Roger Van de Velde: Het vrije woord en het onvrije leven.

jan 7, 2021   //   by Ivo De Kock   //   actueel, boek, nieuws, portret  //  No Comments
Roger Van de Velde

“De boeken en het leven van Roger Van de Velde verdienen het om ook vandaag nog gelezen en gekend te worden” zei auteur Ellen Van Pelt bij de voorstelling van haar biografie ‘Deze wereld is geen ergernis waard’. Het treft dat twee legendarische werken van de ‘koning van het kortverhaal’ (aldus Dimitri Verhulst), ‘De knetterende schedels’ en ‘Recht op antwoord’, heruitgegeven worden en zo de herontdekking, of herwaardering, van de schrijver met het immense talent en de intrieste levensloop mogelijk maken. Roger Van de Velde was een fragiel monument, een kwetsbaar maar krachtig woordkunstenaar bij wie schoonheid en tragiek verstrengelden.  Een auteur beroofd van de vrijheid waar hij voor vocht.

Een verjaardag is geen reden voor uitbundige vreugde, “het is tenslotte een schrede dichter naar het punt achter uw leven.” Dat, zo lezen we in Ellen Van Pelts biografie Deze wereld is geen ergernis waard, schreef een twintigjarige Roger Van de Velde (1925-1970) aan zijn jarige moeder (met wie hij levenslang bleef clashen ondanks zijn permanente bezorgdheid om haar verdriet). Nuchter? Onorthodox? Donker romantisch? Speels uitdagend? Check, check, check en check! Dood, vrijheid en de absurditeit van het bestaan waren thema’s die de legendarische journalist, dichter en schrijver reeds op jonge leeftijd bezig hielden. Ze zouden de hoekstenen worden van een krachtig literair oeuvre en een intens tragisch leven.

Roger Van de Velde

Hernieuwde kennismaking

“In mijn biografie breng ik Roger Van de Velde als journalist, als vader, als verslaafde en als schrijver opnieuw tot leven,” stelt Ellen Van Pelt in een promo video van uitgeverij Vrijdag, “zijn boeken verdienen een nieuwe generatie lezers.” Ze verwijst naar fans/schrijvers als Dimitri Verhulst, Erik Vlaminck en Stefan Brijs. Jeroen Brouwers had ook gekund. Van Pelts Deze wereld is geen ergernis waard is alleszins boeiende lectuur.

De biografe deed grondige research en al wil ze dat soms wat té nadrukkelijk onderstrepen door omstandig te citeren en vaak van het ene citaat naar de andere quote te gaan; de details die zo belicht worden stellen het beeld dat ontstaan was van Van de Velde bij. Er blijven evenwel blinde vlekken en Van Pelt is niet te beroerd om te erkennen dat ze bepaalde informatie niet wist te bemachtigen en andere ‘feiten’ dan weer niet bevestigd kreeg door verschillende bronnen.

“Af en toe neemt Van de Velde in zijn brieven een loopje met de waarheid” schrijft Van Pelt in haar verantwoording. Doordat ze de legendarische auteur vooral via zijn geschriften wil leren kennen is dat enigszins problematisch. Want een welles-nietes factcheck spelletje dreigt. Niet enkel moeilijk maar ook te klinisch en oninteressant. Om Van de Velde als mens en kunstenaar te leren kennen komt het er immers niet op aan om fantasie en realiteit, fictie en feiten, te scheiden maar om te ontdekken hoe ze elkaar voeden en weerspiegelen.

Roger Van de Velde

De goudmijn van een schrijver

Roger Van de Velde kreeg soms het verwijt aan imago building te doen. Of te flirten met het romantische beeld van de getormenteerde kunstenaar. “An unhappy childhood is a writer’s gold mine”, de aan verschillende schrijvers toegewezen quote die beproeving linkt aan creativiteit, zou in het geval van de in Boom geboren auteur uitgebreid kunnen worden tot “an unhappy life” maar Van Pelt geeft aan dat het niet zo eenvoudig is. Van de Velde schreef reeds voor verslaving en een gevangenisleven hem tekenden, ook al veegde hij die debuutjaren zelf onder de mat en geloofde er toen, op Willem Ellschot na, niemand in zijn talent.

Daarna zou de ‘goudmijn’ wel leiden tot meesterwerken als Galgenaas, De knetterende schedels en Recht op antwoord (postuum verschenen Tabula Rasa, Kaas met gaatjes en De dorpsveroveraar) maar tegelijk ook hinderpaal vormen voor een ruimer en meer divers oeuvre. Van Pelt wijst er fijntjes op dat wanneer kunstenaars fulmineren tegen censuur in de sixties, ze dat vanop veilige (intellectuele) afstand doen terwijl Van de Velde letterlijk monddood werd gemaakt door de staat in het algemeen en het gevangeniswezen in het bijzonder.

