David Cronenbers Crash: Portret van een ontspoorde mensheid
Net na uit het verdomhoekje ‘body horror’ te zijn gekropen belandde David Cronenberg anno 1996 in dat van de ‘porno chic’ met zijn adaptatie van J.G. Ballards transgressieve roman Crash. Bijna 25 jaar later blijkt de frontale botsing tussen technologie en seksualiteit zowel subversieve als visionaire cinema. Pijnlijk én mooi. “A dangerous film” dixit de cineast.
“Het bioscoopscherm is een spiegel die het vlees en bloed van mijn dromen weergeeft” schreef Jean Cocteau. De Canadese filmmaker en schrijver David Cronenberg (° 1943) vult die spiegel al van de bevreemdende kortfilm Transfer (1966) tot het surrealistische drama Maps to the Stars (2014) met seksuele driften, onbewuste verlangens en morbide dromen. Waarbij hij steevast een malaise verankert ‘in’ de mens, in het lichaam en de geest van dit fragiele maar complexe wezen. Onder de vorm van een ziekte, virus, gemuteerd orgaan, obsessie of mentale ontsporing.
Bovendien blijft het monsterlijke menselijk in Cronenbergs subjectieve cinema. Ondanks de onrustwekkende transformaties. Het conflict tussen innerlijke chaos en uiterlijke controle levert Freudiaans drama op. De botsing tussen libido en doodsdrift van het inwendige psychodrama Crash (1996) legt narcisme en vervreemding bloot. Peilt naar de human condition. Portretteert een ontspoorde mensheid. Zoekt begrip. Voorbij angst en afschuw. “Prophecy is ragged and dirty… so make it ragged and dirty” zegt chroom & crash fetisjist Vaughan over ‘profetische’ medische tatoeages.
Verontrustende urgentie
Cannes juryvoorzitter Francis Coppola vond in 1996 Crash té vies en bekroonde Mike Leighs Secrets & Lies. Juryleden Atom Egoyan en Tran Anh Hung forceerden een ‘Speciale Prijs’ maar toen Cronenberg die oppikte klonk er luid boegeroep. Een haat- en boycotcampagne volgde. “It’s too tough for you to take,” counterde Roger Ebert zijn tv-kompaan Gene Siskel, “Cronenberg maakt een pornografische film zonder pornografie. Hij neemt de vorm maar niet de functie of inhoud van porno over om de mechanismen van menselijke drang en obsessie te tonen. Crash is een fascinerende studie van de manier waarop de geest werkt.”
Zelf had Cronenberg het over “een gevaarlijke film” en “een verontrustende trip” gebaseerd op een boek “dat vooruit loopt op de psychologie van de toekomst.” Uitspraken uit oude interviews die samen met recentere getuigenissen te vinden zijn op de (licht verschillende) Special Editions die Carlotta (Frankrijk) én Arrow (Groot-Brittannië) uitbrengen van de 4K restauratie. Het compromisloze Crash blijkt nog niets aan actualiteit te hebben ingeboet. Sterker nog, na de corona-lockdown voelt het gevaar van emotionele vervreemding en het verlangen naar menselijk contact die de personages deden schakelen naar een chroom & huid obsessie urgenter aan. Terwijl de pijn, obsessie en huidhonger door Cronenbergs klinische stijl nog dieper klieven. En het portret van een ontspoorde mensheid erg actueel oogt.
Tegelijk groeit het begrip voor wat Cronenberg “een hoopvolle film” vond, een illustratie van zijn visie dat ‘misdadige’ (lees: subversieve) kunst maatschappelijke malaises kan helpen uitzieken. Waardoor de kroniek van de aangekondigde dood van het sentiment emoties nieuw leven inblaast. Crash is, met Videodrome (1983), de meest extreme film van de Canadese cineast maar past perfect bij subversieve nachtmerries als Shivers (1975), The Brood (1979), Scanners (1981), The Fly (1986), Dead Ringers (1988), Spider (2002), A History of Violence (2005) en Cosmopolis (2012).
Misdadige kunst
Toen David Cronenberg A Dangerous Method (2011) omschreef als zijn meest persoonlijke film leek dit vreemd voor een klassiek ogende Freud en Jung clash. Maar reeds van zijn eerste experimentele films Stereo (1969) en Crimes of the Future (1970) peilde Cronenberg als Freudiaans cineast naar wat verborgen zit achter normaliteit en wat schuilgaat in ons onderbewustzijn. Terwijl beschaving ook voor hem staat voor repressie, de onderdrukking van onbewuste destructieve menselijke impulsen waarmee een coherente samenleving in stand wordt gehouden. Kunstenaars speuren volgens Cronenberg naar “de duistere dingen waarover mensen niet praten en die ze niet begrijpen.” Kunst is “van nature uit subversief” terwijl “de kunstenaar een crimineel is wiens creaties in je gezicht kunnen exploderen.” “Art must be a crime” is het motto, subversie schuilt in het “blootleggen van isolement, pijn, eenzaamheid, wanhoop en angst.”
