De enthousiaste outsider Alain Corneau: Een cinefiel eclecticus op zoek naar identiteit en plezier

mei 27, 2017   //   by Ivo De Kock   //   actueel, necrologie, portret  //  No Comments

ALAIN CORNEAU

Nous avons tous deux vies : la vraie, celle dont nous avons rêvé enfant et que nous continuons de vivre de façon souterraine, et la fausse, celle que nous vivons tous les jours et qui nous mène au cercueil.” Aldus Alain Corneau (1943-2010). Bij zijn overlijden eerde Claude Chabrol “een man met een groot talent die van cinema hield”; om even later zelf het tijdelijke voor het eeuwige te ruilen. De Franse cinema verliest op enkele weken tijd twee monumenten. Corneau’s liefde voor de ‘polar’ was gekend maar de enthousiaste outsider trok meer dan een register open. Van het koloniaal drama Fort Saganne via het exotisch reisavontuur Nocturne Indien, muzikale biopic Tous les Matins du Monde en het intimistisch drama Les Mots Blues tot de net voor zijn dood uitgebrachte bedrijfsmisdaadfilm Crime d’Amour.

NOCTURNE INDIEN

“Ik geloof dat India me gered heeft,” zegt Alain Corneau in ‘89 bij de release van Nocturne Indien. De Antonio Tabucchi-adaptatie is een zoveelste nieuw begin. Na het floppen van zijn debuut France Société Anonyme (‘74) redt hij zich met de polars Police Python 357 (‘76), La Menace (‘77), Série Noire (‘79) en Le Choix des Armes (‘81).

LE CHOIX DES ARMES

Na het uit zijn voegen gebarsten epos Fort Saganne (‘84) probeert hij hetzelfde met de ruwe parel Le Môme (‘86). Dat mislukt en Corneau gaat na zijn jarenlange topografie van stedelijk Frankrijk op zoek naar andere horizonten: Afghanistan (Médecins des Hommes, ‘87), India (Nocturne Indien), de Stille Oceaan (Le Prince du Pacifique, ‘00) en Japan (Stupeur et Tremblements, ‘02).

SERIE NOIRE

Na de herbronning volgt een terugkeer naar de roots met Les Mots Blues (‘05) en Le deuxième souffle (‘07). Drama’s over communicatie én cinema. Bevolkt door dolende zielen (“ces gangsters seigneurs qui n’ont pas leur place sur Terre” dixit Corneau). Op zoek naar zichzelf. Moeders en dochters die geen toegang hebben tot woorden en gangsters die “als seigneurs geen plaats hebben op aarde”.

POLICE PYTHON

Kortom, personages die geblokkeerd zijn of buitenspel staan. Die hun emoties inslikken, nergens wonen en altijd onderweg zijn. Niet toevallig ziet Corneau India als “het continent van de onzekerheid, de sublieme onzekerheid die ons leert wat we moeten leren” en vraagt de cinefiele jazzliefhebber bij het autobiografische Le Nouveau Monde (‘95) “wat is de ziekte van de film? Is het het hoofdpersonage dat zichzelf zoekt of ben ik dat?” Die zoektocht naar identiteit loopt via een avontuur of een uitdaging, via woorden of de loop van een pistool.

CRIME D’AMOUR

Via film dialogeert Corneau met de wereld, zijn werk weerspiegelt de samenleving en creëert interactie tussen mythe en realiteit. Zijn passie voor de polar slaat een brug tussen liefde voor Amerikaanse cinema (Joseph H. Lewis, Otto Preminger) en respect voor de Franse traditie (Julien Duvivier, Jean-Pierre Melville). Tussen het verlangen energieke verhalen te vertellen en de drang om de wanhoop van fragiele wezens te evoceren.

TOUS LES MATINS DU MONDE

Corneau toont eenzame figuren in een strak kader; een geïsoleerde man of vrouw in een kamer of een landschap zoals in Série Noire of Le Cousin (‘97). In Le Môme, de saga van een solitary man op muziek van Otis Redding, lost de held een conflict op met een uit de context gerukt wapen, een bazooka. De keuze van het wapen zegt alles over de aard van het trauma. Het wijst op een interne verwarring van een uitgestotene die bij zijn identiteitsqueeste alle bruggen opblaast. Blues legt de ziel bloot: “Try a little tenderness”.

LE MOME

Ondanks zijn sympathie voor verschoppelingen is Corneau geen zichzelfherhalende auteur. Hij kiest intuïtief voor een acteur, een boek of een land en zoekt vooral plezier. Als eeuwige outsider weigert hij etiketten, wil hij niet bij clans horen en wisselt hij even vlot van stijl als van genre. “Een onderwerp dringt zich aan me op,” klinkt het, “telkens vertrek ik van nul”. Die avontuurlijke houding – Corneau schroomt de risico’s niet – levert hem niet altijd succes en kritische waardering op. Maar volgens Corneau is “succes hypothetisch, het enige spoor dat men kan volgen is slechts films te maken die men wil maken”.

LE CHOIX DES ARMES

Met vrijheid en nieuwsgierigheid als richtsnoeren timmert hij aan een rijk maar ongelijk oeuvre. Tot afschuw van de Franse bewakers van de auteurstheorie. Net zoals Betrand Tavernier krijgt Alain Corneau telkens bakken kritiek van Cahiers du cinéma, Libération, Télérama en Les Inrocks. Geamuseerd bitter oppert hij in zijn biografie ‘Projection privée’: “Wanneer films zonder generiek zouden worden geprojecteerd, zoals men geblinddoekt wijn proeft, dan zouden deze etikettenklevers voor verrassingen komen te staan. Dat zou best amusant zijn”. ×

IVO DE KOCK

(Artikel verschenen in FILMMAGIE, n° 608, oktober 2010)

FORT SAGANNE

FILMOGRAFIE:

1974 : France société anonyme

1976 : Police Python 357

1977 : La Menace

1979 : Série noire

1981 : Le Choix des armes

1984 : Fort Saganne

1986 : Le Môme

1987 : Médecins des hommes: Afghanistan pays interdit

1989 : Nocturne indien

1991 : Tous les matins du monde

1995 : Le Nouveau Monde

1997 : Le Cousin

2000 : Le Prince du Pacifique

2002 : Stupeur et Tremblements

2005 : Les Mots bleus

2007 : Le Deuxième Souffle

2010 : Crime d’amour

SERIE NOIRE

 

Leave a comment