De Western. Deel 1: 100 jaar Wildwestfilms

jul 21, 2017   //   by Ivo De Kock   //   actueel, genre, thema, western  //  No Comments

ONCE UPON A TIME IN THE WEST

Edwin S. Potter had in 1903 amper 10 minuten nodig om met The Great Train Robbery het waargebeurde verhaal van een gewapende treinoverval ergens in het «Wilde Westen» van Wyoming te verfilmen. Meteen was the Western geboren. De Amerikaanse western groeide uit tot een populair filmgenre en leverde legendarische klassiekers op zoals Stagecoach, Winchester ’73, High Noon, The Man from Laramie, The Searchers, Forty Guns, The Wild Bunch, The Magnificent Seven en Unforgiven. Westerns die bol staan van dramatische actie, markante landschappen en iconische figuren.

Toch is de geschiedenis  van de western een hindernissenparcours van ups and downs, van doodverklaringen en comebacks. Sommigen spraken neerbuigend over «shoot-‘em-ups», «oaters» (paardenopera’s) en «cowboy movies». Anderen, in casu Clint Eastwood, benadrukten dat de western samen met de jazz een van de weinige Amerikaanse kunstvormen is. In elk geval leeft de western 100 jaar na zijn geboorte nog altijd.

DANCES WITH WOLVES

Gelukkig niet alleen via de onmiskenbare invloed op tal van andere genres en hedendaagse films. Er worden immers nog altijd nieuwe westerns gemaakt. In 2004 b.v. de «frontier» sage Open Range van Kevin Costner, de op een script van John Sayles gebaseerde remake van The Alamo (John Lee Hancock), het waargebeurde verhaal van een paardenrace in Hidalgo (Joe Johnston) en vooral ook Anthony Minghella’s door de Homerus’ odyssee geïnspireerde Amerikaanse Burgeroorlogverhaal Cold Mountain.  Ondertussen werden enkele toonaangevende westerns met een «speciale editie» dvd-release bedacht: Once Upon a Time in the West (Paramount, Film: **** / Extra’s: ****), Mc. Cabe & Mrs Miller (Warner, Film: *** / Extra’s: **) en Dances with wolves (A-Film, Film: *** / Extra’s: ****).

COLD MOUNTAIN

Dat na honderd jaar de western de status van onsterfelijkheid heeft bereikt, mag niet verbazen. Zowel de helden als de verhalen van het Wilde Westen werden immers een onderdeel van de Amerikaanse populaire cultuur. Samen met het landschap. Westernverhalen dramatiseren de frontiermythe die met zijn notie van oneindige mogelijkheden aan de basis lag van de vorming van het land en zijn dromen. De open ruimte van het Westen bood een geografie van mogelijkheden aan pioniers, cowboys, goudzoekers, landbouwers en veeboeren.

MC CABE AND MRS MILLER

Hun waarden, idealen en dromen werden gekristalliseerd in de western. De «frontier», de langzaam opschuivende scheidslijn tussen het beschaafde Oosten en het Wilde Westen, werd in 1890 gesloten verklaard maar herleefde in de cinema. Westerns onderzochten de «If you want a new life, go West»-mythe en zowel de dilemma’s als de gevolgen van deze verovering van het uitgestrekte land. Lang bleef de realiteit van «The West» daarbij buiten beeld. Gebeurtenissen en personages evolueerden in een imaginair westen. Een gebied dat uitgroeide tot een «state of mind» en zo authentiek werd.

THE MAN WHO SHOT LIBERTY VALENCE

De («when the legend becomes the truth, print the legend») conclusie van The Man Who Shot Liberty Valence  duidt de western-fictie; de legende presenteert de westernheid als een eenzame strijder die tussen beschaving en wildernis staat. Westernverhalen dramatiseren op metaforische wijze de tegenstellingen en conflicten tussen goed en kwaad, natuur en cultuur, orde en chaos, enkeling en gemeenschap, blank en gekleurd, trouw en verraad, geloof en twijfel. De wildwestfilm vormde een logische voortzetting van de dime novels (pulpliteratuur) en de Wild West Shows, twee vormen van populair entertainment die «the westerner» romantiseerden.

THE GREAT TRAIN ROBBERY

Daardoor tekende zich met The Great Train Robbery al meteen een western-formule af. Compleet met sleutelmomenten (overval, achtervolging, gevecht op de rijdende trein, finale showdown) en folklore-elementen (posse, danshal). Aanvankelijk was de western vooral een «programmavuller», goedkoop en pretentieloos bandwerk, dat mogelijk werd toen de filmindustrie zelf westwaarts trok en in Californië de ideale locaties ontdekte. «Broncho» Billy Anderson, bijrolspeler van The Great Train Robbery en selfmade westernheid, werd de eerste Hollywood Western-filmster. William S. Hart, Hoot Gibson, Tom Mix en Lash LaRue volgden snel.

THE IRON HORSE

De stomme western bleef lang een B-film, maar sporadisch doken er toch al prestigeproducties op. Westernepossen zoals The Squaw Man (Cecil B. De Mille), The Covered Wagon (James Cruze), The Iron Horse (John Ford), The Virginian (Victor Flemings verfilming van een als serieuze roman aangezien werk van Owen Wister), The Big Trail (Raoul Walsh) en Cimarron (Wesley Ruggles evocatie van de «Oklahoma land rush»).

THE BIG TRAIL

Cimarron was in 1931 de eerste western die de Oscar voor beste film won, wat later alleen nog Dances with Wolves en Unforgiven zou lukken. Hoewel de western de overgang naar de gesproken film vlot maakte, dreef de economische depressie van de jaren dertig de budgetten omlaag waardoor het genre zijn B-film- status toch niet kwijtraakte. De legendarische John «l make westerns» Ford zorgde in 1939 voor een ommekeer. Stagecoach werd de eerste klassieke western en hoofdacteur John Wayne een ster. Deze westernparabel reageerde op de depressiejaren in een Frank Capra-stijl: met een ideaalbeeld van Amerika. Het heterogeen postkoetsgezelschap is een gemeenschap die onder druk solidair wordt.

THE NAKED SPUR

De tocht van de acht staat symbool voor de vorming van een natie met morele waarden maar zonder onoverbrugbare klasseverschillen. Toch duikt uiteindelijk de tegenstelling individu/gemeenschap op wanneer outlaw en hoer kiezen voor de vrijheid van de wildernis. Stagecoach was een trendsettende western qua locatie (Ford maakte Monument Valley tot meest herkenbaar westernlandschap), spectaculaire actie en door verscheidene personages gedragen verhalen.

STAGECOACH

Meteen na WO II kende de western zijn glorieperiode die liep van Duel in the Sun (King Vidor) in 1946 tot The Searchers (John Ford) in 1956. Zowel veteranen (John Ford, Howard Hawks, King Vidor, Raoul Walsh), ervaren regisseurs (Anthony Mann, Delmer Daves, George Stevens, Fred Zinneman, John Sturges) als jonge talenten (Nicholas Ray, Budd Boetticher, Sam Fuller) maakten van de western een
gerespecteerd genre. Dat de onschuld uit de films verdween was een teken van de tijd. De oorlog had voor cynisme gezorgd en de Koude Oorlog creëerde onzekerheid.

HIGH NOON

Daardoor ontstond bij het publiek een nood aan zowel escapisme als complexere films. Resultaat was een grote diversiteit. Van Fords romantisch idealisme in de cavalerietrilogie (Fort Apache, She Wore a Yellow Ribbon, Rio Grande) over noir-uitstapjes (Pursued), morele parabels (Shane, High Noon), Freudiaanse drama’s (Johnny Guitar, Red River, Duel in the Sun, The Big Sky) en ontluisterende verhalen (Broken Arrow, I Shot Jesse James, Run of the Arrow) tot gewelddadige confrontaties (Bend of the River, The Naked Spur, Buchanan Rides Alone, Forty Guns).

JOHNNY GUITAR

Dat leidde tot de beste en meest complexe western van deze gouden periode: The Searchers, een epos met John Wayne als de tragische Ethan Edwards, een even gedreven als getraumatiseerde held. John Ford fungeerde opnieuw als trendsetter door de ontluistering van de western en zijn helden in te luiden met Sergeant Rutledge, Two Rode Together, The Man Who Shot Liberty Valence en het briljante Cheyenne Autumn. Arthur Penn (The Left-Handed Gun, Little Big Man), Henry Hathaway (The Sons of Katie Elder, True Grit), Don Siegel (The Shootist), Robert Aldrich (Ulzana’s Raid, Frisco Kid) en Robert Altman ( Mc. Cabe & Mrs Miller, Buffalo Bill and the Indians) droegen in de jaren zestig en zeventig elk op hun manier bij tot de demystificatie van het westernuniversum en tot het ontstaan van de postmoderne western.

THE SHOOTIST

Een regisseur zou het (einde-van-een-tijdperk) motief tot leidraad van zijn carrière, films en leven maken: Sam Peckinpah. De flamboyante filmer van Ride the High Country, The Wild Bunch, The Ballad of Cabe Hogue, Junior Bonner en Pat Garrett and Billy the Kid bracht het tot de meest ondergewaardeerde en misbegrepen westernregisseur. Ook de Italiaanse westernfan Sergio Leone kon met zijn spaghettiwesterns de neergang van het genre niet stuiten. Zijn meesterwerk Once Upon a Time in the West vat als een gestileerde treurzang de vernietiging van het oude westen en het ontstaan van het nieuwe westen in een prangend sprookje. Terwijl het verleden als trauma én vergeldingsstreven terugkeert in het heden, wordt de «frontier» platgewalst waardoor de weg vrij is voor de toekomstige, «moderne» samenleving.

THE BALLAD OF CABLE HOGUE

Tot eind de jaren tachtig leek slechts Clint Eastwood (The Outlaw Josey Wales, Pale Rider), en een verdienstelijke Walter Hill (The Long Riders), de westerntradities te willen én kunnen bewaren. In 1990 zorgt Kevin Costner voor een keerpunt door een breed publiek te bereiken met het ernstige en politiek correcte Dances with wolves, het verhaal van een van de beschaving afgesloten blanke soldaat die open staat voor de (bedreigde) schoonheid van zowel de indianen als het landschap en de dieren van het Westen.

THE LONG RIDERS

Twee jaar later lokte ook Clint Eastwood volk naar de zalen met de donkere tragedie Unforgiven. Hoe fragiel die heropleving was bleek evenwel toen het (jeugdige) bioscooppubliek interessante films zoals Dead Man (Jim Jarmusch), Lone Star (John Sayles), The Hi-Lo Country (Stephen Frears) en The Claim (Michael Winterbottom) links liet liggen. Het genre afschrijven is evenwel voorbarig. De western is daarvoor te diepgeworteld in de Amerikaanse cinema én psyche.

IVO DE KOCK

(Artikel verschenen in Film en Televisie, n° 537, december 2003)

DEAD MAN

 

Leave a comment