Cronenberg mag dan wel de artistieke underground achtergelaten hebben, de underground is nooit uit hem verdwenen. Net zoals de ‘baron of blood’ het genrepad van Rabid (1977) verliet maar onderliggende ‘horror’ de mentale en fysieke integriteit van zijn personages blijft bedreigen. Die gruwel schuilt voor Cronenberg in geest en lichaam, niet in externe monsters maar in inwendige horror: “Wat angst aanjaagt is het bezit van een eigen lichaam.” Zijn verstoorde protagonisten zoeken levensenergie of trachten een leemte op te vullen via woedekinderen (The Brood), telepathie (Scanners), beeldsignalen (Videodrome), teleportatie (The Fly), drugs (Naked Lunch), videogames (eXistenZ), gynaecologie (Dead Ringers). En auto-ongevallen in Crash, door auteur J.G. Ballard omschreven als “een psychologische innerlijke transformatie tocht” en “verkenning van inner space”.
“Het gaat me om de dramatische conflicten” stelt Cronenberg en spanning is vaak verbonden met protagonisten die een, door hun lichaam en/of geest veroorzaakte, psychotische relatie hebben met de wereld. De in 1973 geschreven roman ‘Crash’ werd omschreven als sciencefiction maar in een Collector’s Edition doet J.G. Ballard dit af als onzin, voor hem is het “een psychopatische hymne die een punt maakt.” De auteur linkt een obsessie voor wagens en ongevallen aan zowel de transformatie van het menselijke lichaam als het verdwijnen van menselijkheid en emoties.
“Through the dawn air its engine sounded a cry of pain” lezen we na een car crash in een surrealistisch en Amerikaans ogend Londen. Wat Ballard beoogt is het gevoel van vrijheid verbonden met highways en de associatie van auto’s en seksualiteit te laten botsen met zowel technologie als obsessie. Hij focust op een groep mensen die hun sinistere experimenten met seks en autocrashes naar een steeds hogere, destructieve versnelling schakelen. Gedreven door fascinatie voor verwrongen staal, vleeswonden en littekens. Helen transformeert in een mechanisch wezen, Vaughan zet de stap van re-enactment (de mythische James Dean crash) naar autodestructieve actie en het vervreemde koppel James-Catherine blijft zoeken naar nieuwe, echte emoties en ware liefde.
(S)Car crash
J.G. Ballard ziet de auto als metafoor voor hedendaags onbevredigd verlangen en beschrijft hoe technologie ons verandert. De film Crash toont individuen die de weg kwijt zijn en volgens Cronenberg “in een existentialistische toestand verkeren en beseffen dat ze enkel zelf zin te kunnen geven aan hun leven.” Het beangstigende daarbij is dat absolute waarheden zijn weggevallen en (niet meer met voorplanting verbonden) “seks plots een krachtige energiebron zonder doel is, waardoor we moeten zoeken naar een nieuwe betekenis. Mijn personages trachten elk op hun manier hun leven, seksualiteit en emoties terug uit te vinden.”
Zijn film eindigt in tegenstelling tot de sombere roman hoopvol. “Maybe the next time” zegt James tegen Catherine wanneer ze het kluwen van wegen overschouwen en mijmeren over impact en genezing. “Ik ben een moralist,” stelt Cronenberg, “maar dat betekent niet dat ik alle antwoorden heb. Ik probeer verbanden te vinden, net als mijn personages heb ik achteraf geen antwoorden.” Cronenberg oordeelt en veroordeelt ook niet, mixt angst en opwinding, en dat maakt zijn films verontrustend. Er is nooit een terugkeer naar de orde. Chaos werkt zelfs eerder bevrijdend. Of het nu gaat om de fallusmonsters van Shivers of uit botsingen seksuele energie purende weirdo’s in Crash. Het onrustwekkende drijft de kijkervaring. Film als experiment, als radicale trip.
Voor een naturalistisch wereldbeeld moet je niet bij Cronenberg zijn. Zijn booswichten zijn veelal kille realisten, zijn (anti)helden wilde dromers die flirten met fantasie en hallucinaties. Via een surrealistisch (dun bevolkt) universum zegt hij iets over onze wereld en introduceert hij een alternatief perspectief. De Videodrome slogan “Long live the new flesh” drukt een prettig gestoorde rebellie uit, een verzet tegen ‘normaliteit’. Cronenberg houdt van personages die zich op onbekend terrein wagen, zweert bij verhalen die aangeven dat alle mogelijkheden niet benut worden en weigert voor comfortabele cinema te kiezen. Film moet niet enkel verontrustend zijn maar ook een nieuwe blik aanreiken. Uitdagen dus en daarom waagt hij zich aan ‘onmogelijke’ boeken. The Dead Zone (King), Naked Lunch (Burrouhgs), Spider (McGrath), Cosmopolis (DeLillo) en Crash.
