John Frankenheimer: Eeuwige rebel en vijand van vervlakking
“In Hollywood is iedereen een expert,” zei de Amerikaanse filmmaker John Frankenheimer, “een expert in montage alleszins. Ze kunnen niet regisseren, niet schrijven, niet acteren maar ze denken wel allemaal dat ze kunnen monteren.” Films maken was voor de regisseur van The Manchurian Candidate, French Connection II en Ronin een constante strijd om controle en zelfstandigheid. Een gevecht ook om “er voor te zorgen dat de regisseur de belangrijkste factor in het creatieproces blijft.”
Met films zoals The Birdman of Alcatraz, The Manchurian Candidate, Seconds, The Gypsy Mothes, I Walk the Line, The Horsemen en French Connection II was John Frankenheimer (1930-2002) in de jaren ’60 en ’70 van vorige eeuw een van de grootste Aerikaanse cineasten. Hollywood verstootte de eeuwige rebel echter. Talloze keren. Maar telkens keerde hij terug.
Een veerkracht die ook op persoonlijk vlak van pas kwam. Want privé was de filmer een gecultiveerd en gevoelig man. Iemand die in een depressie belandde toen zijn vriend Robert Kennedy werd gedood nadat hij hem met de auto naar het bewuste hotel had gereden. Iemand die in alcoholisme verzonk nadat het beperkte succes van Black Sunday hem deed inzien dat zijn cinema niet langer populair was.
Maar Frankenheimer worstelde zich uit de inzinking, rekende af met zijn afhankelijkheidsprobleem en maakte tal van comebacks. Nooit overwoog hij om te stoppen. Zelfs na de traumatische aanvaring met Val Kilmer (“Er zijn twee dingen die ik nooit zal doen: de Mount Everest beklimmen en nog met Val Kilmer werken”) n.a.v. het catastrofale The Island of Dr. Moreau besloot hij alleen maar “nooit meer te werken met acteurs met wie ik ook niet wil lunchen” (hij hield van koken en de Franse keuken).
De jaren net voor zijn dood was hij zelfs hyperactief. Op verscheidenen terreinen, net zoals de samourai-gangster uit zijn testamentfilm Ronin. Frankenheimer regisseerde films voor de bioscoop (Reindeer Games), voor internet (Ambush) en voor televisie (Path to War). Deze laatste ging kort voor zijn fatale hartaanval op HBO in première.
Meteen was de cirkel rond, want televisie was erg belangrijk voor John Frankenheimer. Samen met o.a. Sidney Lumet, Sam Peckinpah, Robert Altman, Arthur Penn, Robert Mulligan en Sidney Pollack behoorde hij tot de generatie regisseurs die via televisie in de filmwereld belandde. Begin jaren ’50 begon Frankenheimer te werken aan live opgenomen tv-reeksen. Door de kwaliteit van die drama’s en zijn jeugdige leeftijd gold hij als “wonderkind in Orson Welles-traditie”.
Pas toen werd gestopt met ‘live television’ begon Frankenheimer aan een filmcarrière te denen. Hij onderscheidde zich van zijn collega’s overstappers door intensief gebruik te maken van close-ups, snelle montage en dynamische afwisseling van camerastandpunten en -bewegingen. Maar hij deelde met hen wèl een passie voor volwassen cinema gekenmerkt door een mix van actie, psychologie en maatschappijkritiek.
De films van Frankenheimer weerspiegelen zijn visie op belangrijke thema’s. De kracht van de menselijke geest (Birdman of Alcatraz), de McCarthy paranoia (The Manchurian Candidate), een mogelijke militaire staatsgreep (Seven Day in May), het belang van kunst (The Train), terrorisme (Black Sunday, Year of the Gun), drug (French Connection II), gevangenissen (Against the Wall), en natuurbescherming (Prophecy, The Burning Season). Frankenheimer maakte zowel intimistische films (All Fall Down, The Iceman Cometh) als kinetische cinema (Grand Prix, 52 Pick-Up, Ronin).
Voor een creatieve profeet van zijn tijd zoals John Frankenheimer was groeiende box office druk (producenten verminkten 99 an 44/100% Dead) en de met Jaws en Star Wars ingezette) infantilisering van de cinema fataal. Hij verloor de slag tegen wat hij de ‘tranquilizer cinema’ noemde en werd, mede door persoonlijke problemen, in de jaren ’80-’90 een huurling. Met opdrachtfilms zoals The Holcroft Convenant, Dead Bang, The Fourth War en Reindeer Games.
Frankenheimer keerde naar zijn tv-roots terug en oogste lof voor o.m. Against the Wall, Andersonville en George Wallace. Maar hij ging geenSzins in het verleden leven. Frankenheimer leverde baanbreKend werk met de BW-internetfilm Ambush en nam zich voor het horrorgenre te vernieuwen met The Exorcist 3. Al fulmineerde hij graag tegen een jongere generatie filmmakers zonder geheugen en zonder culturele bagage. Want de eeuwige rebel bleef tot zijn dood een vijand van vervlakking.
IVO DE KOCK