Martin Scorsese’s Morele Stemmen: De missionaris, de kunstenaar en de zondaar

jan 16, 2017   //   by Ivo De Kock   //   actueel, portret, regisseur, Scorsese, thema  //  No Comments

MARTIN SCORSESE

De prijs voor uw glorie is hun lijden” krijgt een katholieke missionaris te horen in Silence, “jullie houden vast aan illusies en noemen het geloof”. Na zijn hyperkinetische The Wolf of Wall Street, een helletocht door een wereld zonder God of gebod, keert Martin Scorsese in het uitgepuurde en contemplatieve Silence terug naar het thema dat loopt als een rode draad door zijn werk: geloof en de daarmee verbonden existentiële crisis. De adaptatie van Shusako Endo’s roman is minder omstreden dan dat andere passieproject The Last Temptation of Christ maar zo mogelijk nog persoonlijker. De priester, de estheet en de gangster in Scorsese leveren een even intens als metafysisch gevecht.

Hey Marty! Loved Kundun!” grapt een gangster in The Sopranos wanneer Martin Scorsese (°1942) in een nachtclub opduikt. De man dolt met Scorsese’s imago van chroniqueur van het leven van New Yorkse gangsters, een beeld waarmee de cineast zelf verveeld zit. Want al draait hij momenteel met The Irishman opnieuw een gangsterdrama (met Robert De Niro, Joe Pesci, Harvey Keitel én Al Pacino); het is na Boxcar Bertha, Mean Streets, Goodfellas, Casino, Gangs of New York en The Departed slechts zijn zevende speelfilm (op 27) waar misdaad centraal staat.

SILENCE

Terwijl hij ook in die films niet focust op de mechanismen van misdaad maar op de menselijke radertjes van het systeem. Scorsese introduceert er angst, verleiding, zonde, leugens, bestraffing en loutering in een donkere wereld waar moraliteit vervangen wordt door codes. Dat gebeurt op een subjectieve en viscerale wijze. Zonder afstand te nemen. Want Scorsese kiest in zijn gangsterfilms voor immersive cinema. Hij dompelt ons onder in de leefwereld en psyche van zijn protagonisten. Met, door de via actie opgewekte adrenaline rush, weinig ademruimte tussen hun perspectief en de objectieve realiteit.

De thema’s en emotionele onderstroom van Scorsese’s meer contemplatieve drama’s zijn gelijklopend, maar de regisseur kiest er voor slow cinema en een sobere, afstandelijke benadering. Vandaar dat we in Silence vaak kijken naar personages die zelf vanop afstand gluren naar taferelen terwijl de camera geregeld vanuit vogelperspectief het gebeuren observeert. Het ‘oog van God’ is een metaforisch motief (God overschouwt zijn ontsporende schepping) maar vooral ook een manier om reflectie (lees: een morele blik) te introduceren.

MEAN STREETS

Dat was zo in vaak als atypisch (want weinig ‘spectaculair’) beschouwde films zoals Alice Doesn’t Live Here Anymore, The Age of Innocence, The Last Temptation of Christ, Kundun en Hugo, een zeldzame film die 3D-technologie aanwendt om een (melancholische) morele blik te introduceren. In Silence gebruikt Scorsese de saga van twee Jezuïeten missionarissen, die hun missie om Japanners te bekeren zien ontsporen wanneer ze verstrikt geraken in een speurtocht naar een katholieke kolonel Kurtz, om bespiegelingen te serveren over geloof, de onderdrukking van minderheden en kolonialisme.

Cerebraal en afstandelijk maar toch ook fysiek en gewelddadig. Want wat Scorsese bezighoudt is de spanning tussen een vredige geloofsovertuiging en de brutale expressie van geloof, tussen het geweld van gelovigen en het stilzwijgen (de ‘Silence’) van hun God bij al die gruwel. Kortom, de spanning tussen lichaam en geest waarmee de katholiek opgevoede filmmaker opgroeide.

BOXCAR BERTHA

De katholieke roots van Scorsese

Tijdens zijn verblijf in Japan voor de opnamen van Akira Kurosawa’s Dreams (een film uit 1990 waarin hij Vincent Van Gogh speelt) ontdekte Martin Scorsese ‘Silence’, een in 1966 gepubliceerde roman van de Japanse katholieke auteur Shusako Endo. Hij wou dit historisch verhaal van Portugese missionarissen in het 17de eeuwse Japan meteen verfilmen maar de jaren 80 en 90 waren daarvoor een te moeilijke periode in zijn carrière.

