Stanley Donen (1924-2019): Vreugde in de regen

mrt 11, 2019   //   by Ivo De Kock   //   actueel, Algemeen, necrologie, portret, regisseur  //  No Comments
Singin’ in the rain

“Ik ben niet dood. Musicals zijn mijn leven” bleef Stanley Donen herhalen. Het mysterieuze musical project dat de maker van Singin’ in the Rain aankondigde toen zijn filmcarrière voorbij was kwam er echter nooit. En nu is dansen in de regen en op het plafond definitief iets van een andere tijd. Een monument van Hollywoods Gouden Jaren is niet meer.

Royal Wedding

Heaven, I’m in heaven” zong Stanley Donen (naar Irving Berlin) toen Martin Scorsese hem in 1998 een ere Oscar overhandigde “voor een oeuvre gekenmerkt door gratie, elegantie, vernuft en visuele innovatie.” Een vreugdeuitbarsting die hij achteraf counterde met kritiek op een droomfabriek die gebroken had met zijn soort cinema én alle bescheidenheid kwijt was.

Seven Brides for Seven Brothers

“Films mogen niet pretenderen belangrijker te zijn dan de mensen die er naar kijken,” klonk het, “dat is niet menselijk. Ik beschouw mezelf als een nuchtere filmmaker met worstelende personages. De acteurs in Singin’ in the Rain (1952) zijn vechters, Seven Brides for Seven Brothers (1954) is heel aards en het zogezegd gestileerde Charade (1963) is een harde film vol gruwelijke moorden.” Trouwens, “bij mij wordt er gedanst op de stoep, zonder balletschoenen.”

On the town

Het mag vreemd lijken dat iemand die Fred Astaire in Royal Wedding (1951) op de muren en het plafond laat dansen down to earth is. Maar die tegenstelling, deze spanning, typeert Donen. Ondanks onderliggende dramatiek en tragiek heerst er uitbundige vrolijkheid in zijn films terwijl een kleurrijke, magische illusie de chaotische, sombere sociale realiteit overstijgt en clichés botsen met beweging. Als eerste musical regisseur filmt Donen op locatie een door Manhatten zwervende Gene Kelly in On the Town (1949). Want je moet overal (voetpad, fabriek, museum, vestiaire) en met iedereen kunnen dansen.

Arabesque

Tegelijk maakt hij als meester van de kustmatigheid erg expressionistisch gebruik van kleur, ritme en beweging. In de musicals It’s Allways Fair Weather (1955) en Funny Face (1957), in spionage parodieën Charade en Arabesque (1966) en in de romantische komedies Indiscreet (1958) en Two for the Road (1967). Visuele films die vormexperimenten (splitscreen, slowmotion, freeze frame, kleurfilters, versnelde opnamen) ten dienste stellen van verhalen die draaien rond het leven en de emoties van tussen droom en realiteit zwevende personages. “You’re nothing but a shadow on film” horen we in Singin’ in the Rain.

Singin’ in the rain

Geboren in een Joodse familie maakt Donen tijdens zijn jeugd in Columbia, South Carolina kennis met antisemitisme en racisme maar ook met musicals zoals Flying down to Rio (1933) die hem transporteren “naar een fantastische wereld waar vreugde, geluk en lichtvoetigheid me een gevoel van welzijn gaven.” Donen vlucht naar New York om tapdanser te worden. Een samenwerking met Gene Kelly (voor wie hij een briljante ‘alter ego’ dans bedacht in Charles Vidors Cover Girl uit 1944) zet hem op weg naar filmregie.

Movie, movie

Hij groeit uit tot een musical specialist die, in tegenstelling tot het andere boegbeeld van de MGM Freed Unit Vincente Minnelli, ironie koestert en – van Singin’ in the Rain tot Movie Movie (1978) – stelselmatig naar cinema refereert. Maar Donen is ook melancholisch. “Ik heb het diepste respect voor vrolijkheid,” zegt hij aan Bertrand Tavernier wanneer musical optimisme ter sprake komt, “negatieve krachten mogen bestaan, maar ze dienen lichtjes minder krachtig te zijn dan de positieve zodat we kunnen overleven.”

Charade

De vrolijke uitbundigheid van Donens cinema bevat een onderstroom van malaise. De vergankelijkheid van de tijd en de fragiliteit van de samenleving vormen vaste ingrediënten van zijn films en gaan steevast gepaard met pijnlijke emoties, nostalgische gevoelens en problematische relaties. Zelfs de sociale musical The Pajama Game (1957), de Faustiaanse komedie Bedazzled (1967), de avonturenfilm Lucky Lady (1975) en de sci-fi romance Saturn 3 (1980) leggen een breuklijn bloot tussen het gedroomde en het reële leven.

Two for the road

Met zijn flair voor realisme, tragiek en uitvergrote emoties effent Donen het pad voor de authenticiteit van de Nouvelle Vague en het out of time gevoel van Sam Peckinpahs generatie. Donen overleeft de afbrokkeling van het studiosysteem en het verdwijnen van de musical door in Groot-Brittannië stijlvolle films te draaien (Indiscreet, Charade, Arabesque, Two for the Road, Bedazzled). Tot in de jaren 70-90 box office flops (The Little Prince, Lucky Lady, Saturn 3) en miskleunen zoals Blame it on Rio (1984) en TV-film Love Letters (1999) hem de das om doen. Het beeld van de kinderlijk uitbundig in de regen dansende Gene Kelly blijft wèl verankerd in ons collectief geheugen. “What a glorious feeling.

21 februari

IVO DE KOCK

(Artikel verschenen in Filmmagie, n° 694, april 2019)

Stanley Donen

Leave a comment