Clint Eastwoods Changeling: Een moeder als vechtjas
“Er zijn dingen waarvoor je niet zoveel energie meer hebt als toen je twintig was, maar er zijn andere zaken waar je meer energie voor bezit”. Op deze nuchtere wijze verklaarde Clint Eastwood tijdens Cannes ’08 – waar hij ook de Dirty Harry collectie voorstelde – zijn hoog productieritme van de jongste jaren. Na Mystic River, Million Dollar Baby, Flags of Our Fathers en Letters from Iwo Jima is Changeling immers al de vijfde film van de 78-jarige veteraan in vijf jaar. Het werd andermaal een klassieke film die rijker en complexer is dan op het eerste gezicht lijkt. De jaren hebben geen vat op de creatieve scherpte van Hollywoods grootste meester.
Dit ontvoeringsdrama vertelt opnieuw een donker spiritueel verhaal, ditmaal gesitueerd in Los Angeles anno 1928, aan het begin van de depressiejaren. Een periode waarin Eastwood thuis is en die zijn fascinatie voor moed en tragiek verklaart. Als acteur belichaamde Clint een nors machismo, met als archetypes de laconieke cowboy van Sergio Leone’s spaghettiwesterns en de iconische vechtjas Dirty Harry.
Maar achter de camera leverde hij gedurfd, subtiel en emotioneel drama af. Zoals The Outlaw Josey Wales, Bronco Billy, Honkytonk Man, Pale Rider, Bird, Unforgiven, A Perfect World, The Bridges of Madison County, Midnight in the Garden of Good and Evil, True Crime, Mystic River, Million Dollar Baby, Flags of Our Fathers en Letters from Iwo Jima. En nu dus het melancholische, sombere en bijna ‘feministische’ Changeling.
De waargebeurde (op de ‘Wineville Chicken Coop Murders’ geïnspireerde) saga van Christine Collins, een moedige moeder die eind jaren 20 streed tegen corruptie, onverschilligheid en autoritair mannelijk chauvinisme. Om de verdwenen zoon terug te vinden die “haar leven” was. “Ze wou niet luisteren, ze nam de zaken in eigen handen” verklaart een politiekapitein gemeend verontwaardigd tijdens een hoorzitting die het proces maakt van het politieoptreden in de verdwijningszaak (parallel loopt de rechtszaak tegen de ontvoerder).
Net zoals in Million Dollar Baby is een vrouw de Eastwoodiaanse held, de onverschrokken eenzaat die tegen het systeem in op zoek gaat naar gerechtigheid. Christine Collins worstelt als alleenstaande moeder met een corrupt politiekorps, onmenselijke psychiatrie en een ontoegankelijk juridisch systeem. Gedreven door een vraag: wat is er gebeurd met mijn zoon?
In haar strijd past ze de regel toe die ze zoonlief voorhield: “Begin nooit een gevecht, beëindig het altijd”. Ze incasseert slagen, vaak met gebogen hoofd en fluisterende stem, maar weigert KO te gaan en zoekt telkens opnieuw het gevecht op. Niet omdat ze de tegenstander wil vellen maar omdat ze gewoon niet kan opgeven. Ze wil de hoop en het verantwoordelijkheidsgevoel (“Hij was bang voor wat in de doos zat die samen met jou geleverd werd: verantwoordelijkheid” zegt ze tegen Walter over zijn ‘verdwenen’ vader) niet loslaten. “Ik ben niet op een missie,” benadrukt ze, “ik wil alleen mijn zoon”. En wanneer iedereen haar aanraadt een nieuw leven te beginnen antwoordt ze “misschien wil hij dat ik blijf zoeken”.
Alles begint met de verdwijning van Walter, de tienjarige zoon van de voor een telefoonmaatschappij werkende Christine Collins. Wanneer ze op zaterdag 9 maart 1928 thuiskomt in een buitenwijk van L.A., is de jongen die “nergens bang voor is” verdwenen. Ontvoerd zal blijken maar zelfs na 24 uur wachten is de politie niet verontrust. Een alleenstaande moeder rijmt voor hen op een weggelopen kind. Maar de bescheiden, harde werkster (die rolschaatsend tussen telefoonoperatoren beweegt) laat zich niet sussen en maakt kabaal.
Vijf maanden later krijgt ze te horen dat haar zoon gevonden is. Achtergelaten in een diner in Illinois. De politie ruikt publiciteit en mobiliseert de pers in het treinstation waar de jongen met zijn moeder herenigd wordt. “Zo veel media-aandacht!” zucht Christine. “Mensen houden van happy endings!” reageert de politiekapitein, die een meewarig “vrouwen!” laat ontsnappen wanneer ze naar de trein snelt. Om tot de verbijstering van iedereen “het is mijn zoon niet” te slaken.
