De Spaghettiwestern: Kwistig met de bolognaisesaus en de anti-helden

dec 3, 2017   //   by Ivo De Kock   //   actueel, genre, thema, western  //  No Comments

FOR A FEW DOLLARS MORE

In zijn rooftocht door de wondere wereld van de B-filmcultuur kwam Quentin Tarantino met ‘Django Unchained’ uit bij de spaghettiwestern, een begin jaren 60 in Europa ontstaan genre dat aanvankelijk omwille van de ongelijke kwaliteit werd uitgespuwd. Maar vooral de drie Sergio’s – Leone, Corbucci en Sollima – maakten naam en gaven de Amerikaanse western een nieuwe impuls. Voor Christopher Frayling, auteur van ‘Spaghetti Westerns’, ging het om “een gouden tijdperk voor de Italiaanse cinema”, Tarantino ziet “het begin van het moderne filmmaken”.

ELDORADO

“Het is gedaan met de western, het publiek wil er niet meer van weten”. Tot deze conclusie kwam Raoul Walsh, zelf voormalig cowboy en een meer dan voortreffelijk (western)regisseur (The Big Trail, Silver River, Gun Fury, The Tall Men), eind jaren 50. Meteen na W.O. II had Hollywood onder impuls van de giganten Howard Hawks (Red River, The Big Sky, Eldorado) en John Ford (My Darling Clementine, Fort Apache) nog wel markante westerns gedraaid maar bij het naderen van de sixties waren de hoogdagen van het genre duidelijk achter de rug. Zo draaide Columbia Pictures, in 1953 nog goed voor 17 westerns op een totaal van 47 films, in 1960 nog amper 1 western op een totaal van 35 producties.

JOHNNY GUITAR

“Het echte Westen was een wereld van geweld, angst en instincten” – Sergio Leone

De glorieperiode van de Amerikaanse western liep van Duel in the Sun (King Vidor) in 1946 tot The Searchers (John Ford) in 1956. Zowel veteranen (Ford, Hawks, Vidor, Walsh), ervaren regisseurs (Anthony Mann, Delmer Daves, George Stevens, Fred Zinneman, John Sturges) als jonge talenten (Nicholas Ray, Budd Boetticher, Sam Fuller) maakten van de western een gerespecteerd genre. Maar langzaam veranderde de toon van de films. Rechtvaardigheid maakte plaats voor macht, cowboys vuurden eerst en moraliseerden achteraf, ingetogen helden ruimden baan voor gewelddadige professionals.

HIGH NOON

Kortom, de onschuld was verdwenen uit de westerns en dàt was een teken van de tijd. De oorlog, en vooral de gruwelen van het Hitlerregime, had voor cynisme gezorgd en de Koude Oorlog creëerde onzekerheid. Daardoor ontstond bij het publiek een nood aan zowel escapisme als complexere films. Resultaat was een grote diversiteit. Van Fords romantisch idealisme in de cavalerietrilogie (Fort Apache, She Wore a Yellow Ribbon, Rio Grande) over noir-uitstapjes (Pursued), morele parabels (Shane, High Noon), Freudiaanse drama’s (Johnny Guitar, Red River, Duel in the Sun, The Big Sky) en ontluisterende verhalen (Broken Arrow, I shot Jesse James, Run of the Arrow) tot gewelddadige confrontaties (Bend of the River, The Naked Spur, Buchanan Rides Alone, Ride Lonesome, Forty Guns). Dat leidde tot de beste en meest complexe western van deze gouden periode: The Searchers, een epos met John Wayne als de tragische Ethan Edwards, een even gedreven als getraumatiseerde held wiens odyssee door sneeuw, zand en wind een variant is van de voor Ford zo typische absurde dialoog tussen mens en universum.

