George A. Romero’s Levende Doden Trilogie: De bijtende kritiek van de zombie
“It’s like living in Pittsburgh. If you can call that living”. Met deze wisecrack, hernomen in ‘Document of the Dead’, stak Groucho Marx de draak met de stad waar George A. Romero woont en werkt. Een stad die de cineast ook in Land of the Dead binnensmokkelt.
Het weinig ‘hippe’ Pittsburgh had geen filmtraditie toen de jonge Romero in 1968 de wereld verraste met Night of the Living Dead. Deze angstaanjagende mix van grand guignol en suspense werd een instantmijlpaal in de filmgeschiedenis. Romero debuteerde aan de absolute top en dan wordt het, zoals ook Orson Welles ondervond, aartsmoeilijk. Vooral telkens hij ‘iets anders’ wou doen. Maar ook het met Dawn of the Dead en Day of the Dead afronden van zijn ‘Trilogy of the Dead’ verliep allesbehalve vlot. Daarna werden de jaren ’90 een tocht door de woestijn. Land of the Dead lijkt een eerste oase en de start van een nieuwe zombiecyclus.
George A. Romero (°1939) was niet de uitvinder van de zombiefilm, wèl de vernieuwer van het genre. Night of the Living Dead voelt aan als een documentaire (handgehouden camera, zwart-wit fotografie), creëert gruwel met uiterst grafisch geweld en verbindt mythe en realiteit. Het monster is er een afspiegeling van de tijdsgeest. Romero’s zombieverhalen hebben een mythische dimensie (doden nemen de aarde in bezit) maar blijven met de realiteit verbonden via doodgewone locaties zoals een boerderij (Night of the Living Dead), een koopcentrum (Dawn of the Dead) of een getto ( Land of the Dead).
De vreemde wereld van de zombies blijft vertrouwd waardoor de toeschouwer zijn referentiepunten bewaart. Ook al omdat Romero de stand der dingen becommentarieert. “Ik haat het woord boodschap”, zegt de cineast, “ik wil niet preken. Maar ik geef toe dat mijn verhalen een kritische ondertoon hebben”. Elke film was een reactie op iets. Vietnam en rassenrellen in Night of the Living Dead, overconsumptie in Dawn of the Dead, de ontwikkeling van Reagans militair industrieel complex in Day of the Dead en de oorlogsretoriek van Bush in Land of the Dead.
De zombies en de VS evolueren parallel. Night of the Living Dead kwam er volgens Romero “op het moment dat men dacht de wereld te hebben veranderd en vaststelde dat er niks was veranderd”. Door financieringsproblemen haalde de tijd vaak projecten in. Zo draaide Land of the Dead aanvankelijk rond aids en daklozen. Maar na 9/11 stuurde Romero bij: “Fiddlers Green wijst naar het Amerika dat zich altijd beschermd voelde door water en na 9/11 teruggeplooid op zichzelf leeft, in angst voor externe terreur. Kaufman is een overheidsfiguur die in een ivoren toren leeft en zich vastklampt aan een niet meer werkende levensstijl”.
In ‘Document of the dead’ zit een fragment van The Calgon Story, de op Fantastic Voyage geïnspireerde waspoedercommercial die Romero’s bedrijf ‘Latent Image’ toeliet om Night of the Living Dead te draaien. Het krappe 114.000 dollarbudget (Dawn of the Dead zou 1,5 Day of the Dead 3,5 en Land of the Dead 15 miljoen kosten) drong de keuze voor zwart-wit en het ‘commerciële’ horrorgenre op. Als fan van EC Comics-griezelstrips (Creepshow werd zijn ode aan deze cartoons) én Howard Hawks’ The Thing (ook Romero verkoos actie boven dialogen en bood geen rust in een gesloten wereld) kwam dat Romero goed uit.
In de openingsscène van Night of the Living Dead wil Johnny zijn zus bang maken. “They’re coming to get you, Barbara!” roept de pestkop vanachter een grafsteen. Het gevaar bevindt zich op de achtergrond. Een houterig bewegende man blijkt een tot leven gewekte dode. Johnny wordt gedood, Barbara vlucht en verschanst zich met anderen in een huis, belegerd door hordes levende doden ofte zombies. Een herneming van de omcirkelde huifkarren uit de western. Maar vluchtpogingen blijken futiel en de reddende cavalerie arriveert te laat. Meer nog, het is een van de bevrijders die de laatste overlevende neerknalt. “Nice shot” feliciteert de sheriff.
Als held van het verhaal viel Ben voordien vooral door onmacht op. Een ‘last stand’ werd een vlucht naar de (graf?)kelder. Ben staat tussen twee vuren. Aan de ene kant ‘de monsters’, aan de andere kant de ordehandhavers. De sheriff trekt met zijn vrijwilligers vrolijk dodend (“shoot them in the brain!”) en brandstichtend door het land. Een verwijzing naar Vietnam maar ook naar het feit dat Amerika vooral met zijn wapens denkt. Levenden vormen een grotere bedreiging voor de beschaving dan zombies.
Een motorbende speelt met zombies (Dawn of the Dead), wetenschappers experimenteren met hen (Day of the Dead) en bars gebruiken ze in kooigevechten als entertainment (Land of the Dead). Night of the Living Dead is wel de donkerste film uit de reeks; liefde, familie, repressie en heroïsme leiden tot niets. Er is geen hoop op verbetering. Romero heeft overigens wèl veel sympathie voor zombies. Zij hebben alleen maar honger terwijl mensen streven naar geld en macht. De zombie is het slechte geweten van de mensheid, een bijtende kritiek op allesbehalve humaan gedrag.
Het monster is niet de ander maar schuilt in de mens zelf. Volgens Romero gaat het om “een nieuwe samenleving die de oude, vastgeroeste samenleving verscheurt”. “They’re dead. They’re all messed up” zegt in Night of the Living Dead een getuige voor de camera maar het zijn de levenden die verward zijn. Logisch want bij Romero verkeert de wereld in chaos. Illustratief is de openingsscène van Dawn of the Dead waarin anarchie uitbreekt in een tvstudio.
Het is via hun reacties op dergelijke chaos dat de (over)levenden zich definiëren, ook al merken we dat het moeilijk is om te groeien in oncontroleerbare situaties. In Dawn of the Dead komt het gevaar niet van zombies maar van gewelddadige mensen. Op het moment dat orde en wettelijkheid wegvallen, de wereld door de dood wordt gedomineerd, regeert nog slechts de overlevingsdrang. De vlucht via helikopter van een groepje mensen is geen heroïsme maar zelfverdediging. “We zijn dieven en slechteriken” beseft een van hen.
De helikopter landt op een winkelcentrum dat door de zombies wordt belaagd omdat “ze hun instinct volgen, dat was een belangrijke plaats voor hen”. Een lange rustperiode waarin de vluchters slechts shoppen maakt duidelijk dat ‘het fort’ ook een gevangenis is en de overlevingsstrijd niet meer dan een bezigheidstherapie in afwachting van de dood. Doordat sporen van intelligentie opduiken worden de zombies gevaarlijker. Een van hen herinnert zich de weg naar het schuiloord terwijl anderen instrumenten leren gebruiken.
In Day of the Dead krijgt een zombie niet alleen een naam (‘Bub’); hij maakt ook een leerproces door en straft uiteindelijk de man die zijn leraar vermoordt. Het gevaar ligt in de hersenen van de zombie. Maar ook in het conflict tussen militairen en wetenschappers die elkaar bekampen in een ondergrondse bunker. Twee strategieën botsen; het vernietigen van de monsters vs. het heropbouwen van de beschaving door via het monster het menselijke te herontdekken.
Romero wijst op het belang van de outsider voor de samenleving. De zombie is zo’n outsider, zo’n verworpene: slachtoffer van uitbuiting en hysterie. Niet toevallig is de leider van de zombies vaak zwart. Ook in Land of the Dead, waar de armen letterlijk in de schaduw van de rijken leven. De zombies vormen de meerderheid en zijn verder geëvolueerd. Ze denken na, communiceren, weerstaan verleidingen (vuurwerk), ontwikkelen emoties en overwinnen obstakels. Kortom, ze lijken hoe langer hoe meer op mensen.
Intussen sluiten mensen zich op in beschermde gebouwen en versterkte voertuigen (Dead Reckoning); angst wordt hun gevangenis. “We onderhandelen niet met terroristen” brult Kaufman. De mens is nog maar de schaduw van zichzelf. “Liefde kan me niet schelen, ik ben slechts geïnteresseerd in geld” zegt een van hen. Als reactie wil Riley vluchten “naar een oord waar geen mensen zijn”. Hij spaart de zombies omdat “ze net zoals wij een plaats zoeken waar ze naar toe kunnen”. De retorische vraag “doen we zelf niet alsof we levende wezens zijn?” verkleint de kloof tussen zombie en mens.
Via een poppenkast in een oud tv-toestel (met Punch & Judy poppen) verwijst Romero naar zijn grand guignol roots. “Het lijkt wel een videospel met zombies, gebeten door de fitnessrage” grapte de regisseur toen men hem vroeg wat hij vond van Zack Snyders Dawn of the Dead-remake (Universal, Film: * / Extra’s: ****). Maar komische zombiefilms bevallen hem wel. Niet het mislukte Return of the Living Dead part II (Warner, Film: 0 / Extra’s: **), wèl Shaun of the Dead (Universal, Film: ** / Extra’s: ***).
George A. Romero heeft trouwens een moeilijke relatie met de filmindustrie. De winst van Night of the Living Dead verdween in andermans zakken en geldgebrek dwong hem het script van Day of the Dead drastisch te herwerken. Pogingen om andere wegen te bewandelen mislukten (The Affair, Jack’s Wife), sterke films flopten (The Crazies, Knightriders) of bleven ondergewaardeerd (Martin, Monkey Shines), onpersoonlijke opdrachten bleken noodzakelijk (Two Evil Eyes, The Dark Half, Bruiser) en droomprojecten ongrijpbaar (Resident Evil).
De onafhankelijke filmer uit Pittsburgh stelde vast dat “marginale cinema niet meer bestaat. Er is geen underground meer. De schermen worden gemonopoliseerd door majors en verdelers. Het is een ware veldslag om een kleine onafhankelijke film te plaatsen. Met als resultaat dat er geen onafhankelijkheid meer bestaat. Iedereen hangt af van hetzelfde systeem van financiering en exploitatie. Voor de creativiteit is dat dodelijk. Anders gezegd, we werden belazerd!”. Gelukkig bijten Romero’s zombies terug.
IVO DE KOCK
(Artikel verschenen in Film en Televie, n° 555, september 2005)
TRILOGY OF THE DEAD BOX ( D u t c h F i l m w o r k s ): NIGHT OF THE LIVING DEAD (Film: ****) // DAWN OF THE DEAD (Film: ****) // DAY OF THE DEAD (Film: ***) // (Extra’s: *** Europese versie ‘Dawn’, documentaire ‘Document of the Dead’, making of ‘Day’, fotogalerij, biografieën, trailers).