Paul Thomas Anderson: Filmgenie van de video-generatie

jul 22, 2017   //   by Ivo De Kock   //   actueel, Algemeen, portret, regisseur  //  No Comments

PAUL THOMAS ANDERSON

«All I wanna try and do is sing ‘Melancholy Baby’, you know, but then it starts to come out like ‘The Star Spangled Banner’ half the time» bekent Paul Thomas Anderson. De gedoodverfde opvolger van Martin Scorsese kan enkele een onafhankelijk filmmaker zijn. En een die streeft naar totale controle. Ook dat kan hij niet helpen.


«Heb jij die affiche met de bloem gemaakt?» vraagt acteur William H. Macy aan zijn vriend en regisseur Paul Thomas Anderson in de puike dagboek-documentaire That Moment, gemaakt n.a.v. de Magnolia-dvd. Het duo rookt op een hotelterras een sigaretje tijdens een press junket pauze en de immer hyperactieve, gestresste Anderson antwoordt vooraleer hij naar binnen gaat: «Ik heb de poster én de trailer gedaan! Maar ik moest er voor knokken». Waarop Macy de cameraman schijnbaar in vertrouwen neemt: «Paul ontwikkelde de film ook. Hij vond dat het lab niet zo’n best werk leverde en bouwde in zijn badkamer een eigen lab. Hij heeft trouwens ook de cameralenzen voor deze film geslepen».

HARD EIGHT

Een knipoog naar P.T.A.’s imago van filmwonderkind met controlemanie. Paul Thomas Anderson is een auteur voor dit nieuwe millennium: hip, communicatief, ambitieus, creatief én onafhankelijk. Een veelzijdige controlefreak met een eigen visie maar met tegelijk ook een diep respect voor de filmmakers die hem voorafgingen én een hevige passie voor film. Velen tipten Anderson als «volgende Scorsese» toen Esquire de vraag stelde wie van de talentvolle nieuwe filmgeneratie (de next wave met o.a. Darren Aronofsky, Kevin Smith, Todd Haynes en Todd Solondz) geknipt was om niet alleen een groot oeuvre met ambitieuze films af te leveren maar ook in de voetsporen te treden van insider/outsider Martin Scorsese (die zelf Wes Anderson naar voren schoof).

HARD EIGHT

Anderen struikelden over de schijnbare arrogantie van de regisseurscenarist met een oeuvre van voorlopig 4 films die beweerde niet te weten «of ik het type regisseur ben die zoals Spielberg de wereld wil regeren of iemand die zich zoals Kubrick wil terugtrekken in een Londens herenhuis». Maar die uitspraak weerspiegelt vooral de rusteloosheid van Anderson. «Een van de dingen die ik in Paul bewonder is dat hij zo menselijk en emotioneel is» zegt actrice Julianne Moore, «er zijn maar weinig mensen die zo’n verlangen en lef bezitten om emotioneel te zijn».

Die gevoeligheid levert persoonlijke films op. Getuige de gokobsessie waarvan Hard Eight doordrongen is, Andersons San Fernando Valley-roots die o.m. Boogie Nights kleurgeven, de met het leven en de psyche van de regissseur verbonden thema’s kanker en dood in Magnolia en controleverlies in Punchdronk Love. Deze emotionaliteit zorgt eveneens voor wisselende stemmingen en een zoektocht naar nieuwe doelstellingen.

MAGNOLIA

«Het is vreemd», stelde Anderson onlangs vast, «ik was zo wanhopig gedreven om films te maken en nu ik de kans kreeg om er 4 vlak na elkaar te maken, heb ik het gevoel dat ik even afstand moet nemen en aandacht aan dingen besteden die belangrijker zijn dan filmen». De cineast praat momenteel niet over nieuwe epossen van 3 uur lang maar over goedkope videokortfilms. Anderson blijft een onafhankelijke geest op zoek naar zichzelf, een auteur in volle ontwikkeling. Maar ook iemand die met Magnolia reeds zijn Citizen Kane heeft gemaakt.

Creatieve verlamming door een besef («Magnolia is the best movie l’ll ever make») lijkt voor hem een groter gevaar dan eventuele recuperatie door de mainstream cinema. Al droomt Anderson niet langer van een «nieuw» Hollywood: «Het is veel te groot. Hollywood gaat nooit veranderen. Ik heb de gedachte opgegeven dat het volledige filmlandschap zal veranderen en dat alles goed zal worden. We zullen nooit écht tevreden zijn met Hollywood, dus het komt er op aan te vinden wat je bevalt. Voor filmmakers is het nemen wat je kan krijgen».

MAGNOLIA

Anderson is overigens geen independent die films alleen voor zichzelf maakt. Bij het schrijven van zijn scripts denkt hij altijd «aan de toeschouwer en zijn emotionele reactie op dingen». «Wanneer ik een film van Spielberg bekijk, weet ik: Het is een sprookje. Ik begrijp wat hij doet», zegt RT.A., «maar dan maak ik zelf een film over kanker en uit de lucht vallende kikkers – al wil ik evenveel kijkers aanspreken».

Daar waar vorige generaties cineasten opgroeiden in bioscopen en filmscholen, is de in 1 970 geboren Anderson een autodidact die behoort tot de «video»-generatie van filmmakers. Dankzij de videotheekcollectie en de terugspoelknop van de videorecorder bestudeerde hij hoe b.v. Jean Renoir humanisme koppelde aan camerabewegingen of Robert Altman ensemblefilms structureerde. Het zou zijn latere werk beïnvloeden. Anderson was ook één van de eersten om video te gebruiken voor zijn filmexperimenten. In tegenstelling tot de generatie Spielberg die via Super 8 hun eerste filmstappen zette, leerde de jonge Anderson met video filmen én monteren.

BOOGIE NIGHTS

Het leverde hem een flinke dosis ervaring en een stapel amateurfilms op. Een daarvan, het pseudodocumentair portret van een pornoster The Dirk Diggler Story (1988), inspireerde zijn doorbraakfilm Boogie Nights (1997). Behalve de videoleerschool beïnvloedde ook een jeugd doorgebracht in de San Fernando Valley, met zijn verwaarloosde voorstedelijke wijken in de schaduw van Hollywood, iemand zoals Anderson. In de 3 films die spelen in The Valley verbindt hij suburbia met vervreemding, eenzaamheid, moeilijke integratie in families en strijd met geesten uit het verleden.

Daarnaast was de vallei ook het centrum van de pornofilmindustrie en tot de opkomst van video was het in de ogen van P.T.A. een variant op Hollywood met eigen sterren, auteurs en prijzen. Als adolescent groeide hij tot een kenner van het genre uit. Dat vertaalde zich bij Boogie Nights niet in citaten (er wordt geen porno in beeld gebracht) maar wél in een respectvolle en niet moraliserende benadering van de personages.

BOOGIE NIGHTS

Filmschool volgen leek een logische keuze voor Anderson maar na twee dagen verliet hij New York University omwille van de elitaire houding van lesgevers (die populaire films geen waardevolle studieobjecten vonden). Anderson recupereerde zijn inschrijvingsgeld en maakte er een kortfilm mee. Cigarettes and Coffee (1993) werd vertoond op het Sundance Film Festival en leverde Anderson een inschrijving op voor het Sundance Institute Screenwriters Lab. Tijdens deze workshop verfijnde hij het script van zijn debuutfilm Sydney. Dankzij Gwynneth Paltrow en Samuel Jackson vond Anderson geld.

Maar de financiers («echte misdadigers» dixit P.T.A.) drongen de titel Hard Eight (1996) en een nieuwe montage op. De cineast herwon de controle pas na de bekroning van zijn eigen versie in Sundance én een ingewikkelde strijd. Het in de casinowereld van Reno gesitueerde psychologisch drama Hard Eight (A-Film, Film: *** / Extra’s: 0) kreeg lof om de complexe vertolkingen en de subtiele karaktertekening maar flopte. De film introduceerde echter het thema van de terugkeer van het verdrongen verleden en bleek een uitstekend visitekaartje.

PUNCHDRUNK LOVE

«Indie» producent New Line zag brood in Boogie Nights (Universal, Film: **** / Extra’s: ***), een tragikomisch epos over bewogen levens in de porno-industrie eind de jaren zeventig, begin de jaren tachtig. Als reactie op de problemen met zijn eerste film schreef P.T. Anderson dat script vooral om zich te amuseren. De vrolijke onbezorgdheid van de «larger than life» personages bevat nochtans ook een trieste, melancholische ondertoon waardoor de moord-annexzelfmoord niet echt als een schok overkomt.

Hoewel Anderson aanstipt hoe met de stap van pellicule naar video ook de waardigheid van de «filmsterren» verdwijnt, gaat Boogie Nights meer over een surrogaatfamilie dan over porno. «De sociologie van de pornowereld interesseert me niet», zegt Anderson in zijn audiocommentaar, «wel de regels in het huis van Jack». Na zijn traumatische ervaringen met zijn debuut nam Anderson voorzorgen («Ik overliep met New Line elke regel van het script») en trachtte hij elke fase van het productieproces onder controle te houden.

PUNCHDRUNK LOVE

Voor zijn volgende film, Magnolia (1999), vroeg en kreeg de scenarist-regisseur final cut van New Line waardoor hij geen compromissen meer hoefde te sluiten op het vlak van lengte en stijl. Anderson haat immers de MTV-stijl (veel cuts, weinig woorden), wil verhalen vertellen, dialogen ruimte geven én relaties tussen mensen leggen. Dat blijkt al uit de manier waarop hij zijn films begint. In Hard Eight volgt na een zwart beeld een travelling die een ontmoeting tussen de hoofdpersonages wordt. Het zwart beeld van Boogie Nights wordt doorbroken door een full color bord met filmtitel en een travelling van buiten naar binnen die de personages voorstelt.

Na een zwart scherm begint Magnolia (A-Film, Film: **** / Extra’s: ****) met drie miniverhalen die mystieke verbondenheid introduceren. Wat volgt is een multi-narratieve mozaïek met 11 personages die in disfunctionele relaties zijn verwikkeld en de controle over hun leven verliezen. Leidraad is een uitspraak van de offscreen commentator: «We may be through with the past, but the past ain’t through with us». Kinderen zijn in dit collageverhaal beschadigd door dat verleden, vaders worden erdoor getormenteerd. De pijnlijke trauma’s van de gekwetsten en opgebiechte zonden van de schuldigen roepen een bijbelse apocalyps (het regent letterlijk kikkers) en een helende samenzang (onverwacht wordt het psychodrama een musical) op.  Maar P.T.A. biedt geen hoop, verzoening of oplossing. Evenmin is hij ironisch of pessimistisch. Alleen inzicht in verantwoordelijkheid.

MAGNOLIA

Punch-drunk love (2002) lijkt een eenvoudige romantische komedie, met Adam Sandler als underdog-clown die de normaliteit alsmaar verder verlaat, maar verbergt amper de absurditeit en complexiteit van Andersons visie. Zoals bij idool Jacques Tati is de relatie tussen de in zijn hoofd levende eenzame maar energieke held en de onaangepaste wereld problematisch, terwijl absurde situaties de tragiek een surrealistisch karakter geven.

Punch-drunk love (Columbia, Film: *** / Extra’s: **) bevat P.T.A.’s handtekening in de vorm van de door Jeremy Blake gecreëerde digitale kleurinserts. Onderbrekingen die niet zorgen voor zingeving maar voor narratieve overgangen. «Ik weet niet wat hun betekenis is» zegt Anderson, «het leek me alleen een goed idee en ik ben tevreden over het resultaat». Anderson wil zich niet laten beperken door verklaringen of producenten. Het filmgenie blijft een onafhankelijke geest.

IVO DE KOCK

(Artikel verschenen in Film en Televisie, n° 541, april 2004)

PUNCHDRUNK LOVE

Leave a comment