Ken Russell: Barokke beelden gebrand in onze geest
“Zoals de meeste kunstenaars sublimeerde Tsjaikovski zijn persoonlijke problemen in zijn kunst,” zei Ken Russell , “ik doe dit zelf ook”. Alhoewel de Britse beeldenstormer met meer dan 70 titels een kwantitatief indrukwekkend oeuvre naliet, drukte hij zijn stempel maar op één decennium. Maar tijdens die periode, de jaren 70, liet hij zich wèl fel opmerken met films die flirtten met schandalen en slechte smaak. Barokke cinema gedreven door persoonlijke demonen.
Ken Russell (1927-2011) was, als tijdgenoot van de Britse literaire angry young men, een flamboyant cineast met een sterke visuele flair die tegen heilige huisjes aanschopte door zijn barokke verbeelding de vrije loop te laten. Niets plezierde de als 84-jarige rustig in zijn slaap gestorven Russell meer dan de furieuze reacties op zijn films.
Met dank aan de Britse censuurcommissie die worstelde met het beeld van twee naakte, verstrengelde mannen in Women in Love (1969); de melomanen die flipten bij het zien van een als homoseksueel afgeschilderde componist Peter Tsjaikovski in The Music Lovers (1970) en een tot rockster omgetoverde Franz Liszt in Listzomania (1975) en de katholieke kerk die een banvloek uitsprak over The Devils (1971), een drama geïnspireerd door het boek dat Aldous Huxley schreef over de affaire van de bezetenen van Loudun.
Vooral het ‘lasterlijke’ The Devils (een kruisiging gold als blasfemisch) groeide uit tot een schandaalsucces maar werd zowat overal gecensureerd en kreeg zelfs nooit een release in de V.S.. In maart zorgt het BFI er gelukkig voor dat de film eindelijk op dvd verschijnt.
Een en ander leverde Russell de reputatie op van ketter, controversieel cineast en enfant terrible. Als filmmaker werd hij geprezen omwille van zijn technische capaciteiten en verguisd omwille van de vermeende decadentie en chaotische constructie van zijn films. Russell was evenwel meer een eigenzinnig cineast dan een bewuste rebel. Als filmmaker met een eigen visie en stijl weigerde hij compromissen te sluiten of via discussies zijn werk te rationaliseren. Daardoor bleef hij bijzonder moeilijk te vatten.
Dit onvermogen om Russell te klasseren en controleren wekte zowel angst als agressie op bij vele kijkers en critici. De man die ooit het Britse tv-programma Celebrity Big Brother op stelten zette (en ruziënd verliet) was heel even beroemd, lang berucht en nooit echt geliefd. Zeker niet in zijn vaderland waar niemand hem vergaf dat hij de schijnheiligheid en de preutsheid van de Britse samenleving op seksueel vlak aan de kaak stelde in films zoals Women in Love, Crimes of Passion (1984), Gothic (1986) en Whore (1991).
Liefde voor muziek
Toen de in Southampton geboren Ken Russell in 1949 op het punt stond het Britse leger te verlaten vroeg zijn overste hem wat hij in het ‘burgerlijk leven’ wou gaan doen. Russell mompelde dat hij wel in de ‘picture business‘ wou werken. Waarop de man iets op een papier krabbelde en het hem daarna overhandigde met de opmerking dat hij met deze aanbeveling wel aan een job zou geraken. Buiten gekomen las Russell het volgende: “The bearer will make an excellent picture-framer”.
Iemand die foto’s en schilderijen inkadert dus. Niet meteen Russells idee van een droomjob. Maar alles was beter dan een carrière in de schoenenhandel van zijn familie, zowat dè ultieme nachtmerrie voor de jonge Russell. Hij probeerde dan maar zijn geluk als zeeman, danser en acteur (veel later zou hij clichématig acteren in enkele van zijn eigen films en in o.m. The Russia House en Mr. Nice). Zonder al te veel bijval echter en na een eveneens kortstondige carrière als fotograaf gespecialiseerd in film stills produceerde hij enkele amateurfilms. In de periode 1956-1958 draaide hij kortfilms zoals Peepshow, Lourdes en Amelia and the Angels.
