Gillo Pontecorvo’s The Battle of Algiers: Het moment van de boomerang

nov 9, 2018   //   by Ivo De Kock   //   actueel, Algemeen, film, genre, oorlogsfilms, politieke film, regisseur, thema  //  No Comments

THE BATTLE OF ALGIERS

Bij zijn release in 1966 was Gillo Pontecorvo’s The Battle of Algiers een omstreden kleine film maar 50 jaar later is hij zoals Paul Greengrass stelt “one of the unquestioned cinematic masterpieces.” Een intense bevrijdingsfilm en een sterk staaltje cinema dat inspiratie vond in het neorealisme en inspiratie bood aan geëngageerde en wereldcineasten.

THE BATTLE OF ALGIERS

How to win the battle against terrorism and lose the war of ideas.” Zo promootte het Pentagon in 2003 een interne voorstelling van The Battle of Algiers, Gillo Pontecorvo’s bekroonde en in documentaire stijl gedraaide bevrijdingsfilm over het Frans-Algerijns conflict in de periode 1954 tot 1962. De gewelddadige vicieuze cirkel van actie en reactie die Pontecorvo en co-scenarist Franco Solinas distilleerden uit Saadi Yacefs memoires ‘Souvenirs de la Bataille d’Alger’ zette ook het IRA en de Black Panthers aan om de film in hun opleidingen te integreren.

Dat deze politieke film complexloos stelling nam en bijtende kritiek op het kolonialisme koppelde aan een morele meditatie over geweld inspireerde tal van filmmakers. Het zette Constantin Costa-Gavras op weg naar zijn paranoide thrillers Z, Etat de siège en Missing, sterkte Ken Loach in zijn overtuiging dat hij kamp moest kiezen en zorgde ervoor dat filmmakers zoals o.m. Francesco Rosi, Oliver Stone, Neil Jordan en Paul Greengrass zich ‘outen’ als fan (John Milius nièt, al kopieerde zijn Red Dawn driftig).

THE BATTLE OF ALGIERS

De ware erfgenamen van deze subversieve Italiaanse cineast, én van het ‘Third Cinema’ concept dat de Argentijnse regisseur Fernando Solanas (La hora de los hornos) in zijn ‘Manifest voor bevrijding van de Derde Wereldcinema’ verdedigde, waren filmmakers uit derdewereldlanden die hun eigen stem zochten. Filmmakers uit o.m. Senegal, Mali, Argentinië, Chili, Brazilie, Cuba en Algerije zetten zo wereldcinema op de kaart. Ze vertelden hun eigen verhalen en ontwikkelden een eigen identiteit. Dat deed ook de Algerijnse cineast Mohammed Lakhdar-Hamina maar zijn epossen Le Vent des Aurès (1967) en Chronique des années de braise (1975) belandden in de vergetelheid. Wat niet kan gezegd worden van The Battle of AlgiersEen vurige brok cinema

Gillo Pontecorvo (1919-2006) liet zich ook opmerken met Kapò (1960) en Queimada (1969) maar blijft vooral de regisseur van het uit1966daterende The Battle of Algiers, een vurige brok politieke cinema die de tijdsgeest weerspiegelde én tijdloos bleek. “We spreken over een obscuur conflict in Algerije in de jaren 50,” zegt Paul Greengrass (Bloody Sunday, United 93) in een bonusinterview, “en uit dit moeilijk materiaal maakt hij met een over meerdere jaren lopend en rond verschillende personages draaiend verhaal een intens filmisch ballet.” Voor Ken Loach (Hidden Agenda, Land of Freedom) kwam de film “op een moment dat er veel spanningen waren en schetste hij met nieuwe, opwindende filmmethodes een mooi portret van het Algerijnse volk. Het feit dat de film verschillende jaren onderdrukt en gecensureerd werd bewijst dat er iets te onderdrukken viel.”

THE BATTLE OF ALGIERS

Het verontrustende karakter en de subversieve kracht van The Battle of Algiers schuilt in de link tussen geweld en kolonialisme. Pontecorvo toont via iconische scènes (controleposten, terreur zaaiende kinderen en vrouwen, martelingen, repressie van betogingen) een spiraal van geweld die escaleert na een reactie op onderdrukking. “Het is het moment van de boomerang,” schreef Jean-Paul Sartre in zijn inleiding bij Frantz Fanons ‘De verworpenen der aarde’ (1961), “geweld keert terug naar ons, treft ons zonder dat we beseffen dat het ons geweld is.” Pontecorvo en Solinas hadden Fanons boek over de opstanden in derde wereld landen verslonden en legden graag de vinger op dat moment van de boomerang, de terugkeer van het geweld naar de geweldenaars met als gevolg destructie, dood en een collectief van onschuld.

Italianen in Algiers

Wat Pontecorvo fascineerde waren de fouten die westerlingen herhalen waardoor die boomerang blijft terugkeren. Voor hem stond ”het Algerijnse conflict symbool voor de strijd tegen het kolonialisme”. Samen met Solinas ontwikkelde hij het script voor Parà, het verhaal van een ex-para die als fotograaf terugkeert naar Algerije n.a.v. het onafhankelijkheidsreferendum van 1962. Maar de producenten deinsden terug van dit politiek geladen project met Paul Newman in de hoofdrol.

