De Western. Deel 2: Wild West Shows

jun 20, 2017   //   by Ivo De Kock   //   actueel, genre, thema, western  //  No Comments

THE GREAT TRAIN ROBBERY

De western is nauw verbonden met de mythe van Amerika, met de mythe van the Fronteer. Enerzijds onderzoekt het genre deelaspecten van de Amerikaanse mythe (verovering, ontginning, ordening,…), anderzijds creëert het een imaginair Westen (weergave van een idee en niet van een realiteit). De protagonisten van western-avonturen, de westerners en native Americans, zijn figuren in een landschap, pionnen in tijd en ruimte.

In the American West zorgen zowel het fronteer-idee als de ontwikkeling van de ruimte voor een verstrengeling van natuur en geschiedenis. Vandaar dat de western zoveel belang hecht aan landschappen en verhalen. In Northwest Passage van King Vidor, verfilming van Kenneth Roberts’ roman, heeft een jonge idealist een droom: «l want to be an American artist, a painter». Hij wil indianen schilderen maar wordt ingelijfd door indianenjagers om landkaarten te tekenen. Als cartograaf verovert hij het westen voor de nieuwe natie, als kunstenaar tracht hij indianen in beeld te brengen «zoals ze echt zijn».

THE BIG TRAIL

Deze ontdubbeling van de «Amerikaanse kunstenaar » vinden we ook bij de westernmaker. Pas wanneer «tonen» en «vieren» niet langer samenvallen wordt de westernmythe ontluisterd. Het is een complex traject dat loopt van de Wild West Shows van o.a. Amerikaanse westernlegende William F. Cody eind 19de eeuw tot de door de Amerikaanse onafhankelijke filmmaker Robert Altman in 1976 geregisseerde antiwestern Buffalo Bill and the Indians.

De mythe van het Amerikaanse Westen ontstond in het Oosten. Eerst als mythe van de verovering, later in het ruimer kader van de frontier-mythe. Toen het gebied van onvoorstelbare afstanden, oneindige horizonten en onzichtbare indianen volgelopen leek begon de reflectie over het Westen. Opnieuw in het Oosten en onder impuls van establishment-figuren zoals Frederick Jackson Turner, Owen Wister, Frederic Remington en Theodore Roosevelt, respectievelijk historicus, schrijver, schilder en politicus.

Hun ideeën kristaliseerden zich in l 893, het jaar van de expo van Chicago. Turner hield voor de bezoekers een uiteenzetting over het belang van de frontier in de Amerikaanse geschiedenis. Wister trok na een gesprek met Roosevelt (die dat jaar zelf The Wilderness Hunter publiceerde) in Chicago naar de in het westen actieve Remington om zijn roman The Virginian voor te bereiden. Eveneens tijdens de tentoonstelling, maar elders in Chicago, voerde levende legende Buffalo Bill zijn Buffalo Bill’s Wild Westshow («exhibition» volgens Cody) op.

BUFFALO BILL AND THE INDIANS

Terwijl dat spektakel de geschiedenis in larger than life-stijl weergaf, besteedde de expo aandacht aan fotografische reproductie van de realiteit. Fotografie trok Remingtons realistische stijl door. Net op een ogenblik dat in het Oosten de industrialisering op gang kwam en heel wat boeren arm uit het Westen terugkeerden. Het «El Dorado» bleek in de realiteit niet (langer) te bestaan en zou in de verbeelding (pulpromans, show, literatuur, cinema) via de western worden geënsceneerd. De frontier mocht dan wel gesloten zijn, de geest van The American West leefde voort in de fantasie en in het immens gebied van prairies, wouden, rivieren, bergketens en zandvlaktes dat zich uitstrekt van de Mississippi tot de Stille Oceaan, van de Noordelijke vlaktes tot de Rio Grande.