GANGS OF NEW YORK

Pas in het nieuwe millennium vond Scorsese een nieuw elan dankzij Gangs of New York, The Aviator, The Departed en The Wolf of Wall Street. Fraaie staaltjes cinema die hem het aureool van ‘oude meester’ opleverden maar zijn publiek niet het gevoel gaven dat het films waren die Scorsese absoluut moest maken. In tegenstelling tot Taxi Driver, Raging Bull en The Last Temptation of Christ; niet toevallig films uit evenwicht.

Maar het succes van het hebzucht epos The Wolf of Wall Street zetten Scorsese aan om voluit te gaan voor een persoonlijke film. Dat werd het weinig hip en commercieel ogend passieproject Silence. Het verhaal van Rodrigues, een idealistische jonge priester die op zoek gaat naar zijn mentor Ferreira, een missionaris die onder (fysieke en mentale) druk van de Japanse autoriteiten zijn geloof zou opgegeven hebben. De timing leek te kloppen. Met dank aan de opkomst van religieus extremisme is geloof een actueel thema. Voor Scorsese is het echter een levenslange obsessie.

THE WOLF OF WALL STREET

Religie speelde immers een belangrijke rol in Scorsese’s leven en alhoewel hij zich ondertussen als agnosticus beschouwt bekent hij “ik heb het katholieke ritueel nooit verwerkt.” Scorsese groeide op in de New Yorkse Lower East Side en meer bepaald in ‘Little Italy’, een wijk waar naast de pastoor gangsters de dienst uitmaakten. Een ‘home‘ met beperkte toekomstperspectieven want “wat kan men anders worden dan gangster of priester in deze wijk?”

Een wankele gezondheid maakte het hem onmogelijk om uit te groeien tot een geloofwaardig gangster en een voorbereidend seminarie om priester te worden resulteerde in een afwijzing. De bioscoop, filmschool en een filmcarrière boden een uitweg. Maar afwijzing bleef Scorsese net als zonde, schuld en boete achtervolgen. Criticus Pascal Bonitzer wees er op dat er in Martin Scorsese drie personages zitten: een priester, een zelfdestructieve bandiet en een estheet. De priester staat achter de camera, de bandiet ervoor en de estheet ertussen.

TAXI DRIVER

Scorsese’s roots waren van meet af aan nadrukkelijk aanwezig in zijn werk. De openingsscène van Mean Streets zet de toon wanneer het door Harvey Keitel vertolkte personage Charlie verzucht “You don’t make up for your sins in church. You do it in the streets. You do it at home.” Charlie zit klem tussen familie (inclusief de maffia) en kerk, hij kan zijn tegenstrijdige gevoelens niet verzoenen en wordt verscheurd door schuldgevoelens. Om te ontsnappen uit het helse Little Italy gaat hij op zoek naar zuiverheid. Het conflict dat in Charlie woekert is de tegenstelling tussen zijn alledaagse realiteit en het door godsdienst beloofde geluk.

THE DEPARTED

Scorsese zag Mean Streets als een realistische versie van The Godfather maar introduceerde tegelijk een metafoor. De straten waarin Charlie ronddwaalt staan voor de woestijn waar de temptation van Christus plaats vond; hij moet aan de verleiding van zijn eigen driften weerstaan terwijl de duivelse Johnny Boy hem op het slechte pad tracht te brengen. Net zoals Christus dient hij tijdens zijn tocht moeilijke keuzes te maken. Zowel het weerstaan aan Teresa (de strijd tussen de seksuele vrijheid in de sixties en katholieke principes stond ook centraal in zijn eerste twee films Who’s that knocking at my door en Boxcar Bertha) als het behoud van zijn loyaliteit tegenover Johnny Boy zijn niet evident.

De stedelijke hel wordt een hallucinatie in Taxi Driver waar antiheld Travis Bickle (Robert de Niro) een verstoorde wereld vol neon, schaduwen en onheilspellende figuren bespiedt. De wraakengel rijdt (glijdt) met zijn wagen door de stad en voelt zijn verlangen groeien om af te rekenen met de zondaars (criminelen en politici) van New York. De aanvankelijk neurotische en daarna psychopatische taxichauffeur zit in de greep van de geest van het Oude Testament.

