Martin Scorsese’s The Aviator: Howard Hughes als tragische filmheld
Wie ‘the Spruce Goose‘ al met eigen ogen zag, vroeger in Long Beach of onlangs in Washington, weet hoe dicht waanzin en genialiteit bij elkaar kunnen liggen. Het grootste houten watervliegtuig dat ooit werd gebouwd is een van de gekke dromen die de excentrieke industriële miljardair en Hollywoodmogul Howard Hughes najaagt in The Aviator. Martin Scorsese brengt in oude Hollywoodstijl de glorieperiode van de luchtvaartpionier en filmoutlaw opnieuw tot leven.
Van eind de jaren ’20 tot in de jaren ’40 zien we Hughes controversiële films maken, mooie vrouwen versieren, zelfontworpen vliegtuigen uittesten en snelheidsrecords breken. Wanneer het filmdoek in 1947 valt, na de korte maar geslaagde vlucht van de ‘Spruce Goose’, begon voor de rijkste man van Amerika de mentale ondergang die leidde tot de hongerdood in 1976 als verwilderde kluizenaar.
Howard Hughes noemde zijn droomwatervliegtuig ‘Hercules’. Een naam die past bij ‘het werk’ van een mythische figuur zoals Hughes. Niet zozeer de vliegavonturen maar wel het ‘larger than life’ aspect van het bijna vergeten popicoon fascineerde Martin Scorsese. In een land waar grootsheid ontstaat uit een mix van ambitie, gedrevenheid en extravagantie, spreekt de bizarre Amerikaanse figuur Howard Hughes tot de verbeelding. Net zoals droomfabriek Hollywood.
Met een mengeling van kunstzinnigheid en kitsch maakt Scorsese van The Aviator zijn Citizen Kane. Compleet met parallellen tussen regisseur en onderwerp, ‘valse’ newsreels en Freudiaanse symboliek. Alleen geeft Scorsese zijn «Rosebud» al van bij de eerste beelden prijs. Het stukje zwarte zeep dat volgt vlak na een in logovorm weergegeven filmtitel introduceert een erotisch geladen scène. Moeder Hughes wast haar jonge Howard erg grondig. Ze laat zoonlief ook het woord ‘quarantaine’ spellen en spiegelt hem «You’re not safe» voor. Daarmee is de grondslag gelegd voor zowel de paranoia als de smetvrees die Hughes levenslang traumatiseerden.
Het zwarte stuk zeep dat Hughes overal meeneemt in een blikken doos vormt zowat de rode draad doorheen de film. Als een icoon signaleert het bovendien de overgang tussen twee verhaallijnen. Enerzijds de carrière waarin alles goed gaat. Ondanks tegenkanting van filmkeurder Joseph Breen, onderzoekscommissieleider Owen Brewster en luchtvaartconcurrent Juan Trippe. Anderzijds is er de foutlopende privéstrijd tegen inwendige demonen. Echt nieuw is dat voor Scorsese niet. Ook in films zoals Raging Bull, The King of Comedy, GoodFellas en Casino volgen de levens van de hoofdpersonages twee sporen.
Ongetwijfeld een narratieve weerspiegeling van het lichaam en geest-dualisme dat alle centrale Scorsesefiguren uit evenwicht haalt. Erg verschillende personages zoals Travis Bickle in Taxi Driver en Newland Archer in The Age of Innocence worden gedreven door het conflict tussen druk van de omgeving en inwendige strijd. En net zoals Howard Hughes zijn het tragische helden. Zo’n held is een mengeling van goed en kwaad, komt ten val door eigen zwakte maar blijft menselijk. De tragische held zorgt voor identificatie, drama en loutering.
Niet toevallig spreekt Martin Scorsese i.v.m. Hughes en The Aviator over «de ‘good guy’ en de ‘bad guy’ door elkaar gemengd», «een 19de eeuwse figuur die pionierde in 20ste eeuwse fenomenen» en «een verhaal van hebzucht, corruptie en waanzin». Over de successen van de visionaire vliegenier hangt steevast de schaduw van een voortschrijdende geestesziekte. De tragische momenten zijn die waarin Hughes goed beseft dat zijn gedrag abnormaal is en normaliteit voor hem nét onbereikbaar blijft. Zoals wanneer hij gevangen zit in een toilet omdat hij door zijn bacillenfobie de deurknop niet durft aan te raken. Hughes moet naast de deur wachten tot iemand ze opent zodat hij kan ontsnappen.
