John Hustons The Bible, In the beginning: Het bijbel verhaal verteld door een atheïst

mei 5, 2018   //   by Ivo De Kock   //   Algemeen, drama, film, genre, regisseur  //  No Comments

THE BIBLE

In den beginne was The Bible een ambitieus droomproject van Dino de Laurentiis. De Italiaanse megalomane producent wou de bijbel volledig laten verfilmen in Romeinse studio’s door gereputeerde regisseurs. Maar Welles, Visconti, Fellini en Bresson haakten af en de financiering raakte niet volledig rond. Besloten werd enkel de eerste tweeëntwintig hoofdstukken van de Genesis weer te geven. De subtitel ‘in the Beginning’ werd toegevoegd en John Huston kreeg de superproductie toegeschoven.

THE BIBLE

Het eindresultaat (en het commercieel succes) stelde de geldschieters tevreden, maar leverde John Huston ook bergen kritiek op. Voor sommigen bezondigde atheïst Huston zich aan een karikaturale vertekening van het bijbelverhaal, voor anderen was hij dan weer te slaafs in het verbeelden van het goddelijk gezag en te voorzichtig in het presenteren van een gekuiste versie van het verhaal. Door dit alles werd The Bible zowat beschouwd als het zoveelste ongelukje (genre The Barbarian and the Geisha, The List of Adrian Messenger en The Mackintosh Man) in Hustons wispelturige filmcarrière.

Ten onrechte, want nu zoveel jaar later blijkt The Bible meer een vergeten meesterwerk. Het is één van de weinige spektakelfilms die niet verouderd overkomt. De rede daarvoor is eenvoudig. John Huston breekt met de traditie die wil dat in dergelijke films vooral de middelen getoond worden. Hij verliest zich niet in eindeloze travellings langs decors en figuranten (bouw van de toren van Babel, slag van Sheva, bezoek aan Sodoma) maar concentreert zich op sfeer (verwarring, chaos, decadentie) en personages (close ups reveleren conflicten en spanningen). Een beetje zoals Stanley Kubrick in Spartacus, maar met meer sympathie voor de mens en meer empathie voor hun verhaal. Bovendien slaagt Huston erin het spirituele een poëtische kracht te verlenen: het scheppingsverhaal wordt een visionaire droom, het paradijs krijgt een sprookjesachtig karakter en de zondvloed heeft (net als Sodoma) wat van een surrealistische nachtmerrie.

 

THE BIBLE

De mooiste episode van The Bible is het verhaal van de ark van Noé. Nadat Charlie Chaplin de rol had afgewezen, en hij tot het besef kwam dat gevoel voor dieren essentieel was, besloot John Huston (die nauw had meegewerkt aan de training van de dieren) zelf Noé te spelen. Huston maakt er een extravagant personage van, met een mix van eenvoud en humor. Dramatische momenten (de onmenselijke inspanningen bij de bouw van het reuze schip, de spot van buitenstaanders) wisselen af met slapstick-momenten (Noé die met zijn voet klem raakt in een emmer, de acts van de dieren). Poëtische scènes (de intocht van de dieren in de ark) worden gevolgd door burleske chaos (de tocht van familie en dieren). Maar vooral de natuurlijke omgang van Huston met de dieren maakt indruk.

Dat John Huston, die toch vooral een verhalenverteller is, interesse had voor de bijbel is niet geheel onlogisch. Niet zozeer omwille van de literaire waarde van het werk, maar wel om het morele karakter van de overlevering en de overgang van mythe naar geschiedenis die hij er in vervat zag. In de literatuurkeuze van John Huston (die tal van boeken verfilmde) was er trouwens één constante: het zijn verhalen over personages in extreme situaties (van The Red Badge of Courage over Moby Dick en Under the Volcano tot The Dead). Adam, Kaïn, Noé en Abraham zijn op dezelfde manier individuen die beproefd worden en in extreme situaties belanden.

THE BIBLE

Zoals steeds sympathiseert John Huston met deze eenzame mensen in een immense wereld. Alleen bewegen ze zich hier niet, zoals in de meeste Huston-films (o.a. Treasure of the Sierra Madre, Fat City en Wise Blood) in een door God verlaten universum. God krijgt in The Bible een stem (die van Huston zelf) en een rol (als oriënterende bron van wijsheid). Kortom, God is bij Huston een directieve aanwezigheid. Vandaar dat de film opent en sluit met de problematiek van gehoorzaamheid, wat veel aanhangers van de ongelovige John Huston verbijsterde. Waarbij ze voorbijgaan aan het feit dat Huston in The Bible geen zekerheden poneert.

Hij kijkt naar het mysterie van het leven met verwondering en respect, stelt enkel vast dat alles in beweging is (de film opent met in elkaar overvloeiende natuurbeelden en de mens die langzaam uit het aardse stof materialiseert). In de ogen van John Huston bestaat God wel. In zijn autobiografie An Open Book stelt hij dat God eerst jaloers (eisend) en daarna vergevingsgezind (gevend) was. Dàt is de God die Huston in The Bible in beeld brengt. Later zou God volgens Huston zijn interesse in de mens verloren hebben: “It’s as though we ceased to exist as far as He’s concerned. Maybe we have.” Dàt weerspiegelt dan weer het wereldbeeld dat we kennen uit andere Huston-films.

IVO DE KOCK

(Artikel verschenen in Film & Televisie)

THE BIBLE: reg. John Huston. sce. Christopher Fry.  fot. Giuseppe Rotunno en Ernest Haas (2de ploeg). muz. Toshiro Mayuzumi. art dir. Mario Chiari. decors Stephen Grimes. mon. Alberto Gallitti. prod. Dino de Laurentiis voor Fox. act. John Huston (Noé), Ava Gardner (Sarah), George C. Scott (Abraham), Peter O’Toole (boodschapper), Michael Parks (Adam), Ulla Bergryd (Eva), Richard Harris (Kaïn), Stephen Boyd (Nemrod), Gabrielle Ferzetti (Lott), Franco Nero (Abel), Eleonora Rossi Drago (vrouw van Lott), Zoe Sallis (Hagar), e.a. / Italië 1965, 175 min. dis. Fox

THE BIBLE

Leave a comment