RIDE LONESOME

Een opera van de dood

Op het ogenblik dat Amerikaanse filmmakers hun geloof in de commerciële leefbaarheid van het genre kwijtspelen, zien Europese cineasten mogelijkheden. Ze ontwaren de kans om niet enkel te spelen met de clichés van het genre maar ook om het heersende cynisme uit te vergroten en in een soort vervormde ‘opera van de dood’ te gieten. Rituele cinema gestoeld op passie en geweld. Vooral de in het neorealisme en de peplumfilm gevormde Italiaanse cineast Sergio Leone (1929-1989) zag de kans schoon om liefdevol te vernieuwen, om terug te blikken en vooruit te kijken. Omdat hij ervan overtuigd was dat Italianen geen western van een landgenoot zouden accepteren, debuteerde hij in 1964 met A fistful of dollars onder het pseudoniem Bob Robertson.

A FISTFUL OF DOLLARS

Deze picareske film waarin ‘The man with no name‘ (een versie van Goldoni’s Harlekijn vertolkt door Clint Eastwood) in een verscheurd dorp twee clans tegen elkaar uitspeelt was niet de eerste Italiaanse western (in de jaren 40 werden er reeds westerns gemaakt in Italië), het was evenmin de eerste film waarop het etiket ‘spaghettiwestern’ gekleefd kon worden (Bullets Don’t Argue van Mario Caiano is een betere kandidaat) en bovendien ook al al geen origineel idee (Leone kopieerde netjes Akira Kurosawa’s Yojimbo, zoals John Sturges al eerder had gedaan met The Seven Samurai voor The Magnificent Seven) maar het was wèl de eerste ‘Italiaanse western’ die ook buiten de nationale grenzen indruk maakte. Omwille van het commerciële succes van deze lowbudgetproductie maar ook omdat Leone met een kunstzinnige aanpak de indruk wist te wekken dat het een belangrijke western betrof en geen ordinaire B-film.

THE GOOD, THE BAD AND THE UGLY

Leone was nooit blij met zijn reputatie als “vader van de spaghettiwestern” (“hoeveel bastaardkinderen heb ik dan voortgebracht?”) en zeker niet met de pejoratieve bijklank van de term spaghettiwestern: “het was een manier om op afkomst te wijzen; in een kritische reflex kleefden sommigen Europeanen dit label op een heel genre om het te stigmatiseren”. De link met fastfood, slechte kwaliteit en namaak (“not the real thing”) en ‘Italiaansheid’ (“heavy on the bolognaise” werd een omschrijving voor het extremisme van vele spaghettiwesterns) irriteerde de cineast. Tot Christopher Fraylings standaardwerk ‘Spaghetti Westerns. Cowboys and Europeans from Karl May to Sergio Leone’ hem deed inzien dat het genre een heel eigen, subversieve dynamiek had die de term een rebels karakter gaf.

FOR A FEW DOLLARS MORE

De populariteit van het genre in het door Vietnam en de rassenstrijd verscheurd Amerika was geen toeval. Het cynisme van For a few dollars more en het anti-patriotisme van The Good, the Bad and the Ugly (waar de Amerikaanse burgeroorlog een zinloze geweldorgie is) sprak activisten, drop outs en hippies aan. Met name de Black Panthers associeerden zich graag met de anti-helden van de spaghettiwesterns, de drifters die met hun cynisme protesteren tegen een overheid die zorgt voor een vervreemdend braakland en betekenisloze bloedbaden.

DUCK YOU SUCKER

Italiaanse droom van het Amerikaanse westen

In For a few dollars more, dat draait rond de tijdelijke alliantie tussen Eastwoods personage en dat van veteraan Lee Van Cleef in de strijd tegen een psychopatische bandiet (Gian Maria Volonte) en zijn gestoorde handlangers (waaronder Klaus Kinski), herwerkt Leone nog nadrukkelijker de Amerikaanse western. Cruciale thema’s daarbij zijn het belang van het mannelijkheidsbeginsel, de link tussen geweld en macht, de ethische dilemma’s van picareske helden, het conflict tussen de cowboys en de gesettelde bevolking, het wankele evenwicht binnen patriarchische families en de strijd tussen traditie en vernieuwing.