Wat leidt tot gekibbel. “Je verkeert in shock en hij is veranderd”. “Ik zou het weten wanneer hij mijn zoon was”. “Er bestaat geen twijfel dat het je zoon is. Neem hem mee naar huis op proefbasis”. Voor morele chantage (“Hij kan nergens elders heen”) bezwijkt de moeder: “Misschien denk ik niet helder”. De nieuwe Walter gaat mee naar huis maar blijkt kleiner én besneden. “Wie ben je? Wat doe je hier?” probeert ze maar de jongen (de ‘changeling’ van de titel verwijst naar “een kind dat een toverfee gebruikt als vervanger voor het echte kind van een koppel”) geeft geen krimp.
En de politie reageert geïrriteerd op Christine’s smeekbedes de zoektocht naar haar echte zoon niet te stoppen. “Waarom ontloop je je verantwoordelijkheid?” krijgt ze eerst te horen van politiechef Jones. “Je genoot ervan een vrije vrouw te zijn” klinkt het even later, “ben je een nalatige moeder of gewoon gek?”. Zelfs wanneer een tandarts, een lerares en medescholieren verklaren dat de jongen nièt Walter is, blijkt de corrupte LAPD niet te vermurven.
Sterker nog, omdat Christine aan vervolgingswaanzin zou leiden wordt ze gecolloceerd in een psychiatrische inrichting. Een lotgenote benadrukt de uitzichtloosheid: “Hoe normaler je wil lijken, hoe gekker je overkomt”. Toch blijft Christine rebelleren en dankzij de steun van pastor Gustav Brigleb van de presbyteriaanse kerk in de buurt, die een kruistocht onderneemt tegen corruptie, kan ze ontsnappen. Wanneer seriemoordenaar Gordon Northcott, die een jonge medeplichtige inschakelde om kinderen te ontvoeren en doden, wordt gevat, keren de machtsverhoudingen. Vechtjas Collins duwt politie en dader in het defensief. Maar het mysterie blijft ondoorgrondelijk. Capra wint een Oscar en Collins verdwijnt in de anonimiteit.
Dit verhaal vol keerpunten werd een film met vele gezichten. Het ontvoeringsdrama verandert snel in het portret van een onafhankelijke vrouw die een mannenwereld verstoort en transformeert in een rechtbankdrama, de schets van een corrupte stedelijke wereld en uiteindelijk in een verhaal over doodstraf. Het verhaal van een verdwenen kind, dat overloopt in het horrorverhaal van een seriemoordenaar, fungeert als sleutel om het ideaalbeeld van ‘de gouden jaren van Los Angeles’ te vernietigen.
Onverschilligheid (voor pijn en lijden) gaat daarbij samen met seksistisch misprijzen (vrouwen zijn onbetrouwbare, hysterische wezens die de mannelijke wijsheid in vraag stellen). In zijn radiotoespraken klaagt Brigleb deze hel op aarde aan: “Elke dag zakt de stad verder weg in een poel van verderf, angst en intimidatie. De wet vertegenwoordigen werd synoniem voor boven de wet staan. Onze beschermers werden onze mishandelaars”.
Doordat de politie “niet houdt van tegenkanting of afwijkende meningen” en dokters hun macht misbruiken om ‘irrationele’ vrouwen te breken kan een outsider door haar verzet een heldin worden. Haar zege dreigt een tragische Pyrrusoverwinning te worden. De politie krijgt ‘zijn verdiende loon’ maar net zoals in Unforgiven en Mystic River leidt wraak slechts tot leegte. De toon van Changeling is melancholisch maar Eastwood vermijdt het sentimenteel melodrama of een nostalgisch tijdsbeeld.
Net zoals in zijn oorlogsdiptiek Flags of Our Fathers-Letters from Iwo Jima is hij geïnteresseerd in de constructie en deconstructie van mythes. Maar ook in de relatie tussen een mythe en de realiteit die erachter verborgen ligt. Collins stelt de officiële verhalen in vraag en haar zoektocht naar de waarheid drukt iedereen op zijn verantwoordelijkheid. Daarbij worden niet de ‘slechteriken’ maar ‘het systeem’ geviseerd. Een systeem dat de rechten van het individu negeert (de link tussen het ‘zonder proces opsluiten van mensen’ tijdens de depressiejaren en soortgelijke acties in het post 9/11-tijdperk is duidelijk) en verklaart waarom Eastwood zo’n aversie voor autoriteit heeft.
Changeling gaat ook over de gevaren van het voorstellen van schijn als waarheid, de impact van perceptieverschillen en de destructieve behandeling van kinderen door volwassenen (de misdaden van Northcott weerspiegelen het misbruik van de ‘valse’ Walter door de politie). Het is een donker drama, ook al is “hoop” het laatste woord dat Collins uitspreekt. “Het is de manier dat ik de dingen zie,” stelt Eastwood over zijn met de autodestructieve helden van Honkytonk Man en Bird ingezette evolutie naar duistere, pessimistische films, “ik kijk naar de wereld op een noir-achtige wijze”.
