The Marx Brothers: Komische anarchie van een surreëel team

jan 11, 2018   //   by Ivo De Kock   //   actueel, dvd, genre, komedie, portret, thema  //  No Comments

MONKEY BUSINESS

«Emily, I have a confession to make – I really am a horse doctor. But marry me and I’ll never look at another horse» Aldus Hugo Z. Hackenbush (Groucho Marx) in A Day at the Races. The Marx Brothers ten voeten uit.

DUCK SOUP

In 1950 hielden The Marx Brothers het na Love Happy voor bekeken. Niet zozeer de veranderde tijden maar wel de productieomstandigheden deden het komische team de das om. In tegenstelling tot Harold Lloyd en Buster Keaton gedurende de stomme filmperiode, en Charles Chaplin zijn hele carrière, hadden de onorthodoxe broers nooit controle over hun filmwerk verworven. Een ongelijk oeuvre, met films op zoek naar stijl en verhaal, was het gevolg.

A DAY AT THE RACES

De absurde slapstick van The Marx Brothers bleef nochtans onverwoestbaar en de anarchistische geest van hun humor bleek ook bij de adepten van de tegencultuur in de sixties erg populair. Een uitloper daarvan was het eerbetoon in Cannes 1972. Groucho Marx mocht er een speciale prijs ontvangen uit de handen van de Franse minister voor Cultuur Robert Favre Le Bret. De 77-jarige Groucho verscheen als Marxpersonage op het toneel. Compleet met snor, bril en eeuwige sigaar. Onbewogen onderging hij een ellenlange speech. Tot hij de minister plotseling onderbrak met een nadrukkelijke handdruk, signaal dat voor hem de ceremonie voorbij was. Een lachsalvo en staande ovatie volgden. Groucho had met succes een gag uit A Night at the Opera hernomen. De als piloten vermomde broers saboteren daarin op identiek dezelfde manier een receptie van de New Yorkse burgemeester.

A NIGHT AT THE OPERA

De in NY geboren broers Chico, Harpo, Groucho en Zeppo Marx begonnen in de jaren 1920 hun loopbaan als ‘musical team’ in Broadway-vaudevillestukken. Ze braken echter pas door toen ze, eerst op het toneel en later in films, een ‘comedy team’ werden. Hun filmdebuut The Cocoanuts (1929) was een verfilming van de gelijknamige theateract. Kort na elkaar leverden de Marx Brothers pareltjes van absurde, bijna surrealistische slapstickhumor af. Eerst als kwartet, later als trio toen Zeppo afhaakte. Hun films stonden bol van kwetsende wisecracks, visuele grappen en levendige fysieke actie.

A NIGHT IN CASABLANCA

Sterke regisseurs zoals Leo McCarey (Duck Soup) en Sam Wood (A Night at the Opera) kanaliseerden de chaotische stijl van de Marx Brothers en leverden stijlvolle komische klassiekers af. De vier Paramount-films Animal Crackers  (1930), Monkey Business (1931), Horse Feathers (1932) en Duck Soup (1933) bleken onverwoestbaar. Net zoals de onder de vleugels van Irving Thalberg bij MGM gemaakte komedies A Night at the Opera (1935) en A Day at the Races (1937).

Met de dood van Thalberg verloren de broers hun kortstondige creatieve vrijheid. Daardoor waren At the Circus (1939), Go West(1940) en The Big Store (1941) ongelijk van kwaliteit. Het komische team viel uit elkaar. Om Chico’s gokschulden te betalen maakten ze nog wel de Casablanca-parodie A Night in Casablanca (1946). Het werd een hit maar na de Love Happy-flop was de comeback voorbij.

AT THE CIRCUS

De surrealistische anarchie van snel-pratende Groucho, de niet-zo-onschuldige waanzin van stille Chico en het asociale gedrag van domme chaoot Harpo maken van The Marx Brothers een subversief komisch zootje ongeregeld. Voor vernietigende kritiek op Amerikaanseinstellingen moet je echter niet bij hen zijn. Hun personages zijn duidelijk ‘gekke’ individuen in een overdreven ernstige wereld. Groucho herinnert er in A Night at the Opera als Otis B. Driftwood aan dat «in een contract van de Marx Brothers niet staat dat je normaal moet zijn».

GO WEST

Hun gags drukken wél een radicale levenshouding uit, met acties die een pleidooi voor leven in totale vrijheid zijn. De broers leggen aan niemand verantwoording af, aanvaarden geen gezag of maatschappelijke onderscheiden en respecteren nooit waarden zoals heroïsme, wetenschap en patriottisme. Hun ongecontroleerde capriolen, tegelijk visuele en verbale humor (Groucho’s expressief gezicht met aanvankelijk geschilderde grote wenkbrauwen en snor ondersteunt een figuurlijk grote mond, Harpo’s daden blijken luidruchtiger dan zijn woorden), onconventionele uitstraling en absurde grappen spraken zowel een intellectueel als een populair publiek aan.

THE BIG STORE

Zo sloegen The Marx Brothers een brug tussen Laurel & Hardy en Charles Chaplin. Ze zorgden vooral ook voor heerlijke momenten: de met mensen en objecten volgepropte passagiershut (A Night at the Opera), een dansend en zingend oorlogskabinet (Duck Soup), de pseudomedische behandeling van een hysterische dame (A Day at the Races), het trio dat zich letterlijk op een beoogde bruid werpt (Horse Feathers), Harpo’s en Chico’s kaartspel (Animal Crackers) en natuurlijk Groucho’s reactie wanneer Margaret Dumont vreest dat hij een jongere vrouw zal kiezen en haar zal vergeten (The Big Store): «Don’t be silly – I’ll write you twice a week».

IVO DE KOCK

(Artikel verschenen in Film & Televisie, n° 544, september 2004)

 

THE MARX BROTHERS COLLECTIE (Warner) 6-disc box met A NIGHT AT THE OPERA (extra: commentaar Leonard Maltin, documentaire, tv-optreden Groucho, kortfilms), A DAY AT THE RACES (extra: commentaar Glenn Mitchel, nieuwe documentaire, kortfilms, muzikaal fragment), AT THE CIRCUS, GO WEST, THE BIG STORE en A NIGHT IN CASABLANCA (extra: cartoon, kortfilm).

LOVE HAPPY

Leave a comment