Robert Wienes Das Cabinet des Dr. Caligari: Expressionistische moeder van alle horrorfilms.

feb 13, 2020   //   by Ivo De Kock   //   actueel, Algemeen, dvd, film, genre, horror, regisseur  //  No Comments
Das Cabinet des Dr. Caligari

Honderd jaar geleden zorgde de Duitse expressionistische cineast Robert Wiene, mede dankzij Fritz Lang, voor de eerste horrorlangspeler met Das Cabinet des Dr. Caligari. Geweld, gruwel en monsters verlieten de cinema niet meer en leidden tot een specifiek genre: de horrorfilm. Wiene draaide ook nog Orlacs Hände maar Caligari blijft zijn meesterwerk.

Das Cabinet des Dr. Caligari

Bij de release van Das Cabinet des Dr. Caligari in 1920 werd de Duitse prent onthaald als belangrijkste Europese bijdrage aan het nog jonge medium film. Ruim honderd jaar later geldt de film van Robert Wiene nog altijd als een van de meesterwerken uit de filmgeschiedenis én het startpunt van het uiterste populaire horrorgenre.

Cultuurfilosoof en filmtheoreticus Siegfried Kracauer prees in zijn toonaangevende studie ‘From Caligari to Hitler: A Psychological History of the German Film’ (1947) het visionaire karakter van een film die verbonden raakte met het expressionisme maar waarvan de ontstaansgeschiedenis en betekenis omstreden bleven.

Das Cabinet des Dr. Caligari

Het project startte met een door twee jonge scenaristen, Carl Meyer en Hans Janowitz, geschreven script. Ze mixten eigen herinneringen aan waargebeurde seksmoorden in Hamburg en ervaringen met een onaangename militaire psychiater met archetypische romantische thema’s. Hun door de Grote Oorlog van 1914-1918 getekende opzet was een pacifistische parabel waarin Cesare symbool stond voor het volk en Caligari voor een staat die vreedzaam beweert te zijn maar burgers aanzet mensen te doden in oorlogen. De finale ontmaskering van de gekke dokter was in die visie een daad van anti-autoritaire rebellie.

Producent Erich Pommer van het kleine Decla besloot om het scenario te verfilmen en trok Fritz Lang, die reeds Halbblut en Der Herr der Liebe (beiden 1919) gedraaid had, aan als regisseur. Naar verluid suggereerde Lang om een ‘bookend‘ structuur te gebruiken, een proloog en epiloog toe te voegen, waardoor de betekenis van het scenario veranderde. Op die manier wordt het verhaal immers verteld door een psychiatrisch patiënt. Wat niet enkel de irrealistische sets en groteske cartoonachtige personages verklaarde maar de aanklacht tegen de hypocrisie van staat en bourgeoisie verving door het hersenspinsel van een zieke geest.

Das Cabinet des Dr. Caligari

Fritz Lang moest afhaken omdat de productie van Die Spinnen uitliep en met Robert Wiene trok Pommer naar eigen zeggen een ‘ervaringsdeskundige’ aan. Wienes vader, een gerenommeerd acteur, was immers gek geworden aan het einde van zijn leven. Een wat bizarre casting die evenwel aangeeft dat de nieuwe, minder subversieve, oriëntatie van het scenario een bewuste keuze was van de makers. Of het een manier was om te werken met een dubbele bodem en verborgen kritiek heeft niemand kunnen achterhalen en blijft een discussiepunt.

“Geesten bestaan. Ze zijn overal om ons heen. Ze hebben mij verdreven van huis en haard, van vrouw en kind.” Dat lezen we aan het begin van Das Cabinet des Dr. Caligari. Het verhaal van speelt rond 1730 wanneer Dr. Caligari (“een mysticus”) kermissen afdweilt met Cesare, een al 23 jaar slapende somnambule (slaapwandelaar). Er vinden bij elke passage van het duo mysterieuze moorden plaats die verlopen volgens eenzelfde patroon en Cesare voorspelt aan Alan, een student die met zijn vriend Francis en verloofde Jane de kermis in Holstenwall bezoekt, dat hij nog maar een nacht te leven heeft.

