Interview Stuart Gordon over Stuck: De werkelijkheid is vreemder dan fictie
“Ik wil dat je als kijker iets voelt,” aldus Stuart Gordon, “woede, angst, frustratie, opwinding, herkenning, plezier. Film moet je het leven laten proeven. En er je even bij laten stilstaan. Wat je als kunstenaar wil is mensen dingen anders laten zien. En daarvoor moet je tot hen doordringen. Soms door taboes te doorbreken, soms door tegen de stroom op te roeien”. Stuck trof het BIFFF-publiek in ‘08 als een mokerslag, won een Zilveren Raaf maar haalde achteraf bij ons de bioscoop niet. Maar in het jaar dat Gordons cultsucces Re-Animator zijn 25ste verjaardag viert, is deze op waargebeurde feiten gebaseerde thriller eindelijk dankzij dvd te bewonderen. Tijd voor een gesprek met de horrormeester.
“Mensen zijn bang en egoïstisch,” zucht Stuart Gordon (°1947) wanneer we hem vragen of de gruwel in Stuck een teken van de tijd is, “in zo’n wereld leven we”. Voormalig theatermaker Gordon (zijn gezelschap bracht o.m. Mamets ‘Sexual Subversity in Chicago’) debuteerde in ‘85 als cineast met de Lovecraft-adaptatie Re-Animator die hij enthousiast voorstelde op het Brussels International Festival of Fantasy Film.
“Het BIFFF was het allereerste festival dat ik ooit bezocht,” klinkt het, “ik ben ondertussen vijf keer geweest en de festivalposters van die edities hangen thuis”. Gordons filmcarrière kende ups en downs maar From Beyond, Dolls, Dagon en Edmond blijven pareltjes. Terwijl hij aan B-films zoals Fortress, Castle Freak, Space Truckers en King of the Ants een meerwaarde gaf. Televisiereeks Masters of Horror en Edmond zorgden voor een comeback maar toch kon de schitterende thriller Stuck niet uit het festival- en dvd-circuit breken. “Het zijn moeilijke tijden voor kleine films en onafhankelijken filmmakers” beseft Gordon.
Stuck is gebaseerd op het waargebeurde verhaal van een Texaanse bejaardenverzorgster die een dakloze overreed en daarna de in haar voorruit klemzittende man liet sterven in haar garage. Bij Gordon zorgt de ontsnapping van het slachtoffer voor een dramatische ontknoping. Het autoongeval interesseert hem minder dan het feit dat Brandi (een vrouw die door haar bazin en haar drugdealende vriend wordt gemanipuleerd) Tom (een werkloze man die uit zijn appartement wordt gezet) achteraf niet helpt.
Gordon verbindt dat tekort aan empathie met een onverschillige gemeenschap. Een werkbemiddelaar klampt zich aan onmenselijke regeltjes vast, een agent onderzoekt de wagen niet, een noodoperatrice laat na om een oproep te traceren, de eigenaar van een met bloed besmeurde hond schrikt alleen voor de vuiligheid terug en buren kijken weg uit angst om als illegale migranten te worden. De suspense wordt verontrustend en het grauwe realisme geeft aan deze psychologische helletocht een macaber tintje. Briljante cinema.
Edmond kreeg in België geen bioscooprelease. Kan je dat begrijpen?
STUART GORDON: Voor velen is het een verontrustende film. Het gaat over een onderwerp waarover men niet wil nadenken: racisme. Maar ook over het besef hoe weinig tijd in een mensenleven je gelukkig bent. Hoe weinig je echt leeft. Het is een film die de waarheid vertelt, een waarheid die we niet willen horen.
Daarna draaide je twee Masters of Horrorafleveringen, Dreams in the Witchhouse en The Black Cat. Hoe leuk was dat?
