Elizabeth Taylor: Hollywoods laatste ster

mrt 9, 2017   //   by Ivo De Kock   //   actueel, necrologie, portret  //  No Comments

CLEOPATRA

“Dat meisje bezit authentieke glamour,” zei Richard Burton nog voor hij een eerste keer met Elizabeth Taylor huwde, “wanneer ik morgen stop met acteren ben ík binnen vijf jaar vergeten maar zij zal altijd blijven leven in de herinnering”. De op 79-jarige leeftijd overleden legendarische filmster nestelde zich in de geest van het publiek toen ze 11 was en bleef er tot vele jaren na haar laatste succesfilm. De klassieke Amerikaanse media schonken weinig aandacht aan het overlijden van de glamourkoningin met een privéleven dat even woelig was als de drama’s die ze vertolkte. Maar via blogs en sociale netwerksites verbonden fans Taylors sterrenstatus met haar présence in films zoals A Place in the Sun, Cat on a hot tin roof, Butterfield 8, Cleopatra en Who’s afraid of Virginia Woolf?.

Oog in oog staan met een legendarische diva, een ster van het witte doek, is een ervaring die in je geheugen gegrift blijft. Ook al was er heel wat toeval mee gemoeid. De juiste plaats op het foute (en daardoor juiste) moment, quoi. Het unhappy end van “keizerin van de dromen” Elizabeth Taylor (1932-2011) zorgt voor een flashback naar 1985. Naar de bar van hotel Royal in Deauville waar we (vijf seconden?, tien seconden?; het leek een eeuwigheid) in de violetkleurige ogen van deze ster keken.

CAT ON A HOT TIN ROOF

De ogen die op ons zo’n indruk hadden gemaakt, geaccentueerd met zwarte mascara die ze tot haar slaap verlengden, toen ze in het monumentale Cleopatra van Joseph Manckiewicz het scherm vulden met een bezwerende tinteling. Duizenden ruiters leken, met dank aan cinemascope, in het volgende plan naar die ogen te galopperen. De dood tegemoet. Niet onder dwang maar onder hypnose. Een spel van illusie en verbeelding.

In het ware leven leek Liz (wat haatte ze die afkorting) veel kleiner. En haar ogen zochten slechts Rock Hudson, de ooit vitale kolos die er breekbaar en getekend uitzag. Maar zichtbaar opfleurde door de warme omhelzing van zijn vriendin en tegenspeelster in Giant. Enkele maanden later stierf Hudson en begon Taylor haar kruistocht tegen de ziekte die de reus geveld had: aids. “Doe verdomme iets” zou de tragédienne van legendarische Tennessee Williams- en Carson McCullers-verfilmingen tegen de televisiecamera’s blijven roepen, lang nadat
de oprichtster van de researchstichting AMFAR uit de bioscoopzalen verdwenen was.

BUTTERFIELD 8

De woede leek gespeeld, geleend van de gruwelijke Martha uit Who’s afraid of Virginia Woolf?, maar de wil mensen in actie te schoppen was gemeend. Het leven was voor Taylor belangrijker, heiliger, dan cinema. Maar de mythologie van beroemde personages verstrengeld met beruchte privébeslommeringen maakte haar ‘bigger than life’. Mede door die betoverende, mysterieuze ogen.

Van kindsterretje tot diva

In 1993 werd Elizabeth Taylor met de grond gelijk gemaakt in een door Andrea Thain en Michael O. Huebner geschreven biografie. ‘Hollywoods laatste diva’ was een ongemeen hard psychologisch portret van een vrouw die zowel door de droomfabriek als door zichzelf werd herleid tot een onwerkelijk icoon, tot een pathetisch individu. Het beeld is verre van vleiend: Taylor als een egocentrische, boertige en asociale vrouw die ten onder ging aan een overdosis drank, mannen, seks, mediageilheid en ingebeelde ziektes. Een vrouw die schittert in één
rol: die van haar eigen leven.