Dat resulteert in enkele keiharde scènes. Zoals Northcotts jonge medeplichtige die gedwongen wordt de stoffelijke (kinder)resten op te graven “die je zelf in de grond hebt gestopt”. Maar vooral de executie is beenhard. In de aanloop daarvan volgen we Christine’s ultieme poging de waarheid te ontfutselen aan de terdoodveroordeelde. Wanneer hij terugkrabbelt, reageert ze met “ik hoop dat je naar de hel gaat!” Maar zijn publieke executie levert niets op.
Als getuige blijft Christine met een wrang gevoel achter. Zonder loutering. “Welke rust kan je na zo’n spektakel vinden,” vraagt Eastwood, “daarom filmde ik de scène hyperrealistisch, met het geluid van de brekende nek wanneer het lichaam in de leegte balanceert, met spartelende voeten tijdens de doodstrijd, de dokter die toesnelt om de dood vast te stellen. Ik weet het, het is ondraaglijk om naar te kijken, maar dat was ook de bedoeling”.
Nogal wat journalisten verbaasden zich in Cannes over het ‘feministisch’ karakter van Changeling. Waarbij ze vergeten dat een sterke vrouw reeds in vroegere films centraal stond (Breezy, The Bridges of Madison County, Million Dollar Baby) en dat Eastwood al vaker een ontluisterend beeld schetste van machismo (The Gauntlet, Heartbreak Ridge, Unforgiven, True Crime, Space Cowboys). Bovendien herleidt hij Collins niet tot haar sekse.
Ook haar economisch zwakke positie (hier herkennen we het recessieverhaal Honkytonk Man) duwt Christine in een slachtofferrol. Dat Eastwood misbegrepen – en ondergewaardeerd – wordt, is geen nieuw fenomeen. Pas na Unforgiven (in ‘92, na een carrière van meer dan 30 jaar) en Mystic River (’03) werd de tegen alle modes in roeiende filmmaker ook in andere landen dan Frankrijk als een auteur beschouwd. Wat ongetwijfeld een gevolg is van zijn imago als acteur (de lange schaduw van het misbegrepen Dirty Harry vertekende het beeld) en zijn reputatie als een klassieke, no-nonsense regisseur die kijkers eerder in het verhaal wil zuigen dan zijn eigen virtuositeit bewijzen.
Eastwood verdient alle lof voor Changeling. Omdat hij als verhalenverteller niet terugschrikt voor een weinig commercieel en moeilijk te klasseren genreoverschrijdend ’moeder en zoon’-project. Omdat hij stevige thema’s zoals kinderontvoering en -moord, corruptie, psychiatrie en doodstraf op een subtiele en complexe wijze aansnijdt. Omdat hij schuldgevoelens en hoop verstrengelt met het archetypische verhaal van een dubbelganger die de plaats van een mysterieus verdwenen kind inneemt.
Omdat hij focust op de existentiële strijd van een individu op zoek naar het goede en de waarheid. Omdat hij geen zinloze shots, scènes en dialogen filmt. Omdat zijn muzikale score de sfeer van de tijd en de toon van het verhaal vat. Omdat hij belet dat Angelina Jolie aan overacting doet en via het contrast tussen haar ingehouden optreden (in overeenstemming met hoe vrouwen zich toen dienden te gedragen) en de kracht van de onderhuidse emoties voor aangrijpende tragiek zorgt. Omdat de film bijna 2 uur 30 duurt en geen seconde verveelt. Kortom, omdat de belangrijkste nog levende Amerikaanse cineast opnieuw een hele sterke film heeft gemaakt.
IVO DE KOCK
(Artikel verschenen in FILMMAGIE, n° 589, november 2008)
CITATEN PERSCONFERENTIE FESTIVAL DE CANNES – 20 MEI 2008
CHANGELING: ontvoeringsdrama / reg. & muz. Clint Eastwood / sce. J. Michael Straczynski / fot. Tom Stern / prod. des. James J. Murakami / mon. Joel Cox & Gary D. Roach / act. Angelina Jolie (Christine Collins), John Malkovich (Rev. Gustav Brigleb), Jeffrey Donovan (Captain J.J. Jones), Colm Feore (captain James E. Davies), Jason Butler Harner (Gordon Northcott), Amy Ryan (Carol Dexter), Gattlin Griffith (Walter Collins), Michael Kelly (Lester Ybarra) / pro. Clint Eastwood, Brian Grazer, Ron Howard & Rob Lorenz / USA / 2008 / 141’ / dis. UPI