GORDON: Enorm. Het was hard werken, we hadden maar 10 opnamedagen en de reeks was bijzonder ambitieus, maar het leuke was dat ze ons alleen lieten zodat we onze zin konden doen. Ik ben blij met beide afleveringen, al denk ik dat de tweede de beste is. Van Dreams in the Witchhouse probeerde ik te zeer een gewone langspeelfilm te maken, bij The Black Cat wist ik al beter wat binnen het stramien van de één uur durende aflevering mogelijk was.
Wat deze Edgar Allen Poe-verfilming gebald en krachtig maakt. Films zijn eigenlijk kortverhalen. Daarom ondervinden cineasten problemen wanneer ze uit een roman een film moeten trachten te distilleren. Je moet immers steevast veel wegsnijden. Ik draaide The Black Cat met in het achterhoofd Poe’s uitspraak dat alles gecreëerd zou moeten worden om een enkel effect te bereiken.
Je regisseerde ook Eater, een aflevering in de televisieserie ‘Fear Itself’ die geldt als vervolg op de Masters of Horror.
GORDON: Toen de productiefirma van de Masters werd overgekocht ging bedenker Mick Garris met het concept naar verscheidene maatschappijen. Uiteindelijk belandde hij bij NBC. Dat veranderde de reeks grondig; bij die grote omroep waren we niet langer vrij om te doen wat we wilden en dienden we rekening te houden met commerciële breaks. Fear Itself bestond uit 13 zelfstandige 60-minutendurende films (n.v.d.r. de reeks liep van 2008 tot 2009 en werd dan stopgezet) met onder anderen Brad Anderson, Darren Lynn Bousman, Breck Eisner, Mary Harron en John Landis als cineasten. Lions Gate, een Canadees bedrijf, produceerde en daarom filmden we opnieuw in Canada. Masters of Horror werd opgenomen in Vancouver, Fear Itself in Edmonton.
Ook Stuck is in Canada geproduceerd. Is het daar makkelijker om films te maken?
GORDON: Tot voor een tijdje wel omdat de Canadese dollar zwakker was dan de Amerikaanse. Nu de Amerikaanse dollar zo zwaar gezakt is valt die besparing weg. Maar voor een Canadese firma zijn er nog altijd de belastingvoordelen voor wie in eigen land draait, dus dat hielp bij Stuck.
Stuck is gebaseerd op ware feiten. Hoe kwam je op het idee?
GORDON: Ik las de krantenverhalen en zag er meteen een film in. Het verhaal was zo ongelooflijk, het is een van die zaken die je voor onmogelijk zou houden wanneer ze niet waargebeurd zouden zijn. Maar de werkelijkheid is vreemder dan fictie. In het begin bleven scenarist John Strysik en ik dicht bij het echte verhaal maar na een jaar besloten we zaken te veranderen. We gebruikten het gebeuren
als een springplank om ons eigen verhaal te vertellen. In werkelijkheid is het slachtoffer nooit uit de voorruit geraakt; hij bloedde dood in de garage. Wij vertrokken van de vraag ‘wat wanneer hij beseft dat ze hem niet gaat helpen en hij probeert om zichzelf te redden?’.
Dé stelling lijkt dat een gewoon iemand een monster kan worden?
GORDON: Een van de thema’s in heel wat van mijn films is het plotse besef bij mensen dat zij het monster zijn. Net zoals in Edmond draait alles om het feit dat elk van ons de capaciteit heeft om monsterlijke zaken te doen. De meest gewone en liefdevolle persoon kan voor gruwel zorgen.
Hoe belangrijk is het feit dat het slachtoffer een dakloze is? In tegenstelling tot Edmond waar…
GORDON: …de centrale figuur een succesvol zakenman was. Het echte slachtoffer was een dakloze maar ik ken ook heel wat mensen die in die situatie verkeren. Een opmerking die me trof was “iedereen is twee maanden loon verwijderd van het daklozenstatuut”. Wie plotseling zijn job verliest kan snel op straat belanden. En daar ben je uiterst kwetsbaar.