Mind trips zoals Cronenbergs literair debuut Consumed (2014) waar personages de “hot lava flow of technology” trachten bij te benen. Consumenten die verslonden worden door de techno-objecten van hun verlangen. Hoezeer de verstrengeling van geest, lichaam en techniek verbonden is met de filmische blik blijkt uit Cronenbergs (bij Carlotta opgenomen) kortfilms. In The Nest (2013) tracht een halfnaakte vrouw de camera en een dokter (Cronenberg) te overtuigen dat haar borst vol insecten zit die nood hebben aan een nest.
In Camera (2000) vergroot de aanwezigheid van een filmcamera als huisgenoot de verwarring van een acteur die overtuigd is dat hij door film(opnamen) “een of andere ziekte” opdeed. “Fotografie is dood,” fluistert hij (Cronenberg personages spreken steeds gedempt), “alles draait om de dood. Geheugen en verlangen. Wanneer je met een camera een moment vastlegt leg je de dood van een moment vast.” De dood van een filmmaker én cinema staat centraal in At the Suicide of the Last Jew in the World in the Last Cinema in the World (2007) waar een cineast (Cronenberg) via een ‘AutoBioCam’ zijn zelfmoord opbouwt. “De mensheid zal opgelucht zijn wanneer bioscoop vernietigd is”, zegt een getuige van de live gecapteerde dood.
Emotionele naaktheid
De dood. J.G. Ballard opent er mee (“Vaughan died yesterday in his last car-crash”) terwijl Cronenberg de zoektocht naar “la petite mort” aka orgasme (“Maybe next time, darling”) van een in vervreemding verzonken echtpaar volgt. “Crash gaat over een vreemde, getransformeerde vorm van emotionele seksualiteit,” stelt Cronenberg, “Ballard belicht in dit extreem poëtisch groepsportret de invloed van technologie op seksualiteit.” Zelf benadrukt hij hoe dolende individuen verscheurd worden tussen sensualiteit en extremisme. Crash bevat actie maar is absoluut geen voyeuristische kinetische cinema.
Opnamen uit verschillende hoeken, slow motion en explosies ontbreken; de camera neemt afstand en toont vooral de impact close. Crash bevat seksscènes maar is allesbehalve porno. Seks is nooit opwindend maar eerder ontluisterend. “We volgen iemand die zijn eigen seksualiteit tracht te begrijpen,” aldus Cronenberg, “en fusioneert, bijna tot in de dood, met een groep die er een vreemde benadering van maatschappij, technologie en verlangen op na houdt.” Wat herinnert aan Videodrome waar de opvatting dat virtueel leven echter is dan een reëel bestaan verbonden wordt met (dixit Bianca O’Blivion) “the evolution of man as a technological animal.”
“Boek én film zijn fabels die waarschuwen voor de alliantie van seks en technologie,” stelt Ballard, “maar ze nodigen ook uit om dit universum te onderzoeken.” Cronenberg ziet “een complex onderzoek van de human condition. Het is een diamant met vele facetten, elk facet opent een ander venster.” Cruciaal is dat “we onze eigen realiteit creëren, niet enkel in het domein van de technologie. De mens heeft de wereld nooit geaccepteerd maar altijd getracht te veranderen.”
Getuige het streven naar een hergeboorte niet enkel in Scanners, Videodrome, The Fly en Dead Ringers maar ook Crash. Het mentale verstrengelt daarbij met het fysieke. “Voor mij was technologie altijd een extensie van ons lichaam,” aldus Cronenberg, “de telefoon met ons oor, de televisie met onze ogen. In Crash trachten mensen technologie in hun lichaam te brengen.” Deze viscerale “meditatie over de vreemdheid van technologie én het menselijk lichaam” blijft onder huid kruipen. Lang leve Cronenbergs dromen!
IVO DE KOCK
(Artikel verschenen bij FILMMAGIE, n° 708, oktober 2020)
Citaten uit de Blu-ray extra’s of de The Collector’s Edition van het boek.
CRASH; regie David Cronenberg, Can 1996, 100′; scenario David Cronenberg naar J.G. Ballard; met James Spader, Holly Hunter, Deborah Unger, Elias Koteas, Rosanna Arquette; FILM: **** / EXTRA’S: **** (Tiff talks Cronenberg-Mortensen, nieuwe interviews Peter Suschtizky, Jeremy Thomas, Howard Shore & Deirdre Bowen, archiefinterviews David Cronenberg, J.G. Ballard & acteurs, making of, Cronenberg kortfilms The Nest, Camera, At the Suicide of the Last Jew in the World in the Last Cinema in the World, boek, artwork box Sam Gilbey); dis. Carlotta Films (FR). Ook Arrow Films (UK) maar dan zonder interview Bowen, boek en kortfilms Cronenberg, met commentaar Adrian Martin en artwork Gilles Vranckx;
J.G. Ballard, Crash, The Collector’s Edition, 4th Estate, London, 2019 (origineel 1973), 380 pag., extra: kortverhalen, essay, intro en interview Ballard, bewerkt manuscript.