‘Benedetta’: Provocatie, humor en wansmaak. Vintage Paul Verhoeven.
Hallelujah! De nieuwe Paul Verhoeven, ‘Benedetta’, provoceert op de heerlijke tong in de wang manier die we van de Nederlandse regisseur van ‘Turks Fruit’, ‘Spetters, ‘Basic Instinct’, ‘Starship Troopers’ en ‘Elle’ kennen. Flirtend met wansmaak, perversiteit, geweld en ironische maatschappijkritiek. Spelend met zijn vaste onderwerpen religie en seks. Een ‘women’s empowerment drama’ met hoofdrollen voor lesbische nonnen, een wraakzuchtige Jezus, een multipurpose Mariabeeld en …een pandemie. Kortom, een uitdagende historische film met actualiteitsgehalte en humor. Vintage Verhoeven.
“Het leven is net een kroket: als je weet wat erin zit dan hoef je ‘m niet meer.” De kwinkslag slogan uit Spetters (1980) mist de hoogdravende ernst van de “Life is like a box of chocolates” quote uit Forrest Gump maar vormt met zijn ironische en pessimistische toon de sleutel tot het werk van Paul Verhoeven (° 1938). De films van de Nederlandse filmmaker zeggen iets over de mens, de wereld en de tijdsgeest maar een eenduidig en definitief recept moet je niet verwachten. Mysterie en ambiguïteit houden cinema fascinerend en verontrustend.
En zo wil Verhoeven het. Hij doorspekt zijn filmisch discours liever met vraagtekens en uitroeptekens dan dat hij afrond met een duidelijk (eind)punt, een definitieve conclusie. Voor een eenduidige en rationele analyse moet je niet bij Verhoeven zijn, voor ambigue emotionele verhalen wel. Zowel de maatschappijkritische actiefilms waarmee hij een eigen draai geeft aan Hollywood entertainment (Robocop, Total Recall, Starship Troopers) als de ‘women’s empowerment’ thrillers en drama’s die flirten met de controverse (Basic Instinct, Showgirls, Elle, Benedetta) zijn levendig én somber. Bekrompenheid leidt tot tragiek (Spetters), oorlog maakt fascisten van ons (Starship Troopers), beschaving sluit brutaliteit niet uit (Elle), religie en macht fnuiken het individu (Benedetta). Verhalen op smaak gebracht met een dosis humor en een portie wansmaak. Maar vooral ook een korreltje twijfel.
Humor en twijfel als antigif
“Wanneer men in politiek, godsdienst of andere domeinen overtuigd is dat men zelf gelijk heeft en de ander fout is, heeft men de eerste stap naar het fascisme gezet,” zei Verhoeven in een interview met Les Inrockuptibles, “ik begrijp dat men andere opinies kan hebben maar je moet steeds open staan voor twijfel, het idee integreren dat de ander niet noodzakelijk fout is, dat hij stellingen kan verdedigen die interessant zijn”. Om te besluiten met wat zijn mantra zou kunnen zijn: “In cultuur is het van fundamenteel belang in staat te zijn zichzelf te bekijken via de ogen van zijn vijand”.
Een ander belangrijk principe voor Verhoeven is dat humor een perfect antigif is voor dodelijke ernst. Dat antigif dient hij toe in verschillende doseringen. In Nederland koos Verhoeven voor de groteske karikaturale provocatie, in Amerika voor bijtend absurd cynisme en bij zijn Europese comeback voor subtiele ironie. De legendarische komiek Jerry Lewis (Ladies Man, The Nutty Professor) zei ooit “comedy is a man in trouble”, komedie is een man in gevaar, en dat is zeker van toepassing op de films van Verhoeven. Maar zijn dubbele bodems blijven vaak onopgemerkt, zijn metaforen onbegrepen en zijn hyperbolische stijl weinig gesmaakt.
Metaforen en hyperbolen
Zo ontging het bij zijn release in 1995 velen dat Showgirls een metafoor is voor de spektakelindustrie, Hollywood én de Amerikaanse samenleving. Critici ergerden zich aan een film die volgens Verhoeven “more Vegas than Vegas was”, het publiek bleef weg en de rehabilitatie werd pas ingezet toen collega filmmaker Jacques Rivette Showgirls omschreef als “een van de grootste Amerikaanse films van de laatste jaren. Wrang en onaangenaam zoals vaak bij Verhoeven want het gaat over overleven in een wereld vol rotzakken.” Een wereld waar alles draait om geld. Dat wereldbeeld, een brutaal en vrouw-vijandig universum, blijft overeind in Verhoevens recentere Europese drama’s Elle en Benedetta.