THE BATTLE OF ALGIERS

Ondertussen zocht de Algerijnse vrijheidsstrijder Saadi Yacef een filmmaker om zijn in Franse gevangenschap geschreven ‘Souvenirs de la Bataille d’Alger’ te adapteren. Zijn met René Vautier geschreven script trachtte hij in Italië aan de man te brengen “omwille van het Italiaanse neorealisme en het feit dat het een Mediterraans land is.” Luchino Visconti en Francesco Rosi weigerden en Pontecorvo zag “een lofzang op Yacefs FLN, maar het project beviel ons en we besloten een eigen scenario te ontwikkelen.”

Volgens Yacef wisten de scenaristen “mijn woorden om te zetten in filmtaal. Ze transformeerden mijn woorden naar iets dat je op een filmscherm kon bekijken.” De belangrijkste episodes uit het boek bleven bewaard: het verdriet en de woede na het gewelddadig neerslaan van een betoging, de bomaanslagen van Franse extremisten die leiden tot een door het FLN militaire vertaalde opstand, de evolutie van Ali la Pointe van crimineel tot Robin Hood van de kasba, de executies van politieagenten en bomaanslagen die de para’s en hun repressieve methodes naar Algiers brengen, de opstandelingen die zich verschuilen en opgejaagd worden, de arrestatie van verzetsleiders.

THE BATTLE OF ALGIERS

Pontecorvo zag ook een ‘bataille‘ waar de Fransen een terreurcampagne zagen. Maar hij veranderde ook veel zaken. Zoals het invoeren van een flashback structuur (met het ontdekken van Ali’s schuilplaats als start en einde) en het belichten van de impact van FLN acties op Europese burgers. Vooral het beeld van een ijsje etend kind vlak voor een dodelijke explosie was controversieel maar paste in Pontecorvo’s visie dat iedereen het slachtoffer was van de geweldcyclus op gang gebracht door het kolonialisme.

Lijdensverhaal

Dat The Battle of Algiers zo’n indruk maakte had alles te maken met het verpletterend beeld dat Pontecorvo schetste van de wreedheid van een stedelijke guerrillaoorlog. Niet toevallig laat de muzikale cineast (“eigenlijk was ik liever dirigent dan regisseur geworden”) die meewerkte aan Ennio Morricones score Bachs Mattheus passie horen wanneer een schriel gemarteld mannetje in een soldatenuniform wordt gehesen om de schuilplaats van guerrillaleider Ali aan te wijzen. Het kondigt het lijdensverhaal aan dat we in flashback ontdekken. De brutale Algerijnse onafhankelijkheidsoorlog als een verhaal van wreedheid, marteling, lijden, verdriet, verzet, verraad, zelfopoffering en dood. Honderdduizenden doden. Burgers, militairen, verzetsstrijders.

THE BATTLE OF ALGIERS

Aan de Algerijnse kant wordt de strijd gepersonifieerd door de analfabetische twintiger Ali la Pointe, die door kennismaking met geweld in de gevangenis openstond voor de FNL-tactiek om via terreur angst te zaaien onder de Franse bevolking in Algerije. Aan de andere kant staat kapitein Philippe Mathieu symbool voor een overheid die keihard wil terugslaan met eenzelfde ‘het doel heiligt de middelen’ aanpak. Martelingen moeten helpen om het verzet structureel te ontmantelen en de leiders te liquideren. In de hoop dat het verzet stuurloos wordt.

Maar het succes blijkt een pyrrusoverwinning: de Fransen wonnen een veldslag maar verloren de oorlog. Een epiloog maakt duidelijk dat na twee rustige jaren de strijd weer oplaait, krachtiger dan ooit, waardoor de onafhankelijkheid onafwendbaar wordt. Dat de strijders werden omarmd door de kasba was al een duidelijke hint: een door het volk gesteunde guerrilla kan niet worden verslagen. Maar de les geldt ook voor de opstandelingen. “Met gewelddaden win je geen oorlogen of revoluties,” zegt een politieke opposant tegen Ali, “terrorisme kan nuttig zijn in het begin maar dan moet het volk zelf in actie komen.”

THE BATTLE OF ALGIERS

Documentair realisme

Pontecorvo schrapte bewust het fictieverhaal gedrapeerd rond een centrale held. Hij volgt de belevenissen van verschillende personages in documentaire stijl. Met een camera die midden in de actie zit, op de huid van de personages kleeft en de kijker meezuigt in het strijdgewoel in een labyrintisch Algiers. “We vroegen ons hoe we de toeschouwers konden boeien,” stelt Pontecorvo, “dit is een film zonder professionele acteurs, gedraaid in zwart-wit in een periode dat iedereen in kleur filmde en over een politiek onderwerp op een moment dat er weinige vraag was naar politieke cinema. Het antwoord was: geef de kijker de indruk dat hij naar een documentaire kijkt die toont wat er gebeurt”.