“Men zou het als een pluspunt kunnen beschouwen dat ik mij inderdaad in de gevangenis voor de eerste maal in de literatuur begeven heb,” zegt Roger Van de Velde daarover zelf, “dat is voor mij alleszins een compensatie geweest voor de vrijheidsberoving daar. Waar ik onmiddellijk aan wil toevoegen dat als er inderdaad een winstpunt is geweest dat het toch een heel hoge prijs is geweest die ik daarvoor heb moeten betalen.”

Ellen Van Pelt

De worsteling en de prijs

Hoe hoog die prijs was wordt duidelijk in Deze wereld is geen ergernis waard. In haar eerste hoofdstukken vertelt Ellen Van Pelt hoe Roger Van de Velde als puber gebeten werd door de schrijfmicrobe en met kortverhalen, gedichten en essays Willem Ellschot wist te overtuigen. Die nam de rol van mentor op en adviseerde de jongeman te schrijven over mensen en dingen die hij kende. Dat leidde volgens Van Pelt tot “een hele worsteling” en de debuutnovelle Scheiding van Goederen. Een in de ogen van zichzelf herkennende moeder iets te weinig flatterend (of te waarheidsgetrouw) portret. Erger nog: uitgevers zagen er geen brood in. Tot ontgoocheling van Van de Velde.

Die stort zich anno 1947 op journalistiek werk bij de Antwerpse krant De Nieuwe Gazet en tracht met zijn echtgenote een harmonieus gezinsleven op te bouwen in een appartement van de (door architect Renaat Braem ontworpen) ‘potenblokken’ in de stadswijk het Kiel. Maar zijn gezondheid is wankel en als maagpatiënt geraakt Van de Velde verslaafd aan de door geneesmiddelenfabrikant Janssen Pharmaceutica ontwikkelde (krachtige maar verslavende) pijnstiller Palfium.

Wanneer dat middel niet meer vrij te verkrijgen is krijgt Van de Velde het onzalige idee doktersbriefjes te stelen en vervalsen. Zijn advocaat krijgt een nog slechtere ingeving:  ontoerekeningsvatbaarheid pleiten. Volgens een gerechtspsychiater is Van de Velde evenwel psychisch gestoord en, schrijft Van Pelt, “het achterpoortje wordt een celdeur.” Dat levert de journalist-schrijver in 1961 een internering op.

Een bewogen en bevroren leven

Hij zal ruim acht jaar, met korte onderbrekingen, verdwijnen in vergeetputten: gevangenissen en psychiatrische ziekenhuizen. Achter die tralies wordt Van de Velde fulltime schrijver. Op verdoken maar gedreven wijze want na zijn debuut Galgenaas krijgt hij meteen een publiceerverbod. Een verbod dat hij negeert. Dat hij moèt negeren want schrijven is voor hem leven. Een niet te onderdrukken drang. Een verslaving zoals die hang naar Palfium die Van de Velde bij elke vrijlating snel weer een retourtje gevangenis bezorgt.

Tot hij zich met het pamflet Recht op Antwoord vrij lijkt te schrijven. Na een schrijversactie wordt Van de Velde op 2 april 1970 vrijgelaten. Eindelijk weer onder de mensen klinkt het. Er volgt nog een eerbetoon (de Arkprijs van het Vrije Woord op 7 mei) maar fysiek blijkt Van de Velde uitgeput. Hij stort in en sterft tijdens een Antwerps cafébezoek op 30 mei 1970. “De jarenlange inhumane opsluiting en zijn Palfiumverslaving eisten hun morbide tol,” besluit Van Pelt, “sterven in de kroeg, in het van leven bruisende Statiekwartier. De dood kwam, niet helemaal onverwacht, wandelend op de tenen.”

Roger Van de Velde wordt begraven op 3 juni 1970. Vrienden, kennissen, schrijvers en journalisten brengen een laatste groet op het Antwerpse kerkhof Schoonselhof. “Het was een stralende dag toen Roger Van de Velde begraven werd,” getuigt zijn vriend Toon Van den Eynde, “er was veel verslagenheid, veel opstandigheid en veel verdriet onder de mensen die de lijkwagen volgden. Maar zijn bittere belevenis, waarmee hij zovelen uit hun gemoedrust haalde, blijft. Zijn boeken blijven.”

Knetterende schedels

“Iedereen denkt dat Roger Van de Velde een prozaschrijver is,” zegt Erik Vlaminck tijdens de voorstelling van Deze wereld is geen ergernis waard én De knetterende schedels, “ik ga een gedicht van hem voorlezen. Het heet Schuldbewustzijn. Roger schreef dit gedicht toen hij zeventien was. Het is het bewijs van een onwaarschijnlijk literair talent. Het is ook een schrijnende weergave van een belangrijk stuk van zijn leven.” Een leven dat Ellen Van Pelt niet enkel beschrijft in haar biografie maar ook in het nawoord bij de heruitgave van De knetterende schedels.

In deze voor het eerst in 1969 gepubliceerde bundel kortverhalen portretteert Roger Van de Velde zijn lotgenoten, zijn ‘compagnons de misère’, in de instellingen waar hij als geïnterneerde verbleef. Empathie gecombineerd met een sterk observatietalent, oog voor detail (tussen de verboden voorwerpen vindt een vrijgelaten kompaan “een abonnement van Antwerp F.C. seizoen 1955-1956 (…) na al die jaren natuurlijk waardeloos”) en literaire flair zorgt voor sterke portretten van verloren zielen.

