De Stanley Kubrick Archieven. Deel 7: Full Metal Jacket of War is Hell
“If you ladies leave my island, if you survive recruit training, you will be a weapon. You will be a minister of death praying for war.” Aldus de drilsergeant in Stanley Kubrick in Engeland gedraaide Vietnamfilm Full Metal Jacket. Een sterke film vonden we in 1987 toen Kubrick zeven jaar na The Shining nog eens plaatsnam in de regiestoel.
Stanley Kubrick is een man met een voor cineasten ongebruikelijke macht en een ijzersterke reputatie. Toch zijn de man zijn films niet zo’n fenomenale commerciële successen en is hij ook op artistiek vlak vaak omstreden. Kubrick heeft zich echter het imago van veeleisend kunstenaar (zijn precisie, zijn vele takes, …) en kluizenaar (waardoor de oorlogsfilm Full Metal Jacket in Groot-Brittannië opgenomen worden) toegemeten.
Dat blijkt vruchten af te werpen: niemand durft Kubrick tegenspreken en iedereen heeft ontzag voor hem. Komt daarbij nog dat hij zijn tijd (zo’n zeven jaar in dit geval) neemt voor elk project. Alle elementen zijn dus aanwezig om van Full Metal Jacket een evenement te maken. Gelukkig is het evenwel ook nog wel een film. Een briljante film zelfs.
Full Metal Jacket valt uit elkaar in twee delen: de opleiding van mariniers in het befaamde Parris Island centrum als voorbereiding voor de urbane – in tegenstelling tot Apocalypse Now, The Deer Hunter en Platoon – gevecht in Vietnam ten tijde van het Tet-offenstief (toen de Vietcong bij verrassing aanviel op een traditionele Vietnamese feestdag). Aanvankelijk krijg je de indruk dat het om een combinatie van twee verschillende films gaat, vooral om dat narratieve lijn van Full Metal Jacket haast onbestaande is. Maar na een tijdje begin je te beseffen dat de vorm van de film cruciaal is voor wat Kubrick wil overbrengen.
De realiteit die hij wil schetsen is chaotisch. Daarom biedt hij de kijker ook fragmenten, stukjes leven i.p.v. een rechtlijnig verhaal. Kubrick toont in Full Metal Jacket een geëxplodeerde wereld, een betekenisloze puinhoop. De overheid tracht daarin een orde te handhaven, te forceren, te trukeren: in het opleidingscentrum tracht sergeant Hartman het individu te vernietigen en op te doen gaan in een geolied geheel; de verslaggevers van het blad voor de troepen worden gedwongen de juiste woorden en categorieën te gebruiken. Maar toch valt alles uit elkaar. Zo is de eindeloze stroom van beledigingen die Hartman over de rekruten uitstort een betekenisloze brij geworden.
Taal heeft zijn communicatieve betekenis verloren, een functie rest. Taal zalft (de frontjournalisten) of slaat (opleiding). Maar wat ontbreekt zijn de morele waarden die normaal voor betekenis en coherentie moeten zorgen. Dat is in volledige overeenstemming met de oorlogssituatie: elke moraliteit ontbreekt (van een goed-kwaad conflict is dan ook geen sprake), het is een kwestie van overleven of sterven. Doden zijn dan ook tegelijk absurd en triest. En voor de soldaten lichamen die men moet achterlaten.
Full Metal Jacket is tegelijk een film over oorlogsfilms en een registratie van een helse realiteit. Dat vastleggen van een hel gebeurt op een afstandelijke wijze, met laterale camerabewegingen en weinig sympathie voor de betrokken soldaten. Dat laatste heeft te maken met het feit dat Kubrick het heroïsme uit de klassieke oorlogsfilm heeft willen verwijderen. Er zit dus geen masculisme in de film, enkel wat grappen erover (i.v.m. John Wayne) en een paar macho-karikaturen.
Wat daarbij echter verdwijnt zijn de spanningen die gepaard gaan met ‘the masculine principle‘ en dus ook de betekenis daarvan. Kubrick wil ook geen dramatiek opbouwen – er zijn enkel beelden met een dramatische symboliek – en dat werkt bij de kijker afstandelijkheid of desinteresse (al naargelang het individu) in de hand.
Daarbij valt de hand van de meester sterk op zodat we sterk uitvergrote emoties krijgen zoals bij de waanzin van Pyke en de dood van de luitenant die enkel wou overleven. Het wijst erop dat Kubrick het thema geweld anders benadert dan in A Clockwork Orange, Barry Lyndon of The Shining. De boodschap is hier dat wie te dicht bij geweld komt, erdoor besmet dreigt te raken. Daarom ook de wat cynische afstandelijkheid en de poging het kijkplezier te vernietigen.
Cruciaal is de confrontatie met de Vietnamese scherpschutter in een waar ruïnelandschap. De betrokkenen verliezen immers de controle over hun emoties. De luitenant kan de woedegevoelens van zijn manschappen niet controleren en schier ter het leven bij in wanneer hij zich voor het eerst engageert, zijn broer (Private Joker) verliest zijn intellectuele superioriteit (zijn cynische grappen en zijn Jungiaanse uitleg voor de dualiteit van de mens) door wraakgevoelens en illustreert zijn eigen theorie.
Boeiender nog is dat Kubrick een spelletje speelt met het point of view shot. Hij lat de voorbereiding en de uitvoering van het schot dat de luitenant doodt immers zien vanuit het standpunt van de schutter zodat de kijker meeleeft met de doder. Het is een korte speldeprik, of liever een shock, die hij toedient aan de kijker. En het illustreert dat Kubrick meer een manipulator (van personages en publiek) dan een registrator of een deelnemer.
Het duidt ook op het feit dat Kubrick gelooft dat de wortels van geweld in een systeem en/of in een situatie liggen en niet zozeer een individu. Kubrick verliest dan ook niet veel tijd in de karakterisering van zijn personages, typering volstaat ruimschoots.
Dat heeft echter zijn gevolgen. Neem nu de rol van de fameuze ‘Marine Corps’. Kubrick benadrukt het feit dat “soldiers die but the Corps lives on forever“. Een slogan, maar de aantrekkelijkheid van deze slogan (en van nationalisme) ligt op een meer persoonlijk vlak. Het korps versterkt zijn leden omdat zij kunnen geloven dat er iets groter dan henzelf bestaat waar ze zelf groter door worden. Ze worden iemand doordat ze een Marine (of Amerikaans) zijn.
Een ander element is dat van de doorslaande rekruut. Bij Kubrick wordt hij gek door zijn omgeving (die een beetje functioneert als het huis in The Shining). Maar hij vermijdt angstvallig de vraag te stellen of zo’n omgeving niet iets in de mens tot leven brengt (Private Pyke is bezeten door de duivel zoals Linda Blair in The Exorcist: hij is een scherm voor het kwaad).
Nochtans besluit de commentaar van deel 1 op een interessant gegeven: het feit dat het leger geen (gevoelloze) machines maar professionele doders wil creëren. Het zou daarbij interessant geweest zijn eens te peilen naar inherente gewelddadigheid en de katalyserende rol die haat daarbij kan spelen. Maar voor Kubrick is de mens een slachtoffer van de helse wereld. Want de wereld is oorlog. Irrationeel, chaotisch en gewelddadig.
IVO DE KOCK
(Artikel verschenen in THE MOVIE, n° 22, herfst 1987)