Roman Polanski’s Rosemary’s Baby: In de duivelse greep van terreur en trauma’s

jun 6, 2016   //   by Ivo De Kock   //   Algemeen, film, genre, horror, regisseur, thriller  //  No Comments
rosemary-baby

ROSEMARY’S BABY

In Roman Polanski’s esoterische thriller The Ninth Gate zet het codegetal 666 liftbezoeker Johnny Depp op weg naar een geheime verdieping en een mysterieus door de duivel geschreven boek. Dat getal van het beest – in de Bijbelse Openbaring lezen we dat het ‘beest uit de aarde’ te herkennen is aan het getal 666 – duikt niet op in Polanski’s Rosemary’s Baby maar de antichrist wèl. De schermtijd van de Duivel is beperkt, het blijft bij een cameo tijdens een nachtmerrie en vurige ogen aan het slot, maar zijn merkteken is krachtig. Ook al omdat de betere Duivelsfilm over de mens en de tijdsgeest gaat.

De duivel blijft maar adverteren” lezen we in William Peter Blatty’s ‘The Exorcist’ en ook als filmpersonage is satan erg actief. Bij regisseurs zoals Carl Theodor Dreyer (Leaves from Satans Book, 1921), Benjamin Christensen (Häxan, 1922), F.W. Murnau (Faust, 1926), Jacques Tourneur (Night of the Demon, 1957), Ken Russell (The Devils, 1971), Raul Ruiz (L’hypothèse du tableau volé, 1978), Kenneth Anger (Lucifer Rising, 1980), Andrej Zulawski (Possession, 1982), John Carpenter (Prince of Darkness, 1987) en Lars von Trier (Antichrist, 2009) is de duivel het ultieme monster.

RosemarysBaby

ROSEMARY’S BABY

Heel even leek de duivelsfilm in Hollywood een populair subgenre te worden. Na de film Rosemary’s Baby (1969) en het fenomeen The Exorcist (1973) lanceerde The Omen (1976) de blockbuster franchise met een op effecten en formules gebaseerde cinema die spektakel gebruikt om het verontrustende ‘uit te drijven’. De kassa rinkelde even maar een duivel die amper verbonden is met de mens, terreur en angst bleef niet aan de ribben kleven.

Rosemary’s Baby, Roman Polanski’s Amerikaans debuut, is wèl een referentiefilm voor de sixties én een van de meest invloedrijke horrorfilms ooit. Deze adaptatie van Ira Levins bestseller over hekserij en demonische bezetenheid in een hedendaags New York volgt de zwangere Rosemary (Mia Farrow) wanneer die langzaam de greep op de werkelijkheid (en haar geestelijke gezondheid) verliest omdat ze er van overtuigd geraakt dat haar ongeboren kind dreigt gebruikt te worden in een satanisch ritueel.

Rosemary’s fascinatie voor het kwaad en de soms dunne lijn tussen fantasie en realiteit maakte Rosemary’s Baby ambigu maar het was vooral de nachtmerrieachtige verkrachtingsscène (met de duivel in een glansrol) die op felle kritiek van katholieke organisaties stootte. De controverse zorgde er samen met privéproblemen voor dat Polanski pas met Chinatown (1974) opnieuw op het voorplan trad. Rosemary’s Baby groeide uit tot een klassieker maar bleef ook een verdoemde film door de parallellen tussen de filmplot en het tragische lot van Polanski’s door de Manson bende vermoordde echtgenote Sharon Tate.

John-Cassavetes-in-“Rosemarys-Baby”

ROSEMARY’S BABY: Mia Farrow en John Cassavetes

Overigens had Polanski heel even overwogen om Tate in de hoofdrol te casten nadat Tuesday Weld en Jane Fonda afhaakten. Dat het (de van de tv-serie Peyton Place bekende) Mia Farrow werd is te danken aan producent Robert Evans. “Ik zocht een krachtiger, gezonder meisje maar Evans drong aan,” aldus Polanski, “gelukkig want Mia voegde kwetsbaarheid toe aan het personage”. Rosemary’s Baby was voor de regisseur van Knife in the Water (1962), Repulsion (1965) en Cul-de-Sac (1966) “de eerste keer dat ik materiaal van een ander bron gebruikte voor mijn scenario”.

Het idee voor de film kwam van B-film regisseur en producent William Castle (House on Haunted Hill) en het was de flamboyante Robert Evans die in Polanski een geschikte regisseur zag. “Hij wist dat ik een ski-fan was en verleidde me met het project Downhill Racer,” zegt Polanski, “Evans liet me echter ook Levins boekontwerp lezen. De eerste pagina’s leken me een soapopera en ik dacht dat het een vergissing was. Maar ik zette door en om 4 uur ’s nachts was ik nog met brandende ogen aan het lezen. De volgende morgen zei ik Evans hoe goed ik het vond. Hij repliceerde ‘laten we het doen’. Zo begon Rosemary’s Baby”.

Een van mijn eerste vragen was Richard Sylbert aan te stellen als production designer,” aldus Polanski, “hij las het boek en liet me kennismaken met het Dakota gebouw waar de film gedraaid zou worden. Voor ons was ‘The Bramford’ een hoofdpersonage”. Volgens Sylbert “zag Polanski het als een soapopera, en dat gebruikten we. Rosemary’s Baby opent zoals een Doris Day film en verandert dan in iets heel anders”.

Castevet-Rosemarys-baby-1024x551

ROSEMARY’S BABY: De buren

Voor Sylbert werd het “een schitterende horrorfilm zonder horror, een babyfilm zonder baby”. Een moeilijk te vatten, dubbelzinnige film ook. “Ik wou dat de film ambigu was,” benadrukt Polanski, “vooral wat betreft het einde. Het was belangrijk dat het publiek niet zeker kon zijn of Rosemary misschien niet gek was en zich alles inbeeldde of dat de heksen echt bestaan en een verborgen leven leiden”.

Die ambiguïteit past perfect bij het streven om een vorm van horror te creëren die terreur verbindt met het extremisme, de angst of de waanzin van mensen en niet met de externe dreiging van gevaarlijke monsters. Polanski weet als geen ander terreur te linken met neuroses en claustrofobie (lees: met de emoties van zijn personages). Bovendien haakt in Rosemary’s Baby de angst voor gesloten ruimtes (het flatgebouw met communicerende appartementen) en mysterieuze belagers (bizarre, opdringerige buren) in op een donkere kijk op de mensheid.

rosemarys-baby-dream

ROSEMARY’S BABY: De droomscène

Bij zijn release werd de film verbonden met het ‘God is dood’ debat maar Polanski was meer geïnteresseerd in de kwaadaardigheid van de mens. Rosemary’s Baby is een paranoïde horrorfilm die net zoals film noir Kiss Me Deadly (1955) en sciencefiction drama Invasion of the Body Snatchers (1956) lijkt te spelen in een vertrouwde, alledaagse werkelijkheid maar eigenlijk de personages in een parallel universum dropt. Een nachtmerrieachtige wereld waar ‘zij’ (belagers ogen vertrouwd maar blijven vreemd) het gemunt hebben op ‘ons’ (de kijker is Rosemary).

Rosemarys-Baby 2

ROSEMARY’S BABY

Rosemary Woodhouse is een vrouw die verraden wordt door de ambitieuze macho-acteur Guy (John Cassavetes) en gebruikt wordt als babymachine door de duivel. Ook haar praatzieke buren offeren Rosemary graag op (serveren haar choco mousse met een smaakje) en haar paternalistische gynaecoloog neemt haar niet ernstig. Gek genoeg is de centrale figuur van de samenzwering waar ze zich in verwikkeld voelt, de antichrist, de enige bij wie ze haar toevlucht kan zoeken.

In een subtiele eindscène, begeleid met een kinderliedje van componist Krzysztof Komeda, accepteert Rosemary haar baby (en moederrol) in de hoop dat het kwaad (de devil-child) kan getransformeerd worden door opvoeding (en liefde). Door de deur van het aanpalende appartement te openen en op het geluid van de baby af te gaan zet ze zoals Alice in Wonderland een stap in een andere wereld, in een onwerkelijke realiteit. Een Satanisch Wonderland wel, een universum dat tegelijk beangstigend en fascinerend is.

rosemarys-baby-movie

ROSEMARY’S BABY

Rosemary’s Baby voegde zwangerschap/moederschap toe aan de vertrouwde horrorthema’s en bereidde zo de weg voor de seventies baby gruwel van It’s Alive, The Brood en Eraserhead. De reële angsten van zwangere vrouwen voor lichamelijke transformatie en voor gevaren die de veiligheid van zichzelf en hun baby bedreigen (dood, abnormaliteit) wordt door Polanski verbonden met paranoïde gevoelens (tegenover ‘de anderen’) en tegenstrijdige emoties (de baby is zowel het geliefde ‘eigen kind’ als ‘de andere’).

Aren’t you his mother?,” vragen de buren/satanisten, “be a mother to your baby”. Wanneer Rosemary de wieg in beweging brengt, aanvaardt ze niet enkel het moederschap maar ook de moederangsten die de maatschappij wil verdringen. Essayist Robin Wood wees er terecht op; “the true subject of the horror genre is the struggle for recognition of al that our civilization represses or opresses”.

rosemarys-baby

ROSEMARY’S BABY

Dat ‘onderdrukte’ zijn angsten die de samenleving in haar geïdealiseerd beeld van zwangerschap/bevalling/moederschap van de kaart veegt. Rosemary’s Baby is dan ook niet zozeer een film over de duivel en het bovennatuurlijke; het is een metaforische visuele trip vol paranoïde beelden die illustreert hoe de mens angsten en trauma’s vertaalt in terreurverhalen die balanceren op de grens van realiteit en fantasie.

Alle films van Roman Polanski, van Repulsion over Tess en The Pianist tot Carnage, gaan over waanzin en over hoe de wereld mensen traumatiseert. De ambiguïteit van Rosemary’s Baby sluit daar bij aan; de mentale fragiliteit van de protagoniste kleurt de terreur die we zien en voelen. “It’s alive!” zegt Rosemary wanneer ze naar haar buik grijpt. Maar ook in haar geest stormt het. Daar spookt het getal van het beest.

IVO DE KOCK

(Artikel verschenen in FILMMAGIE, n° 666, juli-augustus 2016)

ROSEMARY’S BABY: Roman Polanski, USA 1968; 131′; met Mia Farrow, John Cassavetes, Ruth Gordon, Sidney Blackmer, Maurice Evans, Ralph Bellamy; extra’s: interviews, documentaire; FILM: **** / EXTRA’S: **; dis. Paramount.

Rosemarys-Baby 2

ROSEMARY’S BABY

Leave a comment