Begin en eindig je de film daarom in het bejaardentehuis?
GORDON: Mijn ervaring met mijn eigen moeder deed me beseffen hoe erg de situatie in de VS is. We moesten haar in een verpleeginstelling onderbrengen en dat was bijzonder moeilijk en pijnlijk. Het feit dat een zorgzame en niet morrende verpleegster kan veranderen in iemand die lijden veroorzaakt was natuurlijk om dramatische redenen interessant. De vrouw uit het waargebeurde verhaal was een verpleegster. Het eerste deel van de film is trouwens een accurate afspiegeling van de feiten; ze stak hem in de garage om meteen met haar vriend te gaan vrijen.
Het feit dat ze in staat was om na onprettige gebeurtenissen op het werk de knop om te draaien en naar huis te gaan liet haar misschien toe om hetzelfde te doen wanneer er in privéomstandigheden iets verschrikkelijks gebeurt?
GORDON: Daar heb je een punt, dat zou best kunnen. Het is wel zo dat wanneer dingen persoonlijk worden alles verandert. Met de producenten debatteerden we over de vraag hoe gedetailleerd we haar werk in beeld zouden brengen. Voor mij was het belangrijk om te tonen hoe ze het bed opkuist nadat de man er zijn gevoeg in heeft gedaan. Het moest duidelijk zijn dat deze vrouw dat elke dag moet doen, dat ze een harde job heeft. Waardoor het idee van promotie – naar een baan waarbij ze dat niet meer hoeft te doen – extra aantrekkelijk wordt en we kunnen geloven dat ze alles wil doen om die kans te grijpen.
De dakloze Tom wordt omgeven door regels en wetten, in het arbeidsbureau, in het park,… Regels die gemaakt lijken voor het systeem en niet voor mensen.
GORDON: Dat en het cynisme dat ermee gepaard gaat wou ik benadrukken. De opmerking “it’s your choice”, alsof hij een keuze heeft. Terwijl alles vastligt.
De drugdealer zegt “iedereen kan met alles wegraken” en…
GORDON: “…kijk wie er in het Witte Huis zit”. Die link heb ik heel bewust gelegd want het idee achter Stuck is dat mensen geen verantwoordelijkheid meer nemen voor hun daden. Dat begint met de leiders aan de top. Je hebt met George Bush een president die geen verantwoordelijkheid wil dragen voor zijn daden. Hij stuurt jonge mannen en vrouwen naar Irak om er te sterven en blijft er onbewogen bij. Het is een algemeen gegeven; mensen verontschuldigen zich niet meer. Ze vinden dat wie begaan is met anderen een zwakkeling is. Ik denk dat de sfeer harder en grimmiger is geworden. It’s a dog eat dog world.
Misschien een combinatie van de economische realiteit en het feit dat velen de neiging hebben om het leven in filmtermen te zien; als een bestaan waar je sterk, heroïsch en succesvol moet zijn.
GORDON: Terwijl je vroeger als sterk gold wanneer je anderen hielp. Nu worden daklozen als slechteriken, geweldenaars en bedriegers afgeschilderd. Er wordt in de VS heel veel gepraat over religie maar geloof wordt nooit verbonden met het helpen van zwakkeren. Amerikanen gebruiken geloof als een uniform, een statement dat zegt “ik ben een moreel iemand, ik ben een goede persoon, ik ga elke week naar de kerk”.
Waardoor de pose volstaat.
GORDON: Exact, het is niet “ik doe goede zaken” maar “ik ga naar de kerk”. Dat is makkelijker.
En je behoort tot een groep.
GORDON: Inderdaad, je zit veilig in een groep gelijkgestemden. De grote discussiepunten in Amerikaanse religieuze kringen zijn het homohuwelijk of illegale migratie, waarbij men zich afzet tegen mensen die dingen doen om zichzelf te helpen.