A FISTFUL OF DOLLARS

“Ik hou van de overdrijving en van de surreële kwaliteit van spaghettiwesterns” – Quentin Tarantino

Leone vermengt mythe en werkelijkheid in een heel eigen historisch-cultureel universum. Een bij voorkeur uitgedroogd en leeg landschap verwijst naar het Amerikaanse Westen maar fungeert vooral als een open arena die ruimte voor actie biedt. Grensstadjes die ogen als verlaten filmsets zijn neergeploft in een Marslandschap waar Bijbelse plagen heersen, cowboys gedreven worden door sadisme en egoïsme en zowel een bad als whisky kunnen gebruiken. Ennio Morricone’s muziek (zoals in de Italiaanse opera verbonden met gevoelens en zoals in het antieke theater fungerend als een koor) sluit naadloos aan bij lang uitgesponnen scènes, een afwisseling van mega longshots en extreme close-ups en een plotloos verhaal verteld als een trip.

ONCE UPON A TIME IN THE WEST

Leone koestert de open ruimte maar niet om klassieke thema’s zoals ‘de tuin in de wildernis’ of ‘home on the range’ te introduceren. Het Westen van Leone is met zijn onbevolkte natuurgebieden en quasi-spooksteden geen wereld gezien door de ogen van boeren of stedelingen. Er is geen veilige thuis, steden doen enkel dienst als decor en staan symbool voor de verteller van het verhaal. In de dollartrilogie zijn ze vuil en vervallen, in Once Upon a Time in the West vernietigt hun groei een levenswijze en in Duck, You Sucker symboliseren ze armoede en onderdrukking.

Ook het landschap past in Leone’s narratieve stijl. In weidse panorama’s zorgt een afstandelijke camera ervoor dat mensen nietige figuren in een landschap worden. Maar ook het gezicht van zijn personages wordt een landschap. Door in te zoomen op de ogen toont Leone angst, moed, onzekerheid, dood, dreiging, … Via een contrast tussen veraf en dichtbij, een montage die afwisselt tussen wide shots en extreme close-ups zorgt Leone voor dramatisering. Het verleent zijn westerns een opera-achtig karakter. De extreem uitgesponnen openingsscène van Once Upon a Time in the West – waar drie killers in een treinstation wachten op hun slachtoffer – dompelen ons onder in een bezwerende droom.

ONCE UPON A TIME IN THE WEST

De spaghettiwesterns van Leone zijn kritische fabels en bevatten symboliek (de loopgravenoorlog om een brug in The Good, the Bad and the Ugly staat voor de gruwel én absurditeit van de oorlog) maar worden nooit een intellectuele spielerei. Leone maakt zintuiglijke cinema waar geluid, muziek en beweging het woord overheersen. Zijn universum is een wereld van actie waarin traagheid (uitgesponnen scènes, rustig ritme) pathos en energie ritueel verbindt. Hier leven de anti-helden met hun verleden. Met geestelijke kwetsuren, verdrongen zonden en wraakgevoelens. En ‘absolutie’ die uit de loop van een revolver komt.

THE GOOD, THE BAD AND THE UGLY

Bovendien is er een link tussen theatraliteit en verbeelding, tussen manipulatie en illusie. Getuige het kogelwerend harnas van A fistful of dollars, de geënsceneerde overval van For a few dollars more, de blauwe uniformen die door stof grijs worden in The Good, the Bad and the Ugly, uit de woestijn opduikende onzichtbare schutters in Once Upon a Time in the West en de in een speelgoedtrein verborgen bom van Duck, You Sucker. Leone filmt zijn spaghettiwesterns zoals hij Amerika ziet: een mengeling van droom en realiteit. Een mythe waar het bloed van een gruwelijke werkelijkheid aan kleeft. Een werkelijkheid waarin het verleden via herinneringen opduikt in het heden. De toekomst staat niet vast maar ligt zo open als de ruimte waarin de anti-helden bewegen.