Het verschil is dat Verhoeven in zijn Amerikaans werk de blik van een outsider bewaart en het niet kan laten om commentaar te geven op wat hij ziet. “Je kan Showgirls beschouwen als een metafoor voor de VS,” aldus Verhoeven, “er is bij mij altijd een tweede niveau en er heerst steeds ambiguïteit. Achterdochtig zijn over de motieven van mensen is mijn tweede natuur. Ik vertrouw de motieven van bedrijven en regeringen niet, we worden constant belogen.” De hevige reacties verwonderen hem niet: “De film was brutaal, verontrustend en antipathiek en bevatte provocatieve elementen. Maar 20 jaar later zijn de zeden veranderd en beseft men wat ik probeerde te doen. Mijn hyperbolische stijl was commercieel gezien een fout maar artistiek gezien helemaal niet.”
Tussen Europa en Hollywood
In Nederland timmerde Paul Verhoeven aan de weg met oneerbiedige films als Turks Fruit (1973), Keetje Tippel (1975) en Soldaat van Oranje (1977) maar geliefd was de ‘koning van de wansmaak’ er allerminst. Spetters (1980) en De Vierde Man (1983) werden uitgespuwd en met Flesh + Blood (1985) als visitekaartje zocht Verhoeven zijn heil in Hollywood. Daar maakte hij meteen naam met drie commerciële hits: RoboCop (1987), Total Recall (1990) en Basic Instinct (1992). Maar Showgirls (1995), Starship Troopers (1997) en Hollow Man (2000) bleken wat te eigenzinnig en grimmig waardoor Verhoeven op een dood spoor belandde.
“Ik las in een interview dat iemand als David Cronenberg het lijkt op te geven omwille van het weinig creatieve klimaat in Noord-Amerika,” zegt Verhoeven, “voor cineasten als wij ligt de oplossing in Europa. Hier krijgen we als auteur nog kansen”. Die greep hij eerst in Nederland met Zwartboek (2006) en daarna in Frankrijk met Elle (2016). De producent van die laatste film, Saïd Ben Saïd, laat Verhoeven nu met de Frans-Nederlandse coproductie Benedetta (2021) een lang gekoesterd project te realiseren. Met name de vrije adaptatie van ‘Immodest Acts: The Life of a Lesbian Nun’, een non-fictiewerk waarin historicus Judith C. Brown het leven van de 17de eeuwse non en abdis Benedetta Carlini reconstrueerde.
Problematisch kloosterleven
Benedetta gaat armoede en het geldgewin van de religieuze gemeenschap niet uit de weg maar de zestiende Verhoevenfilm focust toch vooral op machtsverhoudingen en seksuele relaties. Dat leidde tot een breuk tussen Verhoeven en zijn vaste scenarist Gerard Soeteman (van Turks Fruit over Spetters tot Zwartboek) die meer heil zag in een nadrukkelijk politieke film. Reeds in de openingsscène wordt duidelijk dat Verhoeven kiest voor het laten primeren van humor over ernst én voor zijn vertrouwde overdreven, hyperbolische stijl. Wanneer de jonge Benedetta Spetters-gewijs gepest wordt door boefjes-op-paarden refereert ze aan haar band met de Maagd Maria. Waarna een vogel schijt op het gezicht van een van de boeven. Mirakel of toeval? Verhoeven is geen Bruno Dumont (La vie de Jésus) en neemt die vraag niet echt ernstig. Wat telt is dat Benedetta (later vertolkt door de Belgische actrice Virginie Efira) op groteske maar komische wijze geïntroduceerd wordt als een buitenbeentje.
Dat buitenissige zit verankerd in de filmstijl van Verhoeven. Getuige de over the top entree van Bartolomea (Daphné Patakia). We maken kennis met haar wanneer ze het klooster binnenvalt achtervolgd door een kudde schapen en een vader die haar schaamteloos misbruikte. Verhoeven verhult niet dat voor het door zuster Felicita (Charlotte Rampling) gerunde klooster geld primeert. De door Benedetta’s vader opgehoeste bruidsschat verzekert haar intrede en ook voor novice Bartolomea moet flink betaald worden. Het schept een band tussen beide vrouwen die elkaar respectievelijk in het kloosterleven en lichamelijke lusten inleiden. Maar de relatie die alle “je lichaam is je vijand” waarschuwingen in de wind slaat verstoort ook de machtsorde. Dat blijft niet zonder gevolgen.