TAXI DRIVER

Hij neemt de vervreemding en de smeerlapperij in zich op (“a man becomes his job” waarschuwt een collega), leeft eenzaam en krijgt het gevoel niet echt te bestaan. Hij slaagt er steeds minder in te communiceren met de maatschappij en begint zich te zien als het oog en de bestraffende hand van God. Iemand die met vuur en zwaard een zuivering doorvoert. Travis wil de jonge prostitué Iris (Jodie Foster) tegen haar zin redden (zijn taxi is zijn Ark).

In een bloederige slachtpartij waar zijn agressie vrij spel krijgt is zij de enige onschuldige. Volgens Scorsese “huist in ieder van ons een Travis, een soort monster. Alleen: wij hebben het monster onder controle. Dat hebben wij zo geleerd, dat is opvoeding. Of wij hebben geleerd het monster te verdringen, het niet te willen zien.” Met het filmeinde (een ‘gelouterde’ Travis rijdt vredig door de stad) zet Scorsese de stap van het Oude naar het Nieuwe Testament: van God als strijder naar God als pacifist.

GOODFELLAS

Moderne Bijbelse verhalen

Taxi Driver is niet de enige Scorsese-film die barst van de Bijbelse referenties. Raging Bull sluit af met het citaat “al wat ik weet is dit: ik was ooit blind en nu kan ik zien” en verbindt de bewustwording van de paranoïde, gewelddadige bokser Jake La Motta (die zich laat kruisigen door een tegenstander in de ring) met de spirituele hergeboorte van Israëls eerste koning Saul.

THE KING OF COMEDY

In The King of Comedy wordt dan weer op Bijbelse wijze afgerekend met valse idolen, met een beroemdheidscultuur die religie verdringt en met media die de plaats van de kerk innemen (tv-programma’s worden misopvoeringen). Terwijl in de absurde noodlotkomedie After Hours de met alle plagen van Egypte afrekenende Everyman vertwijfeld uitroept “God, why me?”. Om even later als een papier-maché beeld gekruisigd te worden.

Scorsese’s metaforische of historische filmverhalen zijn steevast religieus getinte portretten. Zelfs zijn documentaire No Direction Home gaat over hoe Bob Dylan een muzikale God werd. In Bringing out the Dead (een ook door Paul Schrader geschreven companion piece bij Taxi Driver) is ambulancier Frank Pierce een man die denkt God te moeten spelen. Het ontwaken van Frank is verbonden met het laten inslapen van een getourmenteerd individu, maar vooral met het overwinnen van het eigen ego.

BRINGING OUT THE DEAD

Dat gebeurt wanneer hij hautaine beoordeling vervangt door inlevingsvermogen, wanneer hij afstandelijkheid voor betrokkenheid inruilt. Ook in Gangs of New York, waar religie migranten samenbrengt, en Aviator, waar levens gedreven door het lichaam en geest dualisme twee sporen volgen, vormt geloof een voedingsbodem voor een morele kijk op mens en samenleving.

Dat is zowel in de thriller Cape Fear als in het gangsterdrama The Departed niet anders. Niemand is er onschuldig en de actie blijkt een louterende bestraffing. De met tatoeages overladen ex-gevangene Max Cady (Cape Fear) is een wraakengel ontstaan uit verdrongen schuldgevoelens en latente seksuele spanningen terwijl de gangsters en agenten van The Departed worstelen met een geloofs- en gewetenscrisis op maat van hun moreel bankroete en met erfzonde belaste samenleving.

CAPE FEAR

Van Scorsese’s empathie voor deze personages die trachten te overleven in een amorele wereld is in The Wolf of Wall Street geen spoor. De regisseur kijkt met grote ogen naar de beursgangsters zonder zondebesef en vertelt een verhaal van hebzucht en narcisme dat verbonden is met de sociale geschiedenis van de V.S.. Een verhaal dat de met de financiële crisis van 2008 vertrouwde kijker confronteert met een extreme interpretatie van de Amerikaanse droom die er aan de basis van lag.

“Het spirituele oefent een sterke aantrekkingskracht uit op Scorsese, die niet toevallig een priesteropleiding kreeg,” schreef criticus Roger Ebert, “en met Kundun, waar geloof gebouwd is op reïncarnatie, betrachtte hij een religieuze hergeboorte.” In Kundun is de Dalai Lama een icoon, geen mens die naar perfectie streeft maar perfectie in de vorm van een mens, maar in The Last Temptation of Christ gaat Scorsese op zoek naar het menselijke karakter van Jezus. Of juister: naar de spanning tussen zijn goddelijke en zijn menselijke kant.

THE LAST TEMPTATION OF CHRIST

“Zijn goddelijke kant begrijpt niet helemaal wat zijn menselijke kant moet doen,” aldus Scorsese, “Christus moet zichzelf transformeren om het offer aan het kruis te worden maar geraakt verward omdat hij gedreven wordt door menselijke gevoelens.” Scorsese’s met Travis Bickle verwante angstige en neurotische Jezus, voor wie van het kruis komen en verder leven als een normale mens de ultieme verleiding vormde, viel niet bij iedereen in goed aarde.

De release van The Last Temptation of Christ ging gepaard met protestacties. Ook al was het overduidelijk dat Scorsese gedreven werd door fascinatie en respect. Door een passie voor religie en het spirituele. Terwijl hij oog heeft voor de intrinsieke gewelddadigheid van het Christusverhaal zonder te vervallen in het sadistisch genot waarvan Mel Gibsons The Passion of the Christ doordrenkt is.

RAGING BULL

Geloof en religieuze figuren blijven Martin Scorsese boeien. “Ik vind deze bijzondere mensen die een spirituele tocht ondernemen zeer romantisch,” zei Scorsese lang voor hij aan Silence begon, “ik zie geen conflict tussen kerk en cinema, tussen het heilige en het profane. Film beantwoordt aan een oude zoektocht van het collectieve onderbewustzijn, aan de spirituele nood van mensen om een gemeenschappelijk geheugen te delen.”

Ook op persoonlijk vlak zijn film en religie voor Scorsese verbonden. “Ik denk snel, ik beweeg snel en ik denk dat dit te maken heeft met de medicatie die ik kreeg voor mijn astma,” laat Scorsese optekenen, “het beïnvloedde de manier waarop ik adem en denk. Ik moest terugschakelen en zowel film als de kerk deden dat voor mij. Ze vertraagden me. Lieten me toe te mediteren. Ze gaven me een ander besef van tijd.” Vandaar dat Scorsese, in de woorden van criticus A.O. Scott “filmmaken benadert als een priesterlijke roeping, een reeks spirituele oefeningen ingebed in technische problemen.”

AFTER HOURS

Het maken van Silence was een beproeving die fysieke, mentale en financiële offers vroeg van cast en crew. Niet toevallig leverde Adam Driver, zoals De Niro in Raging Bull, een gevecht met zijn lichaamsgewicht voor de rol van Franciso Garrupe en bereidde hij zich samen met Andrew Garfield voor op periodes van stilzwijgen.

Het inlevingsvermogen dat Scorsese eist van zijn acteurs legt hij ook zichzelf op. De vele vogelperspectief opnamen van Silence weerspiegelen dan ook geenszins de goddelijke superioriteit van de auteur maar versterken samen met het trage ritme en de poëtische beeldtaal het contemplatieve karakter van de film.

THE AVIATOR

“Scorsese heeft de genereuze gave een situatie te creëren voor een publiek en die situatie te delen,” benadrukte regisseur Michael Powell, “hij is de buikspreker en zijn pop, de zanger en het lied, de schilder en zijn palet, de leerling en de meester; hij bezit de sluwheid van de vos en de onschuld van het kind.”

Silence is niet het verhaal van een missionaris die strijdt tegen een vijandige cultuur, het is het spirituele avontuur van een priester die kampt met zijn eigen menselijkheid, geloofsovertuiging, angst en twijfel. “My struggle was with Christianity in my own heart” besluit Rodrigues. En die strijd voert Scorsese samen met ons. De missionaris, de kunstenaar en de zondaar in Scorsese kijken mee. In de donkere zaal die fungeert als kerk voor de duur van een filmvertoning.

IVO DE KOCK

(Artikel verschenen in FILMMAGIE, n° 672, februari 2017)

SILENCE

Leave a comment