Via beklijvende beschrijvingen maken we kennis met een roker die richtlijnen denkt te ontvangen van Prometheus, een man die zijn geliefde kat vermoordt wanneer ze zijn rosbief opeet, een ‘markies’ die schuldbekentenissen bij de vleet uitschrijft, een doofstomme “over wiens misdrijf ook door de anderen in alle talen werd gezwegen”, een barbier die zich verraden voelt en angst inboezemt met zijn scheermes, een uitgemergeld man die poedelnaakt rondparadeert, een Griekse Gary Cooper, een man die overal wormen ziet en sterft (“zijn lichaam was goed voor de wormen”) of eentje die niet goed spoort en door taalverwarring gezien wordt voor een trompetspeler.

Van de Velde blinkt uit in gedetailleerde fysieke beschrijvingen maar legt in zijn vaak abrupt (de absurditeit van het bestaan illustrerende) eindigende kortverhalen vooral emoties (of het ontbreken daarvan) bloot. “Ik voelde mij zo onuitsprekelijk rot, dat ik in snikken had kunnen uitbarsten. Maar ik was mijn tranen al zo lang kwijt.” Tegelijk wordt fataliteit belicht. Een bewaker wenst een vrijgelaten man ‘geluk’ maar “veel beter dan de dokters wist hij dat Bossuyt over drie, vier dagen berooid en waarschijnlijk bezopen opnieuw in het asiel opgenomen zou worden. En dat was dan nog altijd beter dan hem te laten creperen in die verkankerde maatschappij met haar ingeblikte groenten en haar talloze verboden voorwerpen.”

Roger Van de Velde

Recht op antwoord

‘Een pamflet’, luidt de ondertitel van Recht op antwoord (1969). Dat is ook wat het is: een krachtige aanklacht, een explosief manifest dat zowel het onrechtvaardige juridische systeem als het falende interneringsbeleid en het cynisme van gerechtspsychiaters fileert. Geschreven in vlammende, pamflettaire stijl. Vanuit het hart en dus emotioneel maar tegelijk ook rationeel en onderbouwd met observaties, analyses en argumenten. Uiteraard is het ook een heel persoonlijke aanval op een politiek bestel dat Roger Van de Velde beroofde van een normaal familieleven en hem het recht om vrij te spreken en te publiceren ontnam.

De strijd voor het vrije woord en het gevecht tegen een onvrij leven vormt dan ook de rode draad tegen dit geschrift dat vijftig jaar later nog niets aan overtuigingskracht en urgentie heeft ingeboet. Van de Velde onderstreept dat de ‘gerechtelijke kolder’ hem twee opties liet: “het geval met een bevrijdende schaterlach ridiculiseren, of met gloeiende verontwaardiging in het harnas (en de pen) klimmen om ‘een onduldbare aanslag op de geestelijke vrijheid in een democratisch land’ aan de kaak te stellen.”

Recht op antwoord kiest voor de tweede mogelijkheid. De auteur legt er “zonder restricties, getuigenis af van wat ik in de penitentiaire vergeetputten van dit land gezien, gehoord en ervaren heb.” Het pamflet slaat in als een bom. De culturele wereld, die tijdens de sixties van leer trekt tegen censuur, brengt een steun- en protestbeweging op gang. Schrijvers als Hubert Lampo, Walter Van den Broeck en Jeroen Brouwers ijveren voor zijn vrijlating. Met succes, de Ark-prijs van het Vrije Woord zorgt nog voor erkenning.

Er wordt ook met de vinger gewezen naar Janssen Pharmaceutica dat Palfium op de markt bracht maar de onderneming ontspringt de dans. Postuum groeit Roger Van de Velde uit tot een cultfiguur, een sixties icoon. Gelukkig zorgt uitgeverij Vrijdag er met Ellen Van Pelts biografie Deze wereld is geen ergernis waard en de gebundelde heruitgave van De knetterende schedels en Recht op antwoord ook voor dat we er aan herinnerd worden dat Roger Van de Velde als groot schrijver thuishoort in het canon. En zoals het openende Macbethcitaat van De knetterende schedels aangeeft: “Life is a tale told by an idiot.”

IVO DE KOCK

(Artikel verschenen bij DeWereldMorgen.be, vrijdag 8 januari 2021)

Roger Van de Velde, De knetterende schedels & Recht op antwoord, Uitgeverij Vrijdag, Antwerpen-Amsterdam, 1969 & 2020, 213 pag.;

Ellen Van Pelt, Deze wereld is geen ergernis waard, Uitgeverij Vrijdag, Antwerpen, 2020, 332 pag.

P.S. In 2016/2017 realiseerde scenarist/regisseur Kris Verdonck de kortfilm Knetterende Schedels met Dries De Win, Sam Bogaerts, Sara De Bosschere en Ludo Mich naar het werk en het leven van Roger Van de Velde.

Leave a comment