Dossier Werner Herzog 4: Feiten en fictie: Extatische waarheid, Herzogs queeste naar verlichting
“Mijn zoektocht naar waarheid heeft weinig van doen met feiten” zegt film- en documentairemaker Werner Herzog. Zijn droomachtig werk peilt niet alleen naar de obsessies van hypnotische figuren maar onderzoekt ook de grens tussen feiten en fictie. Samen met zijn antihelden onderneemt Herzog een queeste naar wat hij ‘ecstatic truth’ noemt; een poëtische realiteit die waarachtiger is dan de documentaire realiteit van de door den‘professionele verhalenverteller’ uitgespuwde ‘cinéma vérité’.
“De vogels hier zingen niet,” horen we hem zeggen in Burden of Dreams (de making-of die Les Blank draaide over Fitzcarraldo), “ze krijsen
hun pijn uit”. Dergelijke existentiële bespiegelingen typeren, samen met de op metaforen lijkende stroom anekdotes, verhalenverteller Werner Herzog. Het zijn uitspraken die meer verband houden met ‘aanvoelen’ dan met ‘analyseren’. Voor Herzog is films maken absoluut geen intellectuele oefening of kunst, maar een soort artisanale activiteit verwant met dichten.
“Film is geen analyse maar agitatie van de geest”, stelt hij, “cinema ontstond uit de foor en het circus, niet uit kunst of academisme”. Daarom toont Herzog in films zoals Fata Morgana, Aguirre, The Wrath of God, Kasper Hauser, Heart of Glass, Fitzcarraldo, Grizzly Man, The Wild Blue Yonder en Rescue Dawn indrukwekkende natuurbeelden die zowel onze verbeelding prikkelen als ons bevattingsvermogen tarten. De blik die personages op de ‘wildernis’ werpen is tegelijk een blik op het eigen innerlijke, de eigen ziel, de eigen trauma’s.
Maar zoals we de personages in hun complexiteit niet volledig kunnen kennen, zo geeft ook de natuur nooit al zijn geheimen prijs. Herzog laat zijn bezwerende landschapsbeelden op de kijker inwerken. Zonder woorden (communicatiestoornissen duwen zijn personages in isolement) of moreel commentaar, maar gestuwd door klanken en muziek.
Herzog is een visueel én muzikaal filmer die op intuïtieve wijze een soort ‘zuivere waarneming’ nastreeft. Zo wou hij voor The Wild Blue Yonder “een requiem in de ruimte creëren, een visuele symfonie”. Daarvoor werkte Herzog met een eigenzinnige selectie van bestaand documentair beeldmateriaal (“In de beelden vond ik een andere waarheid, een ander soort schoonheid die de dingen die ze in beeld doen overstijgt”) en instinctief (vooraf ) gemaakte muziek (“Ik ben een dichter, de tekst hoeft voor mij niet te worden verklaard”).
Waarbij hij oog heeft voor weggeworpen beelden (equivalenten van de opnames waarbij Treadwell uit beeld liep in Grizzly Man of Kinski’s spel met een vlinder – een outtake van Les Blank – in My Best Feind) en oor voor gevoelsmatig ontwikkelde transcendentale muziek (vaak gaat het om vreemde keuzes, zoals de muziek uit Madagascar voor Little Dieter Needs to Fly). “Het vreemde is dat bij projectie een beeld niet verandert,” aldus Herzog, “maar door de muziek wijzigt ons perspectief als kijker, we zien het beeld anders. Zo ontstaat er iets dat zowel de muziek als de projectie van licht overstijgt”.
Daarom ook neemt Herzog tijdens het opnemen van de muziek plaats tussen de muzikanten (“Ze moeten mijn aanwezigheid voelen”), net zoals hij op de set tussen de acteurs wil staan. Dat alles kadert in zijn zoektocht naar een diepere waarheid, naar ecstatic truth. Herzogs queeste naar de ‘extase van waarheid’ is verbonden met zijn misprijzen voor ‘feiten’ die volgens hem louter een ‘oppervlakkige waarheid’
bevatten. Als instinctieve filmmaker zoekt hij naar de natuurlijke reactie van acteur en dier omdat die de film een oerkracht, een extatische waarheid, bezorgt.
“Ik ben een regisseur, ik regisseer landschappen, acteurs… en ratten” zei Herzog n.a.v. Nosferatu. Voor Fitzcarraldo, dat draait rond de ‘onmogelijke’ onderneming van Brian Sweeney Fitzgerald die geen natuurlijke barrières wil aanvaarden, liet Herzog ook werkelijk zijn acteurs een boot een berg over slepen. Ondanks de tegenkanting van ingenieurs die vonden dat hette gevaarlijk, bijna onmogelijk was.
“Wanneer je de film nu zou maken, zou elke regisseur digitale effecten gebruiken,” aldus Herzog, “maar het publiek heeft dat meteen door. Een kind kan zien dat het om een virtueel schip op een kunstmatige berg gaat. Ik wil dat de kijkers terugkeren naar een elementaire situatie waarin zij op hun eigen ogen kunnen vertrouwen. Er is tegenwoordig te veel aandacht voor digitale effecten in film, te weinig voor het vertellen van verhalen. Ik ben een verhalenverteller. De begeerte iets op het scherm te zien dat we kunnen vertrouwen; dat is een zoektocht,
een queeste in een wereld waarin alles gefabriceerd is, een wereld van virtual reality en reality tv. Een foto kan je niet meer vertrouwen. Fitzcarraldo wel. In die film weet je: dat is geen digitaal effect”.
Herzog bouwt zo voort op zijn uitspraak dat zijn speelfilms “unmediated life, filmed on the spot” zijn (live gefilmd onbemiddeld leven).