Op dat vlak kunnen horrorfilms een rol spelen want de betere genrefilms draaien rond angst en deze reactie heeft veel te maken met een diepgewortelde angst.
GORDON: Het fantastische aan horrorfilms is dat ze onderwerpen kunnen aansnijden die niemand anders kan aanpakken. In een niet-genrejasje zou Stuck een verschrikkelijke – want prekerige en zelfvoldane – themafilm zijn geweest terwijl kijkers binnen het genrekader iets kunnen ervaren dat niet lijkt alsof ze een medicijn moeten innemen. Het was voor mij belangrijk dat het publiek de pijn voelt. In films worden personages geraakt door kogels, maar ze staan op en doen alsof er niets gebeurd is. Ik wou het publiek laten voelen wat er met deze man is gebeurd, hoe het aanvoelt om niet geholpen te worden.
De kijker moet ongemakkelijk worden door de pijn. Het verbaast me altijd dat mensen op tv niet bloeden. Net daardoor gaat geweld er plezierig uitzien. De oude Grieken toonden geen geweld in hun toneelstukken; ze lieten geen gewelddaad zien maar wel de gevolgen ervan. Wat ze daarbij toonden was naar verluidt verontrustend. Wanneer Medea haar kinderen doodt kreeg men de daad niet te zien, wel de dode kinderen. Die kinderen werden het podium opgedragen en het bloed was zichtbaar. Ze lieten louter de gevolgen van geweld zien omdat ze het geweld niet aantrekkelijk wilden maken. Te veel filmgeweld oogt leuk en simpel.
De drugdealer zegt “het is gemakkelijk om iemand te doden”…
GORDON: …maar dat is het niet.
Tom is het slachtoffer van mishandeling en geweld maar hij gaat de confrontatie niet aan tot zijn situatie levensbedreigend wordt. Je toont tal van close-ups van de pen voor hij overgaat tot de daad.
GORDON: Het is moeilijk om iemand te kwetsen. Tom is een man die keuzes maakt. Hij heeft een pistool, richt het op zijn belager maar vuurt niet. Hij wil alleen dat ze stopt. Alleen wanneer ze hem slaat, reageert hij. Volgens mij is dat de realiteit, het is niet zo eenvoudig om iemand neer te schieten.
Volgens John Strysik komt Toms achternaam Bardo van een boeddhistische term voor een overgangsfase in het bestaan, een verwijzing naar zijn leven-of-dood situatie.
GORDON: Voor mij was dat nieuw, Strysik vertelde me dat Bardo een niet-gevormde ziel is. Het idee is dat Tom in de loop van de film sterker wordt, dat hij groeit. Stephen Rea voelde dat perfect aan, volgens hem zou Tom na het einde niet langer dakloos blijven en zijn leven terug op de rails krijgen. Beide personages worden sterker tijdens het gebeuren.
Lange tijd verwacht Brandi dat haar vriend haar zal helpen en het werk zal doen, maar uiteindelijk beseft ze dat ze het zelf zal moeten klaren. En dan maakt ze een tragische keuze.
GORDON: Ze maakt foute beslissingen. Mena Suvari stelt dat eens ze de beslissing neemt om hem niet naar het hospitaal te brengen, de foute beslissingen alleen maar kunnen volgen. De ene foute beslissing leidt tot een andere.
De posterslogan knipoogt naar het publiek met “ooit een van die dagen gehad?”
GORDON: Iedereen heeft wel zo’n dag waarop alles foutloopt, niet zo dramatisch als in deze film maar toch bijna.
Hoe zijn de reacties op Stuck?