Deze keuze had stijl implicaties. “We wilden dat de film oogde als een reportage van historische gebeurtenissen zoals in newsreels,” aldus Pontecorvo, “waarbij we het verhaal vertelden alsof we het gebeuren live vastlegden.” Met handgehouden camera’s en “overal opgehangen witte lakens om het felle Afrikaanse licht te blokkeren en een diffuus licht te creëren.”

THE BATTLE OF ALGIERS

Om binnen het beperkte budget te blijven werden de extra’s beperkt en gebruikten de filmmakers alles trucs om “tien mensen honderd mensen te doen lijken”. Zo werd gedraaid “in kleine ruimtes en filmden we met verschillende camera’s.” De keuze voor niet-professionele acteurs was meer dan een besparingsoperatie: “Ik kies steeds voor een acteur die beantwoordt aan de beschrijving in het script. Fysieke gelijkenis is voor mij belangrijker dan acteertalent. Niet-professionele acteurs doen acteren voor een camera is niet zo moeilijk. Je kan immers werken met camerastandpunten om gelaatsuitdrukkingen te versterken”. Ook relatief eenvoudig is “het filmen van massascènes. Alleen moet je ze tot in de details voorbereiden, ook al moeten ze spontaan lijken.”

De montage van sommige scènes, zoals het afwisselen van de martelingen met close-ups van huilende vrouwen, is schatplichtig aan Eisenstein maar grotendeels werkt Pontocorvo ook hier documentair: “We gebruikten de shot en reverse shot techniek niet en gebruikten bij de scene waar de jongen een microfoon steelt de gefilmde close-up niet maar wel het shot dat inzoomt op hem. Voor mij primeert immers de continuïteit van de stijl.”

THE BATTLE OF ALGIERS

Human condition

De afrekening met kolonialisme gebeurt niet via een aanklacht maar volgens Pontocorvo door het tonen van “de beproevingen van de human condition. Daarom zijn de para’s geen volledig negatieve personages maar eervolle individuen gemanipuleerd door het kolonialisme. Kolonel Mathieu heeft een duale persoonlijkheid. Hij was actief was in het Franse verzet maar martelt en is dus geen heilige.” Maar hij is slachtoffer van een systeem dat hem in een brutale vicieuze cirkel dwingt: “Ali stelt de inspanningen van het volk voor om uit een positie van onderdrukking te geraken., Mensen die tegen het kolonialisme rebelleerden bleken geen heiligen, zij waren agressiever dan anderen en hadden donkere kanten.”

Het is opmerkelijk dat een film die niet werkt met zwart-wit tegenstellingen en de “het doel heiligt de middelen” tactiek in vraag stelt, kon uitgroeien tot zo’n sterke tegencinema. “We maakten de film omdat de strijd tegen kolonialisme toen internationaal een prioriteit was voor de jeugd,” benadrukte Pontocorvo in 2003, “ik denk dat de film nog steeds iets betekent alhoewel het kolonialisme niet meer in zijn ruwe en gewelddadige vorm bestaat. Er is immers een meer subtielere, economische, vorm van kolonialisme actief waardoor The Battle of Algiers relevant blijft.”

THE BATTLE OF ALGIERS

Volgens Greengrass is het straf “dat alhoewel we in een tijd van onbeperkte toegang tot beelden leven, deze 50 jaar oude geconstrueerde beelden een kracht, intensiteit en urgentie bezitten die de huidige 24u/24u nieuwsstroom overtreft. Waarom? Omdat Pontecorvo via een menselijk verhaal inzicht biedt in wat kolonialisme doet, in hoe de onderdrukten behandeld worden en in opstand komen,. Hij wijkt nooit af van de tragische menselijkheid van alles en van die dwingende eis van bevrijding. De realistische beelden die in combinatie met muziek en natuurlijke geluiden gebruikt worden om ritme te ontwikkelen, de vertolkingen die authenticiteit uitstralen, het gevoel voor locaties, de grafische stijl. Dat alles wordt op een virtuoze, innovatieve en menselijke manier samengebracht en maakt van The Battle of Algiers een van absoluut meesterwerk.”

IVO DE KOCK

(Artikel verschenen in Filmmagie, n° 690, december 2018)

THE BATTLE OF ALGIERS; regie Gillo Pontecorvo, Alg – I 1966, 121′; scenario Gillo Pontecorvo & Franco Solinas naar ‘Souvenirs de la Bataille d’Alger’ van Saadi Yacef; met Jean Martin, Saadi Yacef, Brahim Hadjadj, Tomasso Neri, Samia Kerbash, Fusia El Kader, Mohamed Ben Kassen; FILM: ***** / EXTRA’S: **** (interviews regisseur Gillo Pontecorvo, producer/protagonist Saadi Yacef, FLN militante Zohra Drif Bilat; testimonials Paul Greengrass, Ken Loach; boekje; fotogalerij); dis. Absent Film (restored & re-mastered Blu-ray versie).

THE BATTLE OF ALGIERS

Leave a comment