Dossier Franse Cinema. Deel 1: De kwetsbare ‘grandeur’ van de Franse Cinema

sep 7, 2017   //   by Ivo De Kock   //   actueel, thema  //  No Comments

LE FABULEUX DESTIN D’AMELIE POULAIN

Een boutade wil dat Amerikanen de film uitvonden maar Fransen de cinema. Juister is dat Frankrijk cinema blijft heruitvinden. Gelukkig maar want in een snel evoluerend filmlandschap heeft ‘le cinéma français’ het momenteel zowel in Vlaanderen als in eigen land moeilijk. Ondanks recente succesverhalen en de via dvd alsmaar sneller ontsloten schatten uit een rijk filmverleden.

De Franse cinema heeft zijn beperkingen. Franse cineasten slagen er niet in verhalen te vertellen zoals de Amerikanen, drie op de vier films handelen over affectieve problemen, Parijs staat al te vaak symbool voor de hele wereld. Maar le cinéma français heeft toch vooral stijl, charme en kwaliteit.

INTOUCHABLES

Die kwaliteit ligt in het vermijden van vaste modellen, het afwijzen van formattering. De beste Franse regisseurs laten hun werk nooit stollen tot een gimmick. Ze beschouwen filmgeschiedenis als een enorme schatkist waaruit men van alles kan gebruiken, maar verliezen niet uit het oog dat de creatieve persoonlijkheid de verbinding moet zijn tussen de verschillende elementen die in het welslagen van een film een rol spelen.

Volgens semioloog Roland Barthes connoteert een advertentie voor Panzani-deegwaren ‘Italiaansheid’ via linguïstische en visuele tekens. Met connoteren bedoelt hij dat er behalve de direct informatieve boodschap (denotatie) een tweede, onuitgesproken idee in de afbeelding besloten ligt, die de nietsvermoedende potentiële consument bijna onbewust tot zich neemt.

BIENVENUE CHES LES CH’TIS

Op dezelfde manier kan men zeggen dat auteurfilms van Renoir, Truffaut en Ozon – maar ook kassakrakers zoals Brice de Nice, Les Bronzés én fenomeen Le Fabuleux Destin d’Amélie Poulain – ‘Fransheid’ connoteren zoals rode wijn, stokbrood en de alpinopet. Het is de exotische sfeer van ‘typisch Franse’ films die Amerikanen zo aanspreekt; voor hen is Franse cinema een toeristische attractie waarvoor ze de grote plas niet hoeven over te steken.

Van criticus Andew Sarris is de anekdote over Amerikaanse filmstudenten, die vol zijn van Jean Renoir. Te pas en te onpas spreken zij die naam vol devote bewondering uit, maar wanneer Sarris het met hen over Renoir wil hebben, blijkt dat de meesten van hen nog nooit een film van hem hebben gezien.

LA BELLE NOISEUSE

Dat laatste dreigt jonge filmliefhebbers in Vlaanderen te overkomen. Een flink aantal Franse films geraakt nog tot in België, maar velen blijven steken beneden de taalgrens. Alleen Vlamingen die naar Brussel trekken (of er wonen) krijgen nog (niet ondertitelde) Franse films te zien. Heel uitzonderlijk wordt een film zoals Claude Berri’s Ensemble, c’est tout, gedragen door zijn bioscoopsucces, tijdens zijn roulatie plotseling wèl ondertiteld. Maar Jacques Rivette’s nieuwste tragisch amour fou-verhaal Ne Touchez pas la Hache haalt Vlaanderen niet.

Volgens distributeurs is er in Vlaanderen niet voldoende publiek voor Franse cinema, en vertoners zien liefhebbers van de Franse film dan weer afhaken bij gebrek aan aanbod. Een fatale vicieuze cirkel. Gelukkig is er nog dvd dat nieuwe films ‘zichtbaar’ maakt én het verleden ontsluit.

8 FEMMES

Daarom ook dit dvd-dossier. De fabuleuze rijkdom van 110 jaar Franse cinema levert dvdschatten op voor ons ‘filmmuseum-aan-huis’. De grandeur van een cinema overladen met ‘mijlpalen’ duiden we via een historisch overzicht. Maar ook de fragilité van een industrie die grote en kleine films alsmaar verder uit elkaar duwt, wordt belicht. Via een bilan de santé én een gesprek met Nouvelle Vague- cineast Paul Vecchiali. Een mooie mens en boeiende artiest. Typisch Frans, quoi.

 

IVO DE KOCK

(Artikel verschenen in FILMMAGIE, n° 575, juni 2007)

NE TOUCHEZ PAS LA HACHE

Leave a comment