GORDON: Tot hiertoe uitstekend. Wat me bevalt aan deze film is dat het publiek betrokken raakt en reageert op wat zich op het scherm afspeelt. Ze roepen dingen naar de personages, applaudisseren,… Wat me ook opviel is dat hun sympathieën verschuiven. Op sommige momenten staan ze aan haar kant, op andere ogenblikken aan zijn kant. Pas heel laat kiezen ze definitief voor Tom. Niet dat hij onsympathiek overkomt, maar Brandi is ook wel sympathiek. Een stuk van ons wil dat ze er mee wegkomt. Wanneer haar vriend haar uit het huis wil halen, wil je als toeschouwer dat hij zelf weggaat, je wil dat ze in haar opzet slaagt. Het doet me denken aan Dr. Strangelove; je wil in Kubricks film dat de vliegtuigcrew de bom effectief dropt, ook al besef je dat dit vernietiging als gevolg zal hebben. Maar de arme piloten weten zovele problemen op te lossen, ze zijn zo hardnekkig dat je wil dat ze voor hun doorzettingsvermogen worden beloond. Aan deze reactie zit iets heel interessants en pervers.
Enig idee hoe de carrière van Stuck er zal uitzien?
GORDON: De film zal uitgebracht worden in de VS (n.v.d.a. na verschillende festivalvertoningen werd dat een beperkte release in mei ‘08) maar het is net zoals Edmond een kleine film die geen grootschalig succes kan worden. De Amerikaanse realiteit is dat je met een grote studio moet werken om een grote release te krijgen – slechts zelden steunen studio’s kleine films. Alleen ongevaarlijke, sympathieke films zoals Little Miss Sunshine kunnen door de mazen van het net glippen.
Er is ook een economisch gegeven aan verbonden; het kost namelijk meer om zo’n kleine film te marketen dan om hem te maken. En als dat uit evenwicht is, zit je volgens mij in de problemen. Je film vertoond en verdeeld krijgen is best moeilijk geworden. Sommigen trachten het zelf te doen al nemen zaaleigenaars je niet ernstig wanneer je maar één film verdeelt. Je moet permanent een aanbod van films hebben om vlot samen te werken. Er is nood aan een soort onafhankelijk distributiesysteem.
Geloof je in het internet als distributiesysteem?
GORDON: Ik weet het niet. Vroeger dacht ik dat videowinkels een democratisch distributiesysteem boden omdat alles slechts een doos op een schap is. Een grote film staat er naast kleine films en ze zijn allemaal gelijk. Misschien wordt het online ook zoiets, al weet ik niet goed hoe dat gaat werken. Een vriend die on demand-producties maakt ontdekte dat films met titels die begonnen met een letter uit het begin van het alfabet een grotere kans maken omdat websitebezoekers door het aanbod scrollen en niet verder meer kijken. Zo zullen films alleen nog beginnen met ‘a’, ‘b’ en ‘c’! Mijn volgende film gaat dan ook Art Farts heten (lacht)!
Niet House of Re-Animator?
GORDON: Jammer genoeg niet. Het scenario is er maar producenten schrikken er voor terug omdat ze de regering Bush niet willen schofferen. Jammer want het zou leuk geweest zijn, William H. Macy als knotsgekke Bush en een cast met alle mensen van Re-Animator: Bruce Abbott, Barbara Crampton. Na de presidentsverkiezingen zal het te laat zijn. Het script is heel specifiek over de personages. Ik vrees dat het zou overkomen als het lezen van de krant van gisteren. Frustrerend, maar satire moet vers worden opgediend anders is het niet meer grappig en relevant.
De enige manier om het nu nog te doen is op de wijze van Dr. Strangelove: niet specifiek. Het zal hoe dan ook veranderen, ik geloof niet dat het land nog door de vice-president zal worden geleid. In mijn openingsscène laat ik Dick Cheney, die via zijn bedrijf Halliburton van de oorlog in Irak profiteert, tijdens een feestje zeggen: ‘Toen wij aan de macht kwamen kon je benzine krijgen voor minder dan een dollar per liter en kijk naar de prijzen nu, missie bereikt!’. In zekere zin was Joe Dante me voor met de Masters of Horror-aflevering Homecoming; dat was de meest expliciete kritiek op de Bush-regering ooit.