Met dat visitekaartje versierde Russell een free lance job bij de Britse openbare omroep BBC. Voor de reeks ‘Monitor’ maakte hij een dertigtal documentaires over kunst, klassieke muziek en kunstenaars. Het bood hem de kans om zijn twee passies – muziek en film – te combineren. Zijn liefde voor muziek zou later nog uit tal van langspeelfilms blijken: The Music Lovers, The Boy Friend (1971), Mahler (1974), Listzomania, Tommy (1975), Aria (segment ‘Nessun Dorma’, 1987), The Strange Affliction of Anton Bruckner (1990) en Elgar, Fantasy of a composer on a bicycle (2002).
Meer nog, Russell realiseerde zich dat muziek de krachtigste component van film is en dat wanneer filmmakers vertrekken van goede klassieke muziek ze weinig fout kunnen doen. Die les bleef hij een carrière lang in de praktijk brengen. De visuele impact van zijn films wordt steevast vergroot door muziek.
Ondanks zijn passie voor muziek en zijn respect voor componisten wou Russell in zijn films de kunstenaar(s) demystificeren. Doorgaans wordt die kunstenaar immers als een god, een schepper op een voetstuk geplaatst. Bij Russell zijn er evenwel geen ‘verheven’ figuren: de creatieve persoon is een mens die onder mensen leeft.
Getuige Savage Messiah (1972), een biopic over de Franse beeldhouwer Henri Gaudier waarin getoond wordt hoe de kunstenaar een klassieke stijl inruilt voor een ruwe, gepassioneerde stijl terwijl hij een intense platonische relatie ontwikkelt met een oudere vrouw. Wat betreft stijl breekt Russell ook met de klassieke soberheid om een meer dynamisch en chaotisch beeld op te hangen.
Hij is immers geïnteresseerd in spanningen en conflicten tussen een creatief individu en zijn conformistische omgeving, tussen de inwendige (seksuele en emotionele) chaos van een individu en de gedisciplineerde eenheid van zijn/haar creatie. Russells eerste tv-docmentaires – zoals Bartok (1964), The Debussy Film (1965), Isadora Duncan (1966) en het Frederick Delius-portret Song of a Summer (1968) – konden op bijval en waardering rekenen (zo spreekt Martin Scorsese nog altijd bewonderend over deze docs). Al doken er ook toen al bij sommigen twijfels op omtrent het bizarre beeldgebruik en het inlassen van gespeelde scènes (met acteurs maar meestal zonder dialogen) in documentaires.
De kritiek barstte echter pas goed los wanneer Russell thema’s aansneed die gewoonlijk verzwegen werden. Thema’s zoals de nazi-sympathieën van Richard Strauss in Dance of the Seven Veils (1970) en de homoseksualiteit van Tsjaikovski in The Music Lovers. Deze laatste film was voor de tot het katholicisme bekeerde Russell vooral een duik in de eigen obsessies: liefde, haat, schuld, loutering, straf, lijden en dood.
Wat verder uitgewerkt werd in Mahler waar een treinreis een symbolische tocht door het leven en het werk van de componist wordt. In een aantal episodes worden de dromen, nachtmerries, herinneringen en verlangens van Gustav Mahler opgeroepen. Ritme en sfeer worden daarbij afgestemd op het patroon van een symfonie van Mahler.
Qua aanpak verschilt Mahler trouwens niet van latere Freudiaanse opussen zoals Altered States (1980), Crimes of Passion, Gothic en Salome’s Last Dance (1988). Alleen zijn er in Mahler wel meer referenties en metaforen zodat alles naar iets anders verwijst. Terwijl die recentere films meer gesloten (en soms ook humoristisch) zijn.
In de jaren