Fitzcarraldo is dan ook, net zoals Aguirre, The Wrath of God (waarvoor Herzog effectief over bergen en door het oerwoud trok), zowel een fictieverhaal als een documentaire over het maken van de film. De stoomboot is niet alleen een metafoor in de film (Fitzcarraldo’s droom opera naar de jungle te brengen) maar ook in het leven van de cineast.
Herzog is Fitzcarraldo, hij trok echt naar de jungle en leefde er enkele maanden om er filmkunst te introduceren. Waarbij hij de jungle tot een koortsdroom, tot een menselijke eigenschap, maakte. De regisseur neemt metaforen en symbolen ook heel letterlijk. In Werner Herzog Eats his Shoe zien we hem, nadat hij gewed had dat Errol Morris zijn eerste film nooit zou maken, effectief zijn schoeisel naar binnenwerken. “De opnames waren bestemd voor het familiealbum,” lachte Herzog, “maar Les Blank maakte er een film van”.
De films van Herzog vallen op door hun stilistische intensiteit en dat is precies wat hij mist in ‘cinéma vérité’. “Als filmmaker moet je verdergaan dan gewoon opnemen en het dan presenteren” aldus Herzog. Bovendien ergert hij zich aan de misvatting dat een gefilmd feit een waarheid vormt. “‘Cinéma vérité’ verwart feit en waarheid,” schreef Herzog in zijn ‘Minnesota Declaration’ van ‘99, “feiten creëren normen, en waarheid verlichting”.
Achteraf verduidelijkte hij: “Ze beweren de waarheid te vatten en ik blijf zeggen ‘het is de waarheid van de boekhouder’. Uiteraard beïnvloed je altijd je onderwerp. Wanneer je naar My Best Feind kijkt, dan zie je een volledig subjectief point-of-view. Het is MIJN – met hoofdletter – beste demon”. De film heette aanvankelijk ook ‘Herzog’s Kinski’. “Het gaat evenveel over mij als over Klaus Kinski,” stelt Herzog, “zijn persoonlijkheid wordt bekeken door mijn ogen en via zijn daden. Wat me interesseert, is de afstand tussen zijn reëel en verzonnen leven,
wat me boeit, is de projectie van zijn verlangens”.
Zijn documentaires tonen dan ook Herzogs Sahara (Wodaabe), Herzogs Golfoorlog (Lessons of Darkness), Herzogs Dieter Dengler (Little Dieter Needs to Fly), Herzogs boeddhisme (Wheel of Time), Herzogs luchtvaartdromen (The White Diamond), Herzogs Timothy Treadwell (Grizzly Man) en Herzogs Antartica (Encounters at the end of the world).
“Je moet een diepere waarheid zoeken,” zegt Herzog daarover, “zoals in poëzie gebeurt. Wanneer je een gedicht van Robert Frost leest, voel je een diepere waarheid, al kan je die niet benoemen. Het is de ecstatic truth die ik tracht te vinden. Een waarheid die diep in jezelf verborgen ligt en plotseling zichtbaar en verstaanbaar wordt. Waardoor je de wereld anders leest, waardoor je waarneming verandert”.
Deze poëtische, extatische waarheid heeft weinig te maken met een rationele, empirische waarheid of met een romantische, morele waarheid, maar alles met het transporteren van het publiek naar een dieper niveau waar het plotseling momenten van verlichting ervaart. “Als je luistert naar hoe de frase ‘extatische waarheid’ klinkt, lijkt het meer op laatmiddeleeuwse mystieken die je in vervoering brengen” verduidelijkt Herzog, “de mensen uit die tijd en ik zoeken naar een waarheid die erg moeilijk te definiëren valt en nog moeilijker verbaal uit te drukken is. Onze zoektocht heeft in elk geval weinig van doen met feiten. Anders zou het telefoonboek van Manhattan het boek der boeken zijn. Miljoenen keren correct, maar het verheldert niets, het verlicht je niet. Het is de waarheid van de accountant. Ik ben in iets anders geïnteresseerd. Ik geloof dat waarheid schuilt in poëzie, muziek, film. Het is iets wat je meteen voelt wanneer je een gedicht leest. Een vervoering in iets dat buiten je ligt, dat je voorbij gaat. Je bereikt het alleen door uit jezelf te stappen”.
Herzog ziet film als erfgenaam van oeroude tovenarij, als een even magisch als therapeutisch ritueel dat pijn verlicht en een bijna heilig moment van zuivere natuurgetrouwheid creëert. Catharsis door herhaling (terugkeren naar de jungle in Wings of Hope of My Best Feind, Little Dieter Needs to Fly herwerken tot Rescue Dawn), door feiten naar een wereld van sciencefiction en fantasie te brengen (Fata Morgana, Encounters at the end of the world, The Wild Blue Yonder ), door te flirten met de dood (La Soufrière, Grizzly Man), door waanzin te controleren binnen een filmkader (Kinski in Aguirre, The Wrath of God, Nosferatu, Fitzcarraldo, Woyzeck en Cobra Verde) of door gevaar op te zoeken (Dark Glow of the Mountains, The White Diamond).
Versterkt door de hypnotische kracht die uitgaat van het beeld, de transcendentale muziek en soms ook de stem van (verteller) Werner Herzog. De signatuur van de auteur die ooit zei “I Am My Films”. Ik ben mijn films, ongrijpbaar complex en bezwerend intens.
IVO DE KOCK & JULIE DECABOOTER
(Artikel verschenen in Herzog-dossier FILMMAGIE, n° 585, mei-juni 2008)