Re-Animator is ondertussen uitgegroeid tot een cultfilm.
GORDON: Ik ben verbaasd dat mensen er nog altijd naar kijken. De meeste films ben je vijf minuten nadat je ze zag vergeten, maar Re-Animator blijft velen na talloze visies nog altijd bekoren. De film bereikt intussen een derde generatie filmliefhebbers.
Na Re-Animator, From Beyond, Castle Freak, Dagon en Dreams in the Witch-House werk je aan een nieuwe Lovecraft-verfilming?
GORDON: The Thing on the Doorstep, het enige verhaal dat hij schreef met een sterk vrouwelijk personage. Het gaat over het huwelijk. Maar of het er ook van komt, weet ik niet (n.v.d.r. de film is er nog altijd niet). Niets is zeker tot het achter de rug is. En dan nog. Ik zeg altijd “ik zal het pas geloven wanneer ik in de bioscoop zit en naar mijn film kijk”. Wat me aan Lovecraft bevalt, is zijn geweldige verbeelding. Men bekritiseert me vaak omdat ik zijn verhalen niet in de jaren 30 situeer maar voor mij zijn het geen oude verhalen. Het zijn verhalen die in het verleden dienen te worden gesitueerd omdat de ideeën hun tijd zozeer vooruit zijn. Zijn wereldvisie is donker maar waarheidsgetrouw.
We houden niet van de waarheid omdat die pijn doet maar we kunnen ze niet ontkennen. Lovecraft heeft boeiende vaste thema’s. Sommige zijn algemeen, zoals zijn opvatting dat hoe ouder je wordt, hoe kwaadaardiger je wordt. Het is zoals de regering Bush; die kerels zijn zo kwaadaardig dat ze niet geven om hun eigen kinderen. Ze zijn bereid het milieu te vernietigen en hun kinderen te laten leven in een wereld waar ze de lucht niet kunnen inademen. Alleen omwille van hun hebzucht. Hoe ouder je wordt, hoe wanhopiger je wordt, dat is wat er gebeurt. Lovecraft ziet het ruimer. Hij stelt dat wanneer de kennis van de mens totaal zou zijn, dat in waanzin of dood zou resulteren. In zijn verhalen gebeuren er verschrikkelijke dingen die aantonen dat de mens blij mag zijn met zijn onwetendheid.
Lovecraft geloofde bovendien niet in het bovennatuurlijke. De vraag is dan uiteraard hoe hij al die dingen kon schrijven zonder ze zelf te geloven. Het antwoord is dat Lovecraft altijd voor een wetenschappelijke verklaring zorgt. Alles gebeurt om wetenschappelijke redenen: de wezens zijn van andere dimensies of andere werelden. In Re-Animator vertelt hij exact hoe het serum te fabriceren en ook de constructie van Resonatormachine in From Beyond wordt gedetailleerd. Lovecraft deed zijn huiswerk goed.
En hoe is het met je andere passie, theater?
GORDON: Ik werkte onlangs samen met een vriend die circusacts opzet en ik plan een toneelstuk rond Poe met Jeffrey Combs (n.v.d.r. dat werd Nevermore, ‘An Evening with Edgar Allan Poe’, een prequel op The Black Cat). Theater vraagt om een andere instelling, andere keuzes. Wat me het meest boeit zijn stukken die draaien rond interactie tussen het publiek en de acteurs. Film is slechts een optische illusie. Daarom ben ik blij met de emotionele reacties op Stuck. Voor die directe impact maak ik theater én cinema. ×
BRUSSEL – 7 APRIL 2008
IVO DE KOCK
(Artikel verschenen in FILMMAGIE, n° 607, september 2010)
STUCK; Stuart Gordon; USA 2007; 94’; met Mena Suvari, Stephen Rea, Russell Hornsby, Rukiya Bernard FILM: **** / EXTRA’S: ***; (commentaar, documentaires, interviews); dis. Image Entertainment (import).