Andere biografen zouden dat beeld verzachten door de nadruk te leggen op haar onzekerheid maar de verhalen over haar affaires, verblijven in ontwenningsklinieken en de vriendschap met Michael Jackson herleidden de Hollywoodlegende tot een karikatuur. Bovendien werd de nonconformiste door het toenemende conservatisme genekt. Niet toevallig haalt de grootste vrouwelijke filmster van de jaren nul, Angelina
Jolie, op positieve wijze de pers met haar zeven kinderen. De zeven echtgenoten van de grootste filmster van de jaren zestig zijn in het slechtste geval amoreel en in het beste geval zielig geworden. De verlepte diva is niet meer van deze tijd.

CLEOPATRA

Ergens is de cirkel rond; Elizabeth Taylor liet zich opmerken door als kindsterretje een sensualiteit uit te stralen die haaks stond op de preutse jaren veertig. Terwijl ze onsterfelijk werd via indrukwekkende vertolkingen van monsterlijke vrouwen voor wie emoties belangrijker zijn dan fatsoen. Taylor was er snel bij. Te snel misschien, waardoor het leek alsof ze etappes oversloeg. De in Engeland uit Amerikaanse ouders geboren actrice belandde in de volwassen filmwereld als 11-jarige hondenvriend (Lassie Come Home, 1943) en groeide snel uit
tot vedette (National Velvet, 1944), ster (Life with Father, 1947; Father of the Bride, 1950; A Place in the Sun, 1951 en Ivanhoe 1952) en Oscarwinnares (Butterfield 8, 1960).

Om zich met Cleopatra (1963) te kronen tot bestbetaalde actrice. Als dertigjarige vertolkt ze rollen die draaien rond frustratie en aftakeling, wat doorgaans met een meer gevorderde leeftijd wordt geassocieerd. Taylor lijkt zichzelf voorbijgesneld te zijn en verdwijnt na The Blue Bird (1976) quasi uit de zalen, met uitzondering van cameo’s in The Mirror Crack’d (1980) en The Flinstones (1994).

WHO’S AFRAID OF VIRGINIA WOOLF?

Resultaat is een carrière in twee delen; de eerste helft evolueert ze van kindactrice tot icoon, de tweede helft is ze een filmster uit het verleden
die haar imago verzilvert via televisie (tv-films zoals ‘Malice in Wonderland’ en reeksen zoals ‘North and South’; maar ook als stem van Maggie Simpson in ‘The Simpsons’) en showbusiness.

Vrijheid en fatale schoonheid

De kracht van Elizabeth Taylor? Acteren was voor haar een mix van verleiden en illusies creëren. Ze wekte de indruk ouder te zijn dan ze was én leek telkens weer deelaspecten van haar eigen leven te vertolken. Haar films draaiden om de impact die ze had op mannen, de indruk die ze maakte op kijkers. Beauty is in the eye of the beholder. Door zich fysiek lelijker te maken werd ze extra betoverend. De onwetende echtgenote in Conspirator (1949) ontmaskert een spion, de verwende jongedame van A Place in the Sun en de passionele vrouwen van Giant en Cat on a hot tin roof (1958) brengen de hoofden van mannen op hol.

A PLACE IN THE SUN

Twee zaken vallen op. Ten eerste het feit dat ze zonder problemen (en met beperkte make-up) leeftijden overbrugt. In Giant speelt ze 40 jaar uit het leven van een vrouw (echtgenote, moeder, grootmoeder) door toenemende maturiteit als sleutel te gebruiken. Ze lijdt en doet lijden. Een gekruisigde James Dean, die zijn armen op een op zijn schouders rustend geweer legt, illustreert de pijn van het gefrustreerde verlangen.