ONCE UPON A TIME IN THE WEST

De verworpenen der aarde

What are those Italian Westerns like?” vroeg John Ford in 1969 toen Burt Kennedy hem sprak over spaghettiwesterns. “No story, no scènes. Just killing” luidde het antwoord. “Het echte Westen was een wereld van geweld, angst en instincten” counterde Sergio Leone. “Ik hou van de overdrijving en van de surreële kwaliteit van spaghettiwesterns,” stelt Quentin Tarantino, “maar ze waren ook bijzonder realistisch in hun afschildering van het Wilde Westen. Tegelijk voelden ze zich echter niet verplicht om historisch correct te zijn. Ze hadden meer een folk tale-kwaliteit”.

DJANGO

Vooral Leone’s schoolgenoot en filmmedewerker Sergio Corbucci (1926-1990) zette in op een genadeloze realiteit, een donkere wereld waar geweld verbonden was met sadisme. Terwijl Leone zijn (weliswaar pessimistische) humanistische wereldvisie wou injecteren in spaghettiwesterns, koos Corbucci nadrukkelijk voor kritische en subversieve cinema met een linkse boodschap en een taboedoorbrekende benadering van geweld. In het beenharde, donkere en nihilistische Django is de beschaving een hel en wordt wraak bloedheet brutaal geserveerd.

“Sergio Corbucci was een ambitieus cineast die graag innoveerde” – Franco Nero

Een vreemdeling (Franco Nero) arriveert in een spookstadje aan de Mexicaanse grens waar de achtergebleven saloonuitbater en zijn meisjes afwisselend bezocht worden door racistische en afpersende ex-militairen (met rode Ku Klux Klan-achtige kappen) en Mexicaanse bandieten met een revolutionaire roeping. De eenzaat die een doodskist meezeult (gevuld met een doorslaggevend argument: een machinegeweer) en een verlies (vermoorde geliefde) torst mengt zich in de debatten, rooft een goudschat, wordt verminkt (de gekruisigde Christusfiguur komt in veel spaghettiwesterns voor, hier worden zijn handen tot pulp geslagen) en slaagt er toch in, steunend op een kerkhofkruis, de slechterikken naar het hiernamaals te sturen. Waarna het met bloed besmeurd pistool gekruisigd wordt.

A BULLET FOR THE GENERAL

Corbucci viseert via ‘Het Westen’ steevast de kapitalistische maatschappij die hij associeert met racisme, seksisme, egoïsme, uitbuiting, militarisme en onderdrukking. Boosaardige mythomanen veroorzaken slachtpartijen (Hellbenders), een racistische uitroeiing creëert wraakzucht bij een overlevende (Navajo Joe) en inhalige kapitalisten onderdrukken arbeiders (‘bevrijdingsfilms’ Companeros en Il mercenario). Corbucci blonk uit in overdrijving, stilering en sadisme.

DJANGO KILL

Zijn surreële fabels bleken immens populair in Derde Wereldlanden waar het verzet tegen het westers imperialisme groeide in de sixties. Scènes waarin inhalige blanken gewelddadig werden gecorrigeerd werden er geestdriftig onthaald. The Great Silence, Corbucci’s meesterwerk, deed het dan weer beter in Europa. Het is een somber en melancholisch drama waarin de zwijgzame huurdoder Silenzio (Jean-Louis Trintignant) in een bergachtig sneeuwlandschap in de clinch gaat met een bende premiejagers geleid door de diabolische Klaus Kinski. De zwarte humor van Django ontbreekt in deze existentialistische spaghettiwestern maar het blijft een brutaal en gewelddadig verhaal van egoïsme, onrecht, hebzucht en wraak. Maar ook liefde want de zwarte Pauline (Vonetta McGee) wordt verliefd op de stoïcijnse anti-held.

THE GREAT SILENCE

De derde Sergio, Sergio Sollima (°1921), regisseerde drie politieke spaghettiwesterns: The Big Gundown, Run Man Run en Face to Face. Hij bouwde verder op het gegeven dat (ook al omdat acteurs uit alle windstreken de films een bevreemdend, exotisch karakter gaven) in de spaghettiwestern zowat elke personage een eenzaat en outcast was. Bij Sollima was die outsidersstatus een gevolg van een ongelijkheid, discriminatie en uitbuiting bevorderende samenleving. Onder impuls van de Marxistische scenarist Franco Solinas (The Battle of Algiers) gebruikt hij de Mexicaanse revolutie om kritisch uit te halen naar het Amerikaanse kapitalisme en imperialisme. Wraak blijft een motor voor de anti-helden maar het wordt een collectieve wraak die ook een vorm van rebellie is.