Op mentaal vlak werd het voor Hughes alsmaar donkerder. Wat begon als een outsiderstatus («We’re a fine pair of misfits» stelt zijn geliefde Katherine Hepburn) wordt eerst een wegglijden («I feel like losing my mind» zegt Hughes) en uiteindelijk een totale ineenstorting («I’m a monster»). Hughes sluit zich in een kamer op, omgeven door stapels doekjes en een collectie flessen met eigen urine. De miljardair komt nog even naar buiten voor een korte triomf. Maar de tocht naar de eenzame bungalow waarin hij zou sterven is ingezet. Hij blijft obsessief zijn handen wassen en compulsief «The way of the future» herhalen. Steun en toeverlaat Noah Dietrich staat machteloos.
Toch is Hughes in deze kroniek van een aangekondigd (maar buiten beeld gehouden) triest einde méér dan een zielige figuur. De tragische held is ook een optimist, gedreven door verbeelding en levenskracht. Hij herdacht de vorm van vliegtuigen, verlegde grenzen voor zijn oorlogsepos Hell’s Angels («Find some clouds» beveelt de perfectionist) en ontwierp zelfs een pneumatische bh voor Jane Russell. Het drama begon trouwens als een komedie waarin Hughes tegen alle verwachtingen in Hollywood verovert, in Kate Hepburn een soulmate treft en censuurpaus Joseph Breen verslaat wanneer hij in een hilarische scène de omstreden decolleté van Jane Russell met die van andere sterren vergelijkt.
Veel meer dan Ray en Alexander breekt The Aviator met het ‘biopic’ genre. Scorsese’s interesse gaat meer uit naar de mythe dan naar de man. Het leven van Hughes wordt bekeken door eenTechnicolor-bril. Fantasie primeert daarbij op realiteit. Want Ava Gardner maakt op het foute moment haar opwachting, partner Henry Kaiser krijgt geen rol en er wordt zedig gezwegen over contacten met Al Capone (n.a.v. Scarface), RKO-problemen en standpunten tijdens de blacklisting.
Het levensverhaal van Hughes krijgt bij Scorsese de vorm van een filmdroom. Wanneer de camera in Hollywoods ‘Coconut Grove’ club duikt, wordt het duidelijk dat we ons in een film bevinden. Bij voorkeur «a movie» uit de jaren ’40 met warme kleuren en lichten, filmkostuums als kleren en oude filmsterren (o.a. Errol Flynn) gespeeld door hedendaagse vedetten (o.a. Jude Law, Gwen Stefani en Kate Beckinsale). Pulp fiction als kauwgom voor de ogen. Entertainment maar dan wel met een donkere schaduw.
Wanneer een naïef enthousiaste Hughes naar L.B. Mayer stapt om nog enkele camera’s te lenen voor zijn ambitieuze productie Hell’s Angels wordt het duidelijk dat hij in een film leeft. Een avonturenfilm wanneer alles goed gaat, een melodrama in moeilijke tijden. Scorsese volgt zijn anti-held in diens illusies en filmdromen. Met moderne filmtechnieken duwt hij ons tijdens een fysisch gefilmde vliegtuigcrash midden in de film. Een montage van flitsende fotocamera’s tijdens filmpremières sluit de cirkel die via Scorsese’s Raging Bull loopt naar George Cukors A Star is Born.
Doordat de Hughes-Hepburn romance het emotionele hart van de film vormt, kunnen ‘acteur met karakter’ Leonardo DiCaprio en ‘karakteractrice’ Cate Blanchett verdwijnen in de iconen die ze tot leven brengen. Martin Scorsese volgt met tedere empathie zijn tragische held in diens ‘waanzinnige’ tocht door cinema, liefde, leven en luchtvaart. Zonder hem te vernietigen. De Gouden Jaren van Hollywood zijn terug. Voor de duur van één film dan toch. Twee uur en drie kwartier die voorbij razen en zorgen voor verwondering en plezier.
IVO DE KOCK
(Artikel verschenen in Film en Televisie, n° 549, februari 2005)
THE AVIATOR: reg. Martin Scorsese / sce. John Logan / fot. Robert Richardson / mon. Thelma Schoonmaker / muz. Howard Shore / act. Leonardo DiCaprio (Howard Hughes), Cate Blanchett (Katharine Hepburn), Kate Beckinsale (Ava Gardner), Gwen Stefani (Jean Harlow), John C. Reilly (Noah Dietrich)/pro. Michael Mann, SandyCliman, Graham King & Charles Evans jr. /USA/’2004/168’/ dis. Elysee Films