De Western. Deel 6: Sergio Leone’s westerns of de Italiaanse droom van het Amerikaanse westen
Het sluitstuk van Sergio Leone’s dollartrilogie, The Good, the Bad and the Ugly (MGM, Film: **** / Extra’s: ****) werd heruitgebracht op dvd in gerestaureerde versie en als rijkelijk van bonusmateriaal voorziene 2-disc Special Edition. Dankzij een door MGM in 2002 gestarte reconstructie krijgen we ook een film te zien die de originele lengte benadert: 171′ is nog niet de 1 77′ van de Italiaanse première maar doet toch beter dan de 161′ van de Amerikaanse release die jarenlang als standaard gold. Dat deze spaghettiwestern uit 1966 wordt behandeld als een te koesteren klassieker zegt veel over de huidige status van Sergio Leone en over de commerciële waarde van zijn films. Het was ooit anders.
The Good, the Bad and the Ugly kwam pas twee jaar na zijn Europese release in de VS uit, samen met het nog oudere tweeluik A Fistful of Dollars (A-Film, Film: **** / Extra’s: geen) en For a Few Dollars More (MGM, Film: **** / Extra’s: *), en werd door een belangrijk deel van de filmkritiek uitgespuwd als «té gewelddadig». Volgens Renata Adler ging het «ongetwijfeld om de meest dure, hypocriete en afschuwelijke film in de geschiedenis van zijn vreemd genre».
De critica van de New York Times verachtte Leone’s film zozeer dat ze «niet langer in één ruimte wou vertoeven met mensen die bleven zitten na de scène waarin Tuco wordt gemarteld». Richard Schickel countert in zijn audiocommentaar dat naar hedendaagse normen Leone’s geweld vrij braaf is. De criticus en documentairemaker wijst er ook op dat de regisseur door het monteren van muzikanten tussen de marteling niet alleen medeleven inbouwt als tegengewicht voor de brutaliteit maar ook refereert aan de concentratiekampen. Toevallig (?) zit de verlengde martelscène niét in de nieuwe filmversie. De restaurateurs verwezen ze naar de extra’s omdat «de kwaliteitsverschillen te groot waren».
The Good, the Bad and the Ugly blijft evenwel een indringende «opera van geweld», een meeslepend epos over drie vreemdelingen die, tegen de achtergrond van de Amerikaanse Burgeroorlog, door een dun bevolkt Wilde Westen trekken op zoek naar een koffer vol goud. De Italiaanse spaghettiwestern blies het zieltogende Amerikaanse westerngenre nieuw leven in maar regisseurs zoals Sergio Corbucci, Damiano Damiani en Sergio Sollima belandden snel in de vergetelheid. Alleen Leone verwierf een cultstatus met Once Upon a Time in the West (Paramount, Film: **** / Extra’s: ****), een Italiaanse droom van het Amerikaanse Westen.
Voor Sergio Leone op het toneel verscheen werden er al «Europese» westerns gemaakt. Duitse Karl May-avonturen en Italiaanse spaghettiwesterns. Leone was echter de eerste die zich liet opmerken buiten de Europese markt omdat hij met zijn kunstzinnige aanpak de indruk wist te wekken dat het belangrijke westerns betrof, géén B-films. Bovendien vermeed hij het sadisme en de parodiërende stijl van spaghettiwesterns zoals Django en Il grande silenzio.
Toch kreeg Leone veel kritiek omdat hij brak met de (Amerikaanse) traditie van hoe westerns werden verteld. Het heette dat zijn films remakes waren of dat ze als modernistische werken de Hollywoodwestern deconstrueerden. Nu is een film zoals A Fistful of Dollars inderdaad schatplichtig aan Kurosawa (het is Yojimbo in westernjas) terwijl er wordt gespeeld met conventies (men vuurt op kinderen) en clichés (de outsider die het evenwicht verwoest). Maar in deze film over een vreemdeling die twee clans tegenover elkaar uitspeelt, merken we ook een neorealistische invloed in de dramatisering van de «normale» dorpelingen (herbergier en begrafenisondernemer) en in het beeld van een vervreemde samenleving die zich verzet tegen verandering.
Een aantal elementen werkt Leone in zijn volgende westerns verder uit: het belang van het mannelijkheidsbeginsel, de link tussen geweld en macht, de ethische dilemma’s van picareske helden, het conflict tussen cowboy en gesettelde bevolking, het wankele evenwicht binnen patriarchische families en de strijd tussen traditie en vernieuwing. Leone’s westerns zijn niet te klasseren als reconstructie van een historische realiteit of deconstructie van een cinematografische fictie. Ze doorbreken de scheiding tussen beeld en waarheid. Leone vermengt mythe en werkelijkheid in een heel eigen historisch-cultureel universum. Een bij voorkeur leeg en uitgedroogd landschap verwijst naar «het Amerikaanse Westen» maar fungeert vooral als een open arena die ruimte voor actie biedt.
Deze open ruimte is niet verbonden met het «tuin in de wildernis»-thema, de ontwikkeling van beschaving (en samenleving) in de natuur zoals opgevoerd door o.a. John Ford in Drums Along the Mohawk, Wagon Master en Stagecoach. Evenmin met het «home on the range»- thema, een gemeenschap die zich vestigt en vormt In open vlaktes (Shane, The Big Country). Het Westen van Leone is met zijn onbevolkte natuurgebieden en quasispooksteden geen wereld gezien door de ogen van boeren of stedelingen.
In For a Few Dollars More en Once Upon a Time in the West ontbreekt, ondanks het sporadische contrast tussen binnen en buiten, de veilige «thuis». Steden doen dienst als decor voor de personages en staan symbool voor de verteller van het verhaal. In de dollartrilogie zijn ze vuil en vervallen, in The Good, the Bad and the Ugly vernietigt hun groei een levenswijze en in A Fistful Of Dynamite (MGM, Film: **** / Extra’s: 0) symboliseren ze armoede en onderdrukking.
Ook het landschap past in Leone’s narratieve stijl. De cineast houdt van desolate, weidse vlaktes en brengt vaak panorama’s in beeld. Door de camera op afstand te houden herleidt hij mensen tot nietige figuren in een landschap. Maar ook het gezicht van zijn personages wordt een landschap. Door in te zoomen op de ogen toont Leone angst, moed, onzekerheid, dood, dreiging… Via een contrast tussen veraf en dichtbij, een montage die afwisselt tussen wide shots en extreme close ups, zorgt Leone voor dramatisering. Het verleent zijn westerns een opera achtig karakter.
Tegelijk introduceert het symboliek. De schermvullende reeks graven van de kerkhofheuvel brengt in The Good, the Bad and the Ugly de gruwel van de oorlog in beeld. Terwijl de loopgravenoorlog om een brug de absurditeit van de slachtpartij uitdrukt. De vragende blik van Frank richting Harmonica, wanneer die hem in The Good, the Bad and the Ugly helpt om tegenstanders uit te schakelen, zegt dan weer alles over de persoonlijkheid en het lot van de huurmoordenaar.
Ondanks hun symbolische geladenheid en surrealistische inspiratie zijn de westerns van Sergio Leone niét cerebraal. Zowel mise-en-scène als personages zijn veeleer tactiel. Het fysische karakter van een aantal stijlelementen is opvallend. Geluiden worden versterkt en geïntegreerd in de muzikale soundtrack (draaiende wielen, zoemende vliegen, rijdende treinen). Ennio Morricone’s muziek verbindt woord en gebaar. De choreografie van beweging en stilstand plaatst personages in hun omgeving (het driezijdige duel van The Good, the Bad and the Ugly schept een driehoek in een cirkel waardoor het moment van de waarheid in de arena van het leven plaatsvindt).
Seks en eten worden plastisch en brutaal in beeld gebracht. Het gestileerde gebruik van gezichten laat grimassen «spreken». Meer dan de summiere dialogen. Clint Eastwood speelt in de dollartrilogie zwijgzame personages en ook de anderen huldigen, op uitzondering van Juan in A Fistful Of Dynamite, het «minder is meer»-principe. De impact van de schaarse replieken is daardoor sterker. Terwijl het Eastwood personage afstand inbouwt en optreedt als manipulator (A Fistful of Dollars), rechter (For a Few Dollars More) en observator (The Good,the Bad and the Ugly).
De manier waarop het fysieke het woord overheerst, geeft aan dat Leone’s westernuniversum een wereld van actie is,evenwel niet met snelheid verbonden. Leone vertelt vloeiend maar niet temporijk. Hij houdt van lange films en uitgesponnen scènes, zijn narratieve stijl kan niet worden opgebroken en ingekort. Zo bouwt hij traag en met veel pathos het geweld op, om dan snel en zakelijk af te ronden. Muziek wijst op de obsessieve (de score in A Fistful of Dollars en The Good, the Bad and the Ugly) of traumatische (muziekjes in For a Few Dollars More en Once Upon a Time in the West) aard van het geweld.
Camerabewegingen creëren het gevoel van een wereld vol energie, een gechoreografeerd universum waarin lichamen ritueel bewegen en botsen. Het is een wereld die duidelijk schatplichtig is aan Italiaanse én Amerikaanse tradities van fysieke beweging. Italiaanse opera en «commedia dell’arte», Amerikaanse slapstick en actieavonturen.
De westernfiguren van Leone leven met hun verleden. Helden worstelen met een geestelijke kwetsuur, boosdoeners met een verdrongen zonde. Een muzikaal uurwerk (For a Few Dollars More) en een harmonica (Once Upon a Time in the West) signaleren misdaden die om «wraak» roepen. In beide gevallen komt de «absolutie» uit de loop van een revolver. De religieuze symboliek is opvallend: «the man with no name» in A Fistful of Dollars is een aartsengel die een parabel komt vertellen mét een pistool, Tuco keert na geënsceneerde ophangingen telkens uit de dood terug in The Good, the Bad and the Ugly, Harmonica verwijst naar zijn vader in Once Upon a Time in the West.
Daarnaast benadrukt Leone het theatrale en illusoire. Een harnas weert kogels (A Fistful of Dollars), een roofoverval wordt geënsceneerd (For a Few Dollars More), stof maakt blauwe uniformen grijs (The Good, the Bad and the Ugly), onzichtbare schutters duiken uit de woestijn op (Once Upon a Time in the West) en een speelgoedtreintje verbergt een bom (A Fistful Of Dynamite).
Sergio Leone filmt zijn westerns zoals hij Amerika zag: een mengeling van droom en realiteit. Een mythe waar het bloed van een gruwelijke realiteit aan kleeft. Een werkelijkheid waarin het verleden via herinneringen opduikt in het heden. De toekomst staat niet vast maar ligt open. Open zoals de ruimte waarin Leone’s westernfiguren bewegen.
IVO DE KOCK
(Artikel verschenen in Film en Televisie, n° 542, mei-juni 2004)