Das Cabinet des Dr. Caligari

Dat blijkt te kloppen en Francis is er meteen van overtuigd dat Caligari, die de slapende Cesare (of is het een pop?) in een kist bewaart, verantwoordelijk is voor de gruwel. De verwarring is compleet wanneer Cesare Jane ontvoert en een klopjacht leidt naar een gekkenhuis waar Dr. Caligari de directeur blijkt te zijn. “Mijnheer de directeur, hou op met die maskerade. U bent Caligari” klinkt het. Runt een gek echt het asiel? “Jullie denken allemaal dat ik krankzinnig ben maar dat is niet waar”, sputtert de verteller, “de directeur is krankzinnig.” Of vertelt een patiënt een waanzinnig verhaal? Een epiloog geeft uitsluitsel. Francis, Jane en Cesare blijken patiënten. “Eindelijk begrijp ik zijn waan,” zegt dokter Caligori, “nu kan ik hem genezen.”

In zijn ‘Van Caligari tot Hitler’ past Siegfried Kracauer zijn theorie dat de Duitse cinema de Duitse mentaliteit weerspiegelde en de opkomst van het nazisme voorspelde toe op Das Cabinet des Dr. Caligari. In zijn visie is Caligari de eerste tiran in een lange reeks die de massa moeiteloos manipuleert. Een stelling die lang meeging maar uiteindelijk in de jaren tachtig als te simplistisch werd beschouwd. Net als de opvatting van Lotte Eisner dat Duitsers gefascineerd zijn door dood, waanzin en de Apocalyps.

Das Cabinet des Dr Caligari

Hollywood zou immers enthousiast op het horrorgenre springen en in de jaren dertig tal van donkere, pessimistische en fatalistische monster- en gruwelverhalen op het scherm toveren. De bizarre look van Das Cabinet des Dr. Caligari en thema’s als de gekke wetenschapper en slaapwandelaars/zombies doken onder meer op in films als Frankenstein (James Whale) en Murders in the Rue Morgue (Robert Florey).

Zoals ze ook aanwezig waren in Duitse films zoals Der Golem, wie er in die Welt kam (Carl Boese & Paul Wegener, 1920), Nosferatu, eine Syphonie des Grauens (F.W. Murnau, 1922), Orlacs Hände (Robert Wiene, 1925) en Der Student von Prag (Henrik Galeen, 1926). Het is daarom waarschijnlijker dat de toon en thema’s een teken van de tijd waren (en geen weerspiegeling van de volksaard). Het Duitsland van Weimar en het Amerika van de Depressiejaren vormden een identieke voedingsbodem voor filmmakers die grepen naar gestileerde horror om de toeschouwers te helpen ontsnappen aan reële gruwel (economische en politieke crisis).

Das Cabinet des Dr. Caligari

Das Cabinet des Dr. Caligari is dan ook een universele film die zijn specifieke karakter ontleent aan zijn band met het expressionisme. Hermann Warm, Walter Reimann en Walter Röhrig werkten als expressionistische kunstenaars mee aan het design van de film en veel expressionistische thema’s (vervreemding, pacifisme, anti-gezag spirit, geweld) en stijlvormen (subjectivisme, anti-naturalisme) zijn terug te vinden in Robert Wienes film.

Vooral omwille van zijn visuele stijl blijft Das Cabinet des Dr. Caligari verankerd in onze geest als markante expressionistische film. Geschilderde decors gedomineerd door kubussen en schuine lijnen, onnatuurlijke perspectieven, vervormende meubelstukken en nadrukkelijk grimassende en gesticulerende personages (een nachtmerrieachtig geschminkte Conrad Veidt als zombie slaapwandelaar en de met hoed en bril uitgedoste gekke dokter Werner Krauss) leveren een gevoel van desoriëntatie en verwarring op. Een Unheimisch gevoel ook.

Das Cabinet des Dr. Caligari

De expressionistische nachtmerrie heeft tevens iets van een romantisch sprookje in de traditie van Grimm en Hoffman. Angsten en gruwel worden uitvergroot en verbonden met fataliteit en absurditeit. Horror maakt deel uit van het bestaan en het vertellen van gruwelverhalen helpt om te overleven. De erfenis van Das Cabinet des Dr. Caligari is daarom actueler dan Kracauers vermeende aankondiging van het nazisme. Robert Wieners klassieker lag aan de basis van een genre dat de horror in onze samenleving blijft weerspiegelen. Zij het met werken van ongelijke kwaliteit en impact.

IVO DE KOCK

DAS CABINET DES DR. CALIGARI: regie: Robert Wiene; D – 1920 – 74′; met Werner Krauss, Conrad Veidt, Friedrich Feher; scenario Carl Meyer & Hans Janowitz; fotografie Wily Hameister; FILM: **** / EXTRA’S: 0; distributie: Living Colour.

Das Cabinet des Dr. Caligari

Leave a comment