Mister Everywhere: Het filmgeheugen van Pierre Rissient

jan 23, 2017   //   by Ivo De Kock   //   actueel, boek, filmkritiek  //  No Comments

NIGHT AND THE CITY: Richard Widmark in Jules Dassins film noir

Steeds meer Franse cinefielen en critici gieten hun filmgeheugen in boekvorm. Na Serge Toubiana met ‘Les fantômes du souvenir’ is er nu Pierre Rissient met ‘Mister Everywhere’. De memoires van een man die in Todd McCarthy’s documentaire werd omschreven als ‘Man of cinema’. Portret, in zijn eigen woorden, van een veelzijdig man en ontdekker van obscure talenten.

“Jules Dassins Night and the City deed me ontploffen” zegt Pierre Rissient (°1936) in het interviewboek Mister Everywhere, “de film gold in 1950 als ‘mislukking’ maar maakte zo’n indruk dat ik besloot nooit meer ‘gevestigde oordelen’ te aanvaarden.” Daardoor lijkt twijfel uit zijn universum gebannen en toont de Fransman zich in deze vertelde memoires niet enkel trots op zijn carrière maar wil hij ook nadrukkelijk zijn immense filmkennis etaleren.

FRITZ LANG: HANGMEN ALSO DIE

Het heeft een zeker Forrest Gump gehalte; Rissient die duidelijk maakt hoe persoonlijk hij Fritz Lang, Joseph Losey en John Ford kende, hoezeer hij Clint Eastwood steunde toen de Franse critici hem wegzetten als een fascistoïde cineast en hoe dankzij hem Cannes en de wereld kennis maakten met Jane Campion, Quentin Tarantino, King Hu en Lino Brocka.

Maar als persattaché, verdeler, producent en filmmaker (Cinq et la peau) was de door Eastwood als ‘Mister Everywhere’ omschreven Rissient inderdaad van vele markten thuis en schreef hij mee filmgeschiedenis. Rissient beroemt zich erop dat hij een oog heeft voor goede cinema en illustreert dat door naast een resem anekdotes ook scherpe filmanalyses te maken, auteurs te duiden en vergeten filmmakers zoals Hanns Schwarz (Die Wunderbare Lüge der Nina Petrowna) of Harry d’Abbadie d’Arrast (Laughter) te belichten.

OTTO PREMINGER: LAURA

Uiterst boeiend is zijn toelichting bij de “mac-mahoniens”, een groep Parijse cinefielen die eind jaren 50 via de bioscoop Mac Mahon en het tijdschrift Présence du cinéma hun favoriete auteurs verdedigden. Het begon met een ‘klavertje vier’ (Fritz Lang, Raoul Walsh, Joseph Losey, Otto Preminger) en het opzet om, i.t.t. Cahiers du cinéma, “een auteur te beoordelen op het gemiddelde van zijn oeuvre en niet zijn hoogtepunten.” Een, met passie toegelichte, nog altijd relevante visie.

IVO DE KOCK

Pierre Rissient, Mister Everywhere, entretiens avec Samuel Blumenfeld, Institut Lumière/Actes Sud, 2016, 301 pag.

JOSEPH LOSEY: THE SERVANT

Leave a comment