Geen heiligenleven
Benedetta geraakt in een stroomversnelling wanneer de heldin bij het bidden bedolven wordt door het omvallende beeld van Maria en haar lippen de borst van de maagd raken. Haar seksueel verlangen, haar lustgevoelens lopen van dan af parallel met mystieke verschijnselen, met stigmata die Benedetta erft van de sensuele Jezus die in haar sensuele dromen figureert. Zuster Benedetta laveert tussen heilige (opportunistische religieuze leiders promoveren haar aanvankelijk) en ketter (onkuise daden en vermeende leugens leiden naar de brandstapel), tussen idool en heks.
Verhoeven laat het fysieke primeren over het mystieke terwijl seks in dit erotisch drama centraler staat dan het bovennatuurlijke. Niet toevallig speelt een object, een zelfgemaakte Maria dildo, een belangrijke rol als bewijsmateriaal en symbool. Terwijl ook visioenen seksueel getint zijn. De motor van Benedetta zijn driften die botsen met taboes. Seksuele gevoelens die leiden tot angst, jaloezie, haat en wraak. Voor Verhoeven is die seksualiteit heel natuurlijk maar brengt ze ook de duistere kant van de mens aan de oppervlakte. De regisseur stuurt voorbij goed en kwaad: mensen zijn beiden en ze zijn vooral erg ambivalent. Non Benedetta blijft ambigu, tegelijk heilige en hoer, zowel rationeel als bezeten. Maar vooral, ze is een mens van vlees en bloed die geniet van het leven en van seksualiteit.
Ruimte voor interpretatie
In zijn verhaal van plezier en pijn, taboe en transgressie, kiest Verhoeven niet voor eenduidige verklaringen of schematische karakterschetsen. “Het is nooit helemaal duidelijk of Benedetta anderen manipuleert, of ze zich bewust is van haar manipulatie of ze helemaal niet manipuleert,” benadrukt Verhoeven in La Septième Obsession, “ik laat in tegenstelling tot het begin van mijn carrière verhalen nu meer open. Ik verkies insinueren boven onderstrepen en laat de interpretatie over aan de kijker.” Ook bij de empowerment blijft er onduidelijkheid: “Is Benedetta een vrouw die manipuleert om macht te verwerven en daarbij niet aarzelt om de figuur van Jezus te gebruiken? Of doet ze het om seks te kunnen hebben met Bartolomea, om een verbod te doorbreken?”
De regisseur zelf mixt naar hartenlust grimmige ernst en satirische humor. Religieuze hysterie, de verwoestende kracht van de pest en een in angst gedrenkte lockdown creëren een apocalyptisch wereldbeeld. Letterlijk want Benedetta verstrengelt bloedrode lucht met zwarte kledij en donkere locaties. Een helse onderwereld die tegelijk zowel de ontspoorde psyche van de betrokkenen als de trauma’s van een samenleving in de greep van de katholieke kerk en de chaos van een pandemie illustreert. Doordesemt van de gedachte dat het kwaad verankerd zit in de mens. “Hoe sneller we ons vermogen om kwaad te doen erkennen,” stelt Verhoeven, “hoe minder waarschijnlijk het wordt dat we elkaar vernietigen.”
Een tong in de wang benadering zorgt ervoor dat een oer serieuze dystopie uitblijft en deze onderhoudende film alles heeft om uit te groeien tot schuldig plezier en een cultklassieker. Eentje met een hoog kitsch gehalte maar ook met transgressieve kracht. Voor Paul Verhoeven is het godgeklaagd dat “films vaak zoveel angst voor seksualiteit bevatten, alsof seks moraliteit zou ondermijnen.” Benedetta is zijn vreugdevolle ode aan sensualiteit, lust en liefde. Gezegend met humor.
IVO DE KOCK
BENEDETTA van Paul Verhoeven. F-N 2021, 127’. Met Virginie Efira, Charlotte Rampling, Lambert Wilson, Daphne Patakia, Olivier Labourdin. Scenario David Birke & Paul Verhoeven naar Judith C. Brown. Muziek Anne Dudley. Fotografie Jeanne Lapoirie. Montage Job ter Burg. Distributie Belga. Release 8 september.