THE BIG GUNDOWN

In zijn laatste spaghettiwestern, Duck, You Sucker, verbindt Sergio Leone op soortgelijke wijze de Mexicaanse revolutie met klassenstrijd. Maar hij plaatst ook zijn favoriete thema vriendschap centraal en serveert via Seans (James Coburn) ‘herinneringen’ een nostalgische mix van revolutionair bewustzijn, romantisch verlangen en beproefde liefde. Terwijl de wraak van de beledigde boer en ongewilde revolutionaire held Juan (Rod Steiger) voor brutale, gewelddadige rechtspraak zorgt. Een historische allegorie – de sadistische federales staan voor de nazi’s, de revolutionairen voor Italiaanse verzetstrijders – sluit hier aan bij een tijdsgeest die protest, verzet en rebellie uitademt.

FACE TO FACE

Je kunt nu geen echte spaghettiwestern meer maken, net zoals je geen echte film noir meer kunt maken” zegt Quentin Tarantino terecht. Alleen moet je bij zijn “die films situeerden zich in een specifieke periode van de filmgeschiedenis” het woordje ‘film’ bij ‘geschiedenis’ weghalen. De algemene tijdsgeest was immers cruciaal voor de impact van de spaghettiwestern. Wat niet belet dat ze gemaakt werden door getalenteerde cineasten én zeker nu in crisis- en ‘Occupy’-tijden relevant blijven. Het is opnieuw het moment om kwistig om te springen met de bolognaisesaus!

IVO DE KOCK

THE BIG GUNDOWN

A FISTFUL OF DOLLARS; Sergio Leone; I 1964; 107′; met Clint Eastwood, Gian Maria Volontè, Marianne Koch; FILM: **** / EXTRA’S: 0; dis. A-Film

FOR A FEW DOLLARS MORE; Sergio Leone; I 1965; 132′; met Clint Eastwood, Gian Maria Volontè, Lee Van Cleef; FILM: **** / EXTRA’S: **** (documentaires, commentaar, radiospots); dis. MGM

THE GOOD, THE BAD AND THE UGLY; Sergio Leone; I 1966; 171′; met Clint Eastwood, Lee Van Cleef, Eli Walach; FILM: **** / EXTRA’S: **** (documentaires, commentaar); dis. MGM

DJANGO; Sergio Corbucci; I 1966; 88′; met Franco Nero, Loredana Nunsciak, José Bodalo; FILM: **** / EXTRA’S: 0; dis. Excesso (BluRay)

THE GOOD, THE BAD AND THE UGLY; Sergio Leone; I 1966; 171′; met Clint Eastwood, Lee Van Cleef, Eli Walach; FILM: **** / EXTRA’S: **** (documentaires, commentaar); dis. MGM

NAVAJO JOE; Sergio Corbucci; I 1966; 93′; met Burt Reynolds, Aldo Sambrell, Nicoletta Machiavelli; FILM: ** / EXTRA’S: 0; dis. MGM

ONCE UPON A TIME IN THE WEST; Sergio Leone; I 1968; 159′; met Claudia Cardinale, Henry Fonda, Jason Robards; FILM: **** / EXTRA’S: **** (documentaires, commentaar); dis. Paramount

THE GREAT SILENCE; Sergio Corbucci; I 1968; 105′; met Jean-Louis Trintignant, Klaus Kinski, Frank Wolff; FILM: *** / EXTRA’S: 0; dis. Studio Canal

DUCK, YOU SUCKER; Sergio Leone; I 1971; 147′; met Rod Steiger, James Coburn, Romolo Valli; FILM: **** / EXTRA’S: 0; dis. MGM

DUCK YOU SUCKER

Leave a comment