe te bedelen (ook zonder scènes verdwijnt ze nooit uit beeld).
Maar de 13de film van Kubrick wijkt ook op een ander vlak enigszins af: voor het eerst sinds de door de film noir getekende debuutfilms Fear and Desire, Killer’s Kiss en The Killing duiken er tekenen van filmische verwantschap op. Er is namelijk een link tussen Eyes Wide Shut en Vertigo. Bill Harford geraakt uit evenwicht door een bekentenis van zijn vrouw Alice en tracht zijn vernietigde ideaalbeeld te reconstrueren via projectie.
Tijdens een nachtelijk avontuur ‘ontmoet’ Bill zo verschillende vrouwelijke figuren die versies lijken van zijn vrouw. Na deze emotionele helletocht volgt overdag een meer rationeel sporenonderzoek. Waarbij Bill ontdekt dat hij gemanipuleerd werd door zijn vriend Victor Ziegler. De driehoek Scottie/Gavin/Madeleine uit Vertigo is hier niet ver weg en nog andere elementen uit de film van Alfred Hitchcock duiken op in Eyes Wide Shut. Al worden ze grondig herschapen door Stanley Kubrick.
De film opent met een onverwacht beeld: een shot van een geklede jonge vrouw in achteraanzicht. Plots valt haar kleed en wordt het beeld zwart. Alsof de kijker even met de ogen geknipperd heeft. Het is ook een indicatie voor de thema’s en motieven die het verhaal zullen overheersen: onthulling en camouflage, verleiding en afstoting, waarneming en figuurlijke blindheid.
De filmtitel Eyes Wide Shut typeert het mannelijk hoofdpersonage: ondanks zijn wijdopengesperde ogen is Bill Harford figuurlijk blind. Het begint reeds bij de huiselijke voorbereiding voor het feest bij Ziegler. Bill vindt zijn portefeuille niet, bekijkt in de badkamer nooit zijn echtgenote en ziet ook amper de babysit (Alice moet hem de naam van het meisje voorkauwen). Tijdens het feest lijkt hij ook niet op te merken dat de twee fotomodellen hem trachten te versieren.
«I don’t actually know Tom (Cruise) that well»
— Stanley Kubrick
Het waarnemingsvermogen van Alice is heel wat beter, zelfs dronken doorziet ze de Hongaarse versierder die haar voorhoudt dat vrouwen enkel trouwen om daarna te kunnen doen wat ze willen met de mannen die hen ècht interesseren. Kijken wordt in Eyes Wide Shut zo verbonden met opmerkingsvermogen maar ook met verlangen. De blik van Alice is scherp en haar libido actief, Bill is ziende blind én seksueel inactief.
Ook met verbeelding wordt een link gelegd. De bekentenis van Alice is niet zozeer het verhaal van een reële gebeurtenis, dan wel de uiting van haar waarachtige gevoelens en van haar vermogen om die emoties te kanaliseren in een aantrekkelijke fictie. Bill ontkent fantasmen en negeert zijn verbeelding. De hint van de twee fotomodellen dat ze Bill willen meenemen naar waar de regenboog eindigt, ontgaat hem. Pas veel later belandt hij in het land van de verbeelding (o.a. via de Rainbow-winkel met verkledingsartikelen). Maar eerst komt de schok dat zijn echtgenote van seksueel object veranderd is in een subject met een eigen verlangen en een autonome verbeelding.
Voor de kijker is de verrassing minder groot. De openingsscènes geven aan dat er sleur zit in het huwelijksleven en tijdens het feest wordt het koppel door toeval uit elkaar gedreven. In ruimtes die in elkaar overvloeien door een immense lichtzee (een overdadige versie van de kerstverlichting die heel de film door opduikt) ontmoeten ze beiden een emotionele katalysator: Bill de schoolvriend Nick Nightingale die hem later de introductiecode van de onderwereld zal bezorgen, Alice de Hongaarse versierder die haar imaginair ‘wonderland’ in herinnering brengt.
Kubrick introduceert meteen een eerste dramatische ruimte: een badkamer (met echos van The Shining en Full Metal Jacket) waar Bill een aan drugs verslaagde vrouw reanimeert. Bill ageert professioneel en afstandelijk (en zweert samen met Ziegler om het geheim te bewaren), maar eigenlijk is hij hier reeds de controle kwijt. Bill doet immers niets (verricht geen medische ingreep), neemt enkel een rol van redder (die de vrouw later zal overnemen wanneer hij het slachtoffer dreigt te worden) aan in een fictie die hem snel zal ontsnappen.
Voor het eerst, maar zeker niet voor het laatst in deze film, worden ook seks en dood verbonden. Bij de thuiskomst van Bill en Alice volgt een vrijpartij die meer weg heeft van zelfbevrediging (Alice wendt de blik af, Bill kijkt naar het spiegelbeeld van zijn vrouw) en een door softdrugs gestimuleerde kletterende ruzie. Alice verwijt Bill dat hij zijn gevoelens ontkent (t.o.v. zijn patienten) en rationaliseert (m.b.t. jaloezie). Bill repliceert met clichés en valse sussende woorden.
Om te bewijzen dat de ware vrouwelijke gevoelens Bill ontgaan, onthult Alice een stukje van haar seksuele fantasieën. Tot verbijstering van Bill. Doordat hij meteen telefonisch naar een gestorven patiënt wordt geroepen, hoeft hij niet te reageren. Bill lijkt ook enkel passief te kunnen blijven: hij wordt gezoend door de op hem verliefde dochter van de overledene, staart naar een kussend koppel, wordt door een groep jongeren uitgescholden voor homo en weet bij de prostitué niets te verzinnen (lost het op met “I’m in your hands”). Bill moet ook telkens gered worden door vrouwen: Alice voorkomt AIDS-besmetting door een telefoontje, een gemaskerde vrouw is “ready to redeem him” wanneer Bill tijdens een orgie ontmaskerd wordt.
Het is daarbij opvallend dat Bill pas echt panikeert wanneer hij verplicht wordt zich uit te kleden, zich volledig bloot te geven. Tot dan was hij immers een toerist in het land van de fantasmen en de verbeelding, door fysiek betrokken te geraken zou hij een reiziger worden. Kubrick benadrukt dat het tot dan voor Bill vooral een mentale trip was.
Door de verbeelding van Bill te vertalen in zwart/wit beelden van een vrijende Alice. Maar vooral ook door een irreële evocatie van de bijeenkomst in het afgelegen kasteel. Visueel uitgedrukt door de Venetiaanse maskers, de cirkelvormige structuren, felle licht-donker contrasten en het dominante gebruik van rood. Tevens benadrukt door repetitieve muziek en theatrale uitspraken. Waarbij de menselijke stem door de maskers van overal en nergens lijkt te komen.
Uitspraken worden daardoor zowel geformuleerd door een interne stem als door een externe commentaarstem. Door het carnavelmasker op te zetten treedt Bill uit zichzelf: als een onzichtbaar oog glijdt hij door kamers en gluurt hij naar theatraal copulerende koppels (Kubrick weert realistische geluiden uit de klankband die zijn cameratravelling begeleidt). Daarmee bevinden we ons op vertrouwd terrein.
Bij Kubrick is de geest immers steevast het centrum van creatie en destructie, terwijl het conflict tussen het mentale en het fysieke onvermijdelijk is. De ontmaskering van Bill is dan ook voorspelbaar. Net als zijn ineenstorting wanneer hij de fataliteit (het complot), zijn verantwoordelijkheid (de dood van de vrouw die hem redde) en de parallel tussen zijn nachtelijk avontuur en de dromen van zijn vrouw (in beiden overlappen dood en seksualiteit) beseft.
Zoals zo vaak bij Stanley Kubrick is het in Eyes Wide Shut een open vraag of het louterend avontuur na de wederzijdse bekentenissen (het raadselachtige beeld van het verdwenen masker naast de slapende Alice zorgt voor een huilbui en verteldrift bij Bill) ook eindigt met definitieve harmonie en rust. Voor zowel man als vrouw blijft de waarheid immers vluchtig en de partner onvatbaar.
“The important thing is we’re awake now” besluit ons duo. Maar de twijfel blijft of Alice niet mee in het complot zat. Om haar man opnieuw te leren zien, voelen en verlangen. En de onzekerheid blijft of die reanimatie wel duurzaam is. Waardoor de “fuck” die de film afsluit even tragisch wordt als het Peace-teken op de helm van de soldaat in Full Metal Jacket, die andere gecamoufleerde horror-film.
Geen filmregisseur bracht in de 20ste eeuw de leegte beter in beeld dan Stanley Kubrick. Daarom is het passend dat hij ons verliet met Eyes Wide Shut: een tegendraadse film die de tijdsgeest vat in een tijdloze puzzel, een visueel en auditief labyrint vol illusies, rituelen en enigmas. Kortom, een ‘perfecte’ film die de kijker in een toestand van verwondering brengt. En die na de projectie blijft leven. In onze verbeelding.
IVO DE KOCK
(Artikel verschenen in Film en Televisie, n° 502, mei 2000)
«If it can be written, or thought, it can be filmed»
— Stanley Kubrick