De Western. Deel 7: Mannen in het Wilde Westen. Geweld en de mannelijkheidscultus
De Amerikaanse western is vaak het verhaal van ‘Mannen in het Wilde Westen’ en ensceneert een botsing tussen beschaving en wildernis die de link tussen geweld en de mannelijkheidscultus blootlegt.
Het herhaaldelijk opduiken van geweld en terreur in de Amerikaanse literatuur verklaarde D.H. Lawrence door het obsessionele karakter van de Amerikaanse cultuur. Men wou zich in het ‘jonge’ Amerika kost wat kost van zijn ‘oude’ Europese roots bevrijden. Als tegenreactie op zijn ‘verwijfde’ Europese tegenhanger ontwikkelde de Amerikaanse cultuur een cultus van het mannelijke. Dat mannelijke stond voor de natuur, liet individualisme en de ervaring. Deze cultus werd versterkt doordat de Amerikaanse beschaving snel een puriteins karakter kreeg en met normen en regels de rem op ongebreidelde vrijheid zette.
In de cultuur kreeg ‘het vrouwelijke’ daarvoor de schuld. Vrouwen werden bedreigend en zowel in literatuur nis in film zorgde een haat/liefde verhouding voor spanningen tussen man en vrouw maar ook tussen nobele wilden en beschaafde blanken. Het toepassen van wat de ‘Masculine Principle’ ging heten leverde contradicties op: een schrijver zoals Ernest Hemingway profileerde zich als op en top mannelijk ter compensatie van zijn ‘vrouwelijke’ activiteit, nl. schrijven.
De weigering van beschaving resulteerde ook in gewelddadigheid, nostalgisch idealisme en een niet actie verbonden moraal. De masculinistische traditie in literatuur (o.a. Wister, Hemingway, Thompson, Mailer en Ellroy) en film (o.a. Ford, Hawks, Peckinpah, Hill en Stone) kleurt de Amerikaanse cultuur. Van alle filmgenres draait de western het meest rond het mannelijkheidsbeginsel. Masculinisme bepaalt het conflict tussen wildernis en beschaving en drukt zijn stempel op de ‘showdown’-ontknoping.
Hier krijgt de mannelijke held de kans om zijn viriliteit te bewijzen via een duel met een andere man. Ingeschreven in een ruimte, zowel de spirituele ‘frontier’ als het landschap, wordt het concept mannelijkheid een natuurlijk gegeven. De cowboy is als archetypische westernheid «een man die een man is». Westerns maken mannen tot man via actie die bewijst dat ze eigenlijk altijd al man waren. Westernhelden besteden veel tijd en aandacht aan zich wassen, scheren en kleden. Een bad nemen is voor de cowboy méér dan een symbolische intrede in de beschaving na een verblijf in de wildernis. Het laat hem toe zijn lichaam te tonen en een rituele hergeboorte te ensceneren.
De cowboy kleedt zich uit, verdwijnt liggend onder water en gaat dan rechtop zitten. Klaar om na de verjongingskuur opnieuw op te staan, mét de hoed die hij vaak al droeg. In Howard Hawks El Dorado (Paramount, Film: “** / Extra’s: 0) kruipt de sheriff na een alcoholistische episode in een veel te kleine badkuip midden in zijn gevangenis. Twee vrouwen die hem zeep brengen benadrukken zijn transformatie van zwakke zuipschuit tot viriele revolverheld.
Een badende Britse Lord wordt in Elliot Silversteins A Man Called Horse (Paramount, Film: *™ / Extra’s: geen) met een lasso naakt uit het water getrokken en over de grond gesleept. Er volgen nog vernederingen. Hij wordt vastgebonden, geslagen en als slaaf behandeld. Tot hij gefrustreerd uitroept: «I’m not a horse. I am a man». De schijnbaar primitieve maar spirituele indianensamenleving zorgt via een louterende ceremonie (de zonnegelofte die met littekens op de borst pijnweerstand signaleert) voor de nieuwe westernheid die uiteindelijk trots vanop zijn paard zijn nieuwe wereld overschouwt. Ook een bezoek aan de kapper wordt een uitgebreid in beeld gebracht westernritueel waarin schaar en scheermes voor een ‘nieuwe’ verschijning zorgen.
In My Darling Clementine van John Ford is de zelfzekere pose van Wyatt Earp, die steunend met zijn voet op een paal zijn stoel balanceert, nauw verbonden met een knipbeurt en in High Noon van Fred Zinnemann laat Will Kane zich scheren voor hij de confrontatie aangaat. Was-, knip- en scheerrituelen zorgen er in westerns immers voor dat het lichaam van de held wordt ‘hersteld’ of een zodanige vorm krijgt dat het viriliteit uitstraalt. Want behalve actie vormt ook de manier waarop het lichaam wordt voorgesteld een bewijs van mannelijkheid.
Het bijzondere aan de western is dat het genre de vraag «wat betekent het om een man te zijn?» niet louter verbindt met de man-vrouwrelatie. Waardoor sterke mannen niet noodzakelijk metzwakke vrouwen gepaard gaan. Meer nog, Howard Hawks voerde sterke wouwen op in o.m. El Dorado en Rio Bravo terwijl krachtige wouwen mannen manipuleren in films zoals The Shooting (Classic Movies, Film: *** / Extra: geen) en Two Mules for Sister Sara (Universal, Film: *** / Extra’s: geen).
Mannelijkheid is in westerns evenmin een puur lichamelijk gegeven, de fysieke realiteit van lichaamsonderdelen maakt plaats voor een culturele fictie. Het lichaam wordt tegelijk getoond en verborgen en is zowel een object van voyeurisme als een scherm voor projectie. Tussen biologische en echte mannen ligt een proces dat bestaat uit het opbouwen (kleden, verzorgen), afbreken (verwonden, verminken) en reconstrueren (genezen, trainen) van het lichaam. Een mooi gezicht (met heldere ogen en geprononceerde jukbeenderen) en een krachtige torso maken dat lichaam viriel en aantrekkelijk.
Filmsterren zijn daarom gedroomde westernhelden. Butch Cassady and the Sundance Kid (20th Century Fox, Film: *** : Extra’s: **) van George Roy Hill opent gepast met oogclose-ups van Paul Newman en Robert Redford, die met hun uitstraling immorele outlaws tot bedreigde ‘men of the west‘ omtoveren. Westernmakers camoufleren dat hun helden seksobjecten zijn door het lichaam te bedekken met kleding en iconische objecten (pistool, riem, shirt, hoed, broek en sporen). Het lichaam wordt ook ingeschreven in een landschap geassocieerd met eeuwigheid én transformatie.
In de open ruimte van de ‘Far West’ oogt de trots in het zadel zittende cowboy tegelijk machtig en nietig. Hij profileert zich door zijn look en acties. «Een man moet doen wat hij moet doen» gaat met stilte gepaard. Praten is een teken van zwakte, van onvermogen om «te ageren onder druk», en wijst ook op een gebrek aan inzicht in ‘ware mannen’. «Ik denk dat ik niet meer dan 10 woorden met u heb gesproken», zegt de sidekick tegen zijn baas in The Man from Laramie (Columbia, Film: ****/ Extra’s: 0), «maar ik ken u. En ik hou van wat ik ken».
Actie spreekt luider dan woorden. In saloonscènes zeggen blikken alles en zijn knokpartijen symbolische balletten van vallen en opstaan. Ze verwijzen naar de fundamentele tegenstelling tussen zij die staan en zij die liggen, zij die rechtkruipen en zij die niet meer bewegen. Het vader-zoon conflict in Hawks’ Red River (MGM, Film: ****; Extra’s: 0) wordt dan ook samengevat én besloten in een vuistgevecht waarbij geen van beiden overeind kan blijven.
Westernhelden gebruiken hun vuisten, pistolen, messen en geweren vooral om zichzelf te manifesteren en niet zozeer om anderen te vernietigen. Geweld is meer een doel dan een middel en vloeit veeleer voort uit een emotioneel dan uit een ethisch dilemma. Daarom zijn de gevolgen van dat geweld ook zo symbolisch geladen. Het getroffen of gepijnigde lichaam geldt als bewijs van mannelijkheid. Butch en de Sundance Kid bloeden hevig voor ze bij de finale omsingeling met een suïcidaire vlucht in de mythe belanden, fysieke mishandeling leidt bij Eastwood-personages (A Fistful of dollars, The Outlaw Josey Wales, Unforgiven) tot een morele hergeboorte en gehandicapten weten door wilskracht en intelligentie in El Dorado een overmacht te verslaan.
Cruciaal is dat de fysieke kwetsuur meteen een herstel en/of transformatie op gang brengt. In The Man from Laramie wordt het James Stewart-personage eerst symbolisch onderuit gehaald (met een lasso van zijn paard gesleurd en als ultieme vernedering over de grond en door een vuur getrokken) en daarna wordt zijn hand vernietigd. Toch herstelt hij uiteindelijk de orde. Een vrouw brengt een mishandelde en voor dood achtergelaten oude cowboy opnieuw tot leven in Will Penny (Paramount, Film: ***” / Extra’s:*). Outlaw Rio herstelt in Marlon Brando’s Oneyed Jacks (Classic Movies, Film: *** / Extra’s: geen) na een bijzonder brutale kruisiging.
«Je dagen als revolverheld zijn voorbij» is het voorbarig besluit van Judas Dad Longworth na het bewerken van de torso van zijn ex-partner met een zweep en het verbrijzelen met een geweer van zijn hand. Met «Ben je een man als je hem vermoordt?» tracht Rio’s geliefde wraak en geweld te voorkomen maar het lot beslist er anders over. «Wat voor soort man ben je» roept One-eyed Jacks de jonge advocaat Ransom Stoddard in John Fords The Man Who Shot Liberty Valance (Paramount, Film: **** / Extra’s: 0) wanneer gangster Liberty Valance geen respect voor een wouw toont.
De intellectuele outsider die de ‘Go West’-roep volgde leert uiteindelijk dat in ’the West’, «vroeger een wildernis en nu een tuin» volgens zijn vrouw, geweld noodzakelijk kan zijn. Ranse bewijst via de mise-en-scène zijn mannelijkheid. Niet hij maar revolverheld Torn Doniphon schiet Valance neer. De journalist die jaren later het ware verhaal te horen krijgt, wil niet bekendmaken dat dit bewijs ‘vals’ was: «This is the West. When the legend becomes fact, print the legend!».
In deze en andere westerns illustreert de marteling van het lichaam en het herstel dat er op volgt menselijke veerkracht. Maar vooral ook dat mannelijkheid zowel aangeboren als aangeleerd is en zich tegelijk lichamelijk én geestelijk uit. De mannelijke westernheid wordt daarbij wat hij eigenlijk al was: een man. Een contradictie die er een tweede verbergt. Hoewel de iconische ‘man of the West‘ net zoals zijn landschap niet gemaakt maar ontdekt lijkt te moeten worden, tonen deze verhalen hoe mannen worden herboren en maakbaar blijven. Alsmaar opnieuw, als in een perpetuum mobile.
IVO DE KOCK
(Artikel verschenen in Film en Televisie, n° 543, juli-augustus 2004)