Arthur Penns Bonnie and Clyde: Een hartverscheurend, gewelddadig gangsterballet
“Talent is energie. En Bonnie and Clyde is een energieke film”. Aldus hoofdacteur en producent Warren Beatty. Arthur Penns markant outlawdrama werd gerestaureerd voor dvd en aangevuld met een puike documentaire van Laurent Bouzereau.
“De verhalen die we vertellen op dvd doen me denken aan een uitspraak van Winston Churchill, ‘De verhalen over mij zullen goed zijn, omdat ik ze zelf wil schrijven’. Al dat gepraat jaren na een film is gemaakt. Wie weet wat we ons herinneren en wat we niet meer weten? Maar ik probeer een benadering van de waarheid te geven. Ook al is het misschien meer wat ik wou dat waar was”. Zo relativeert Warren Beatty de documentaire terugblik 40 jaar na de feiten.
Toch verleent de making-of inzicht in het maken van dit drama over het mythische koppel Clyde Barrow en Bonnie Parker. Zo vernemen we dat scenaristen David Newman en Robert Benton aanvankelijk aan hun idool François Truffaut dachten als regisseur terwijl Beatty een Amerikaanse cineast wou voor wat hij zag als een Frans script.
Uiteindelijk werd het Arthur Penn (The Left Handed Gun), die meteen de homoseksuele ondertoon verwijderde. Penn zou vaak met zijn ster in discussie gaan maar vooral zijn conflict met de ouderwetse DOP Burnett Guffey was cruciaal. Hij dwong Guffey om met natuurlijk licht te werken en de acteurs vrijheid te geven, wat de film een documentaire authenticiteit gaf en de fotografieleider een Oscar opleverde.
Een en ander hield verband met Penns wens om het misdaadverhaal in zijn socio-economische context te plaatsen. Ten tijde van de Grote Depressie waren de jonge gangsters “niet alleen outlaws, ze waren ook outcasts” (aldus Robert Benton). “Het waren mensen die helden wilden zijn binnen hun sociale klasse,” vult Beatty aan, “ze maakten zichzelf tot volkshelden”. Arthur Penn verbond een boodschap aan de outsiders die hij opvoert: “A society would be wise to pay attention to the people who do not belong if it wants to find out … where it’s failing.”
Bonnie and Clyde ontstond op een scharniermoment in de Amerikaanse filmgeschiedenis. Eind de jaren 60 waren oude meesters zoals Ford en Hawks bezig aan hun zwanenzang terwijl het studiosysteem langzaam afbrokkelde. Een nieuwe generatie zou in de jaren 70 New Hollywood in handen nemen, maar in 1967 controleerden moguls zoals Jack Warner het gebeuren nog.
Dat een acteur ook als producent kon fungeren was echter een belangrijk voorteken. Zoals Curtis Hanson stelde werd Bonnie and Clyde gekenmerkt door “de spanning tussen een onafhankelijke geest en het feit dat het een Warner Bros.-film was”. Jack Warner verafschuwde de film en pas na een succesvolle Europese carrière (en lovende kritiek van de toonaangevende recensente Pauline Kael) kon hij in eigen land tot een kassucces uitgroeien.
Wat Warner stoorde was de stijl (de mengeling van humor en tragiek) en gewelddadigheid van de film. “We dachten niet dat we iets anders deden” acteert Penn verbaasd. Maar hij geeft wel toe dat bewust werd gebroken met de code die wou dat je een schot en de impact ervan niet toont zonder cut. “Dat moment wijzigde de toon van de film” benadrukt Penn die meer geïnteresseerd was in het deconstrueren van een mythe dan in realisme.
Al wou hij wel de realiteit van geweld tonen: “I thought that if were going to show this (violence), we should SHOW it. We should show what it looks like when somebody gets shot. TV coverage of Vietnam was every bit, perhaps even more, bloody than what we were showing on film“. Dat zijn antihelden populair werden, wijt Penn aan het feit dat in volle Vietnamoorlog autoriteitsfiguren als slechteriken golden, waardoor de sympathie naar outsiders ging.
Bovendien verbond de draft de oorlog met dodelijk gevaar waardoor de confrontatie van jonge mensen met hun sterfelijkheid heel herkenbaar werd. Naar het einde van de film toe worden de bendeleden meer en meer gewond, wat de onafwendbaarheid van de finale kogelregen alleen maar benadrukt. Wanneer het tragische duo in slow motion wordt doorzeefd, is dat geen voyeuristisch, onderhoudend spektakel maar een hartverscheurend doodsballet. Twee jaar later maakte Sam Peckinpah in The Wild Bunch op soortgelijke wijze het einde van een tijdperk pijnlijk tastbaar.
I thought that if were going to show this (violence), we should SHOW it. We should show what it looks like when somebody gets shot. TV coverage of Vietnam was every bit, perhaps even more, bloody than what we were showing on film.
IVO DE KOCK
BONNIE AND CLYDE: Arthur Penn; USA, 1967, 113’; met: Warren Beatty, Faye Dunaway, Gene Hackman, Estelle P arsons, Michael J. Pollard; extra’s: Documentaires ‘Revolution! The Making of Bonnie and Clyde’ & ‘Love and Death: The Story of Bonnie and Clyde’, verwijderde scènes, kledingtests met Waren Beatty, trailer; dis Warner.