Al snel geraakte men in het Oosten gefascineerd door zij die de Go West-roep gevolgd waren en door het onbekende leven in dat «wilde westen». Schilders en fotografen werden uitgestuurd om landschappen vast te leggen en cowboys, bizonjagers, boeren, goudzoekers, spoorwegbouwers, texas rangers, outlaws en indianen af te beelden. In hun ijver om ook het leven en de spirit van het westen in beeld te brengen, begonnen de artiesten te ensceneren. Gezichtsuitdrukkingen en gebaren dienden de westerner bravoure te verlenen. Schilders zoals Frederic Remington, Charles M. Russell en W.H.D. Koerner (hun werk hangt nu in het boeiende Buffalo Bill Historical Center in Cody, Wyoming) dramatiseerden hun realistische stijl en vervaagden zo de grens tussen cartoons en schilderijen.

Het in elkaar overvloeien van kunsten, maar ook van fictie en realiteit, wordt op inventieve wijze weergegeven in Chisum. AndrewV. McLaglen begint zijn film over historische figuur John Simpson Chisum met een op het werk van Russ Vickers gebaseerd mini-stripverhaal. Het laatste tableau gaat over in het live action beeld van een heroïsch poserende ruiter (Chisum, rol van John Wayne). Als slot rijdt veeboer Chisum andermaal met zijn paard de heuvel op, neemt de pose aan van de heerser die zijn land overschouwt en verandert na een freeze frame opnieuw in een stripheld. Tussen deze boolcends schildert William Clothier in Technicolor Panavision prachtige panorama’s die fungeren als achtergrond voor historische figuren (Henry Tunstall, Pat Garrett, Billy The Kid) en gebeurtenissen (Lincoln County War).

BRONCO BILLY

Schrijvers hielden het niet bij dramatische overdrijving. In dime novels schetsten ze een vertekend beeld van de realiteit. Meer nog, ze creëerden een echte westernfictie. James Fenimore Cooper opende de weg met zijn romantische natuurvisie in Leathersfoclcing Tales en nieuwe drukpersen lieten toe om vanaf 1860 op grote schaal goedkoop drukwerk te verspreiden. Met dramatische coverillustraties
en grafische verhalen over echte figuren (Kit Carson, Davy Crocket, Jesse James, Billy the Kid) en fictiepersonages (Seth Jones, Deadwood Dick) sloegen de dime novel Westerns aan.

Deze pulpliteratuur maakte van cowboys superhelden, veranderde psychopaten zoals Billy the Kid in altruïstische revolverhelden, herschreef de geschiedenis (Gold Rush, nederlaag van Custer,…) en gaf het harde leven in het Westen glamour. De populariteit van de stuiverroman was zo groot dat er in het Westen dudes (mensen uit het Oosten die zich als cowboys kleedden) en toeristen opdoken. Gewiekste handelaars uit Deadwood, South Dakota speelden daar op in door acteurs in te huren om fictiepersonages te spelen. Een van hen trouwde zelfs met de echte Calamity Jane, die daarmee dan weer haar eigen imago bijspijkerde. Dat alles deed natuurlijk de grenzen tussen fictie en realiteit verder vervagen.

Een gegeven dat wordt aangekaart in Young Guns 2, waar een piepjonge ‘dime novel’-fanaat tegen een echte kogel aanloopt wanneer hij Billy the Kid volgt in zijn onvermogen fantasie en realiteit te scheiden. Regisseur Geoff Murphy balanceert zelf handig op de scheidingslijn van fictie en realiteit door historische figuren, een fantast zoals verteller (een oude man die beweert Billy the Kid te zijn) en twijfel m.b.t. de overlevering (het neerschieten van Billy) te mixen in een zowel dramatisch als moreel verhaal.

THE IRON HORSE

Twee stuiverromanschrijvers, Ned Buntline en Prentiss Ingraham, toverden de verkenner, bizonjager en legerkolonel William F. Cody om tot de larger fhan life-figuur Buffalo Bill. Deze westernheid groeide tot een icoon uit. De flamboyante Cody wist te profiteren van zijn statuut. Hij startte in 1883 Buffalo Bill’s Wild West op. Niet de eerste Wild West Show (daarvoor zorgde Barnum in 1843), maar wel een spektakel dat met scherpschutters, dieren, achtervolgingen en gevechten de massa lokte en als geschiedschrijving werd verkocht.

Dat de ster veeleer een entertainer dan een historicus was maakt Robert Altman duidelijk in het tragikomische Buffalo Bill and the Indians or Sitting Bull’s History Lesson. De «father of the new showbusiness» blijkt vooral om zijn imago bekommerd. De reconstructie van het verleden in Codyland wordt moeiteloos onderuitgehaald door de zwijgzame Sitting Buil. Altman deconstrueert al in de openingsbeelden de western door na een «stop de actie»-kreet met de camera uit te zoomen en aan te geven dat het «spannende gevecht» in een kunstmatige omgeving plaatsvindt. Buffalo Bill was géén begenadigde acteur en zakenman. Waardoor hij uiteindelijk failliet en verbitterd eindigde. Niet na eerst zelfs in Europa te hebben getoerd.

Zijn entertainmentspektakel stond model voor tal van reizende Wild West Shows die het concept in stand hielden tot de jaren ’50. Zowel de Wild West Show als het westen leefden voort in de verbeelding van een ruim publiek. In zijn Capra-western Bronco Billy toont Clint Eastwood hoe een troep derderangs circusartiesten, aangevoerd door een naïeve maar enthousiaste schoenverkoper uit het in het Oosten gelegen New Jersey, de mythe van het Westen levendig houdt in de 20ste eeuw door met een tent rondtrekkend een Wild West Show op te voeren. De bonte groep losers incarneert waarden zoals moed, vriendschap, loyaliteit en altruïsme. Ze dromen het leven van het Wilde Westen en beleven hun dromen. Aangevuurd door Bronco Billy’s peptalk: «Je kan alles zijn wat je wil. Al wat je moet doen is het worden».

RED RIVER

Wanneer de tent afbrandt knutselen de geesteszieken voor wie de artiesten al jaren optreden een nieuw zeil in elkaar. Uit reusachtige Amerikaanse vlaggen! Door foto’s en schilderijen, «dime novels» en Wild West Shows werd het Westen gedramatiseerd, kreeg het een injectie glamour en groeide de western uit tot entertainment. Eén man zorgde ervoor dat de western ook een morality play rond het conflict tussen goed en kwaad werd: Owen Wister. De in het Oosten (Philadelphia) opgegroeide Wister «kon Wyoming nooit meer uit zijn hoofd krijgen» nadat hij om gezondheidsredenen even westwaarts was getrokken. Hij begon kortverhalen te schrijven over zijn heroes of fhe sagebrush en in 1902 publiceerde hij The Virginian: Horseman of the Plains. In tegenstelling tot de revolverhelden van de stuiverromans is de cowboy hier een gevoelige eenzaat die een strikte code naleeft. Een individualist die geweld gebruikt en een frontiergerechtigheid
toepast.

Een jaar later nam de eerste filmwestern, The Great Train Robbery, al het model van Owen Wisters boek en toneelstuk over. De strijd tussen goed en kwaad, gesitueerd in een geïdealiseerd verleden dat contrasteert met een weemoedig stemmend heden, zou de motor van vele westerns worden. Uiteraard ook van de 4 Wisterverfilmingen, van Cecil B. DeMille’s The Virginian uit 1914 tot The Virginian van Stuart Gilmore uit 1946. Romantische westerns die nostalgie uitademen voor wat Owen Wister «de laatste romantische figuur op onze bodem» noemde. «Hij zal altijd bij ons zijn, onzichtbaar, wachtend op een kans te leven zoals hij wil (…) een jongeman met zijn verleidingen, een held zonder vleugels».

IVO DE KOCK

(Artikel verschenen bij FILMMAGIE, n° 538, januari 2004)

THE SEARCHERS

Leave a comment