Een tweede rode draad is daarmee verbonden: haar voorliefde voor overweldigende, brutale en losgeslagen, fatale vrouwen. Het waanzinnige
meisje in Joseph Manckiewiczs Suddenly, last summer (1959), de decadente Egyptische koningin in Cleopatra, de rijke vrouw in Joseph Loseys Boom (1965), de vrijgevochten ongehuwde moeder van Vincente Minnelli’s The Sandpiper (1965), de neurotische alcoholiste van Mike Nichols Who’s afraid of Virginia Woolf? (1966), de overspelige vrouw uit John Hustons Reflections in a golden eye (1967), de wispelturige vrouw in Franco Zeffirelli’s The Taming of the Shrew (1967) en de prostituee die binnendringt in het leven van een rijke psychote in Losey’s Secret Ceremony (1968) bouwen voort op de jonge vrouw die haar vader gek maakt door te huwen (Father of the Bride) en een baby te krijgen (Father’s little dividend, 1951).

De hysterische passie van het autodestructieve koppel van Who’s afraid of Virginia Woolf? verwees naar de turbulente relatie Taylor-Burton maar weerspiegelde ook de toenemende gewelddadigheid van de door Vietnam getekende Amerikaanse samenleving. Vervreemding, huiselijk geweld, verslaving; de symptomen van de fatale relatie van het twistzieke koppel zijn ook die van een zieke maatschappij.

FATHER OF THE BRIDE

Taylor had het pad geëffend door het beeld van de ideale jonge Amerikaanse vrouw uit het Minnelli-tweeluik Father of the Bride/Father’s little dividend af te breken. Eerst door high-society dames uit evenwicht neer te zetten in Giant en A Place in the Sun. Dan door de donkere zijde van vrouwen te belichten in Cat on a hot tin roof, The Sandpiper, Secret Ceremony, Suddenly, last summer en Reflections in a golden eye.

Schoonheid rijmt bij Taylor niet op lieftalligheid. Haar personages zijn vaak monsterlijk en obsceen. Getekend en afgetakeld. Extreem en wispelturig. Ze aarzelt evenmin om te spelen met haar status van lustobject en verleidelijke vrouw, haar uitstraling als goddelijk icoon van het witte doek. De sensuele schoonheid wordt afgewezen door echtgenoten in Cat on a hot tin roof en Who’s afraid of Virginia Woolf?; tweemaal ook door homoseksuele partners in Suddenly, last summer en Reflections in a golden eye.

In het homofobe Hollywood was deze superhetero en serie-echtgenote een buitenbeentje. Naast Rock Hudson was ook Montgomery Clift een goede vriend, regisseurs zoals George Cukor en Vincente Minnelli droegen haar op handen en voor Tennessee Williams bleek ze de ideale actrice. Het kleurrijke hippiepersonage in Boom verzekerde samen met het iconische Warhol- portret ‘Silver Liz’ de plaats van deze brunette
in het homopantheon. “Het is erg glamour om gereïncarneerd te worden als een van de ringen aan Liz Taylors vingers” zei Andy Warhol.

De ‘laatste ster van Hollywood’ was altijd meer dan een vleesgeworden fantasme dat de gouden jaren van het studiosysteem weerspiegelde. Ze stond zowel voor de klassieke cinema als voor het modernisme en de crisis van het spektakel. Zelf relativeerde ze sterk: “Ik heb mezelf nooit ernstig genomen”. En somberder: “Een van de zeldzame keren dat ik gelukkig was, was als kind, voor ik ging acteren”. Omdat ze vond dat de studio’s haar jeugd hadden gestolen, hechtte ze extra aan haar vrijheid. Ze liet haar keuzes en engagementen niet door normen
en conventies inperken. Zo bleef ze fondsen verzamelen voor de strijd tegen aids, ook al kreeg ze de raad zich over minder ‘besmette’ good causes te ontfermen.

Taylors drang naar vrijheid boetseerde haar werk en leven. “Ze heeft geleefd” wou ze ooit op haar grafsteen zetten. Haar honger om te leven
was groot. “Wanneer mensen zeggen ‘ze heeft alles’, heb ik een antwoord,” stelde Taylor, “ik heb morgen nog niet gehad”. Gelukkig sterven iconen van het witte doek nooit. ×

IVO DE KOCK

(Artikel verschenen in FILMMAGIE, n° 615, mei-juni 2011)

CAT ON A HOT TIN ROOF

 

Leave a comment