Frank Capra’s American Madness: Krachtig sociaal drama
In het begin van de jaren dertig worstelden de filmmakers van ‘Poverty Row’ (de locatie in L.A. waar de kleinere filmstudio’s zich bevonden) met zware problemen: ze moesten het doen zonder het geld, de vedetten en de faciliteiten van de majors. Het dwong hen om inventief en origineel te blijven. Soms resulteerde het ook in smakeloze gimmicks, maar Frank Capra besloot sensatie en inhoud te combineren door in te spelen op de actualiteit. Samen met Robert Riskin schreef hij in 1932 het script van een krachtig sociaal drama: American Madness. Dit eerste product van de tandem Capra-Riskin speelde wel èrg kort op de bal. De grote depressie die volgde op de krach van 1929 was immers nog brandend actueel toen Capra dit verhaal van een bankcrisis losliet op het publiek. De film werd geen commercieel succes maar inspireerde wel de politieke discussies i.v.m. de economische crisis.
American Madness opent met een fel contrast: machteloze bankbedienden (door de assistent-kassier lachend slaven genoemd) wachten tot de reuzegrote kluisdeur opengaat. Een dagelijks vernederend ritueel (waarbij ze op het cruciale moment samen met een gedeelte van de vloer wegzakken) dat ze trachten te neutraliseren door wederzijdse plagerijen. Het is dit menselijke aspect dat Frank Capra interesseert, niet het technisch realisme dat meer fetisjistisch ingestelde cineasten zou boeien. Niet toevallig vinden we het kinderlijke gedrag van de bankbedienden ook bij hun baas, de centrale figuur van deze film. Bankdirecteur Thomas Dickson gaat speels om met zijn werknemers, beslist op basis van intu•tie en wordt gedreven door een naïef geloof in de mens.
Daardoor komt hij in aanvaring met de leden van zijn beheerraad. Als vertegenwoordigers van de volwassen wereld zweren zij bij een berekende, veilige en emotieloze aanpak. In hun zakelijke visie is er enkel ruimte voor cijfers en feiten. Alleen mensen die een tastbare, materi‘le waarborg kunnen bieden komen in aanmerking voor een lening. Dickson ziet het anders: hij leent aan mensen die hij vertrouwt. Want “character is the only thing you can bank on“. En ‘faith‘ is in zijn ogen de motor van de maatschappij. Bovendien is Dickson er van overtuigd dat de spiraal van inflatie en faillissementen enkel kan gestuit worden door geld te injecteren in de economie (door geld te laten werken).
Tot wanhoop van de beheerders vaart Dickson dan ook een erg liberale koers. Met succes, tot een incident een storm veroorzaakt. Met de hulp van een insider, hoofdkassier Cluett, kunnen dieven het beveiligingssysteem van de bank omzeilen. Ze stelen een pak geld én doden een bewaker. Het politieonderzoek drijft eerst een onschuldige in het nauw (hulpkassier Matt Brown verzwijgt een alibi om de echtgenote van Dickson niet in opspraak te brengen), onthult dan het verborgen leven van Phyllis Dickson (ze gaat op stap met Cluett omdat ze zich vergeten voelt door haar echtgenoot) en ontmaskert tenslotte de medeplichtige (een met gokschulden worstelende Cluett).
Gebeurtenissen die naar de achtergrond worden verwezen door de voor de bank katastrofale gevolgen van massahysterie. De spaarders panikeren immers door een aanzwellende geruchtenstroom en stormen naar de bank om hun geld op te eisen. Het ontstaan van deze ‘madness‘ levert een schitterend stukje cinema op: Capra monteert alsmaar sneller korte dialoogfragmenten die de groeiende desinformatie illustreren. Net als vooroordelen (Matt lijkt schuldig omdat hij ooit een veroordeling opliep) is blinde angst een slechte raadgever.
Gevolg is dat voor de bank het bankroet dreigt. Zeker wanneer de beheerders weigeren om over de brug te komen. Maar Matt en zijn verloofde Helen weten de kentering op gang te brengen. Met succes roepen ze kleine leners (de ‘men of character‘ van Dickson) op om hun geld naar de bank te brengen en zo hun vertrouwen te bevestigen. Wat uiteindelijk de beheerders aanzet om hun (financiële) schouders onder de reddingsoperatie te zetten. De crisis wordt afgewend, de relatieproblemen van de Dicksons opgelost en een nieuw echtpaar (Matt/Helen) kan aan een eigen toekomst beginnen.
American Madness is een uitstekende en wat misbegrepen film. Capra oogstte lof omwille van zijn scherpe maatschappijkritiek (de hypocrisie van burgerlijke waarden en het beperkte inlevingsvermogen van bankiers) en kritiek omwille van het posit ieve einde van de film (waarbij de Amerikaanse droom in leven wordt gehouden). Naast de kwestie eigenlijk: de sentimentele oplossing van Capra (“a demonstration of faith“) als katalysator van een positief veranderingsproces) is nauw verbonden met zijn geloof in de kracht van de mens. Een kracht die destructief kan zijn. Getuige het beangstigende massagedrag dat Capra op indrukwekkende wijze in beeld brengt bij de bestorming van de bank door de spaarders (met close-ups van haast vertrappelde individu‘n en een vogelperspectief-opname van de bewegende massa).
Maar de kracht van een moreel individu is constructief (de persoonlijkheden doorklieven de massa, de trouwe ondergeschikten redden hun lethargische baas) en stimulerend (enthousiasme, geloof, hoop). Een ja ar na de release van American Madness zou de nieuwe Amerikaanse president, Franklin Delano Roosevelt, op eenzelfde wijze zijn landgenoten aansporen om zèlf voor de kentering te zorgen. Roosevelts fameuze uitspraak dat “the only thing we have to fear is fear itself” is pure Capra: een combinatie van idealisme en sentiment. Beiden deelden toen nog de overtuiging dat het individu zijn eigen bestaan kan controleren. Pas later, o.m. met Mr. Smith Goes to Washington, zou Capra zich met een vleugje bitterheid en cynisme onderscheiden van Roosevelt.
Niet enkel omwille van zijn maatschappelijke relevantie is American Madness een belangrijke film. Frank Capra maakt er ook duidelijk dat film zich via montage kan onderscheiden van (verfilmd) toneel. Wat o.m. Eisenstein ¯en Hitchcock reeds bewezen hadden. Maar Capra had de verdienste om te breken met enkele Hollywoodgewoontes: scènes worden in American Madness gereduceerd tot hun essentie (via ellipsen), overvloeiers zijn gebannen, dialogen lopen over elkaar en het ritme wordt opgedreven. Technische ingrepen die de film dynamischer maken maar ook de gedrevenheid van de personages en spankracht van de situatie illustreren. Zoals steeds stond bij Frank Capra techniek in dienst van emotie. American Madness is een krachtig moreel verhaal dat ook nu nog werkt. En dat nog steeds brandend actueel is.
IVO DE KOCK
(Artikel verschenen in Film & Televisie)
AMERICAN MADNESS: reg. Frank Capra. sce. Robert Riskin & Frank Capra. fot. Joseph Walker. mon. Maurice Wright. pro. Harry Cohn voor Columbia. act. Walter Huston (Thomas Dickson), Pat O’Brien (Matt Brown), Kay Johnson (Phyllis Dickson), Constance Cummings (Helen), Gavin Gordon (Cyrill Cluett), Arthur Hoyt (Ives), e.a. / U.S.A., 1932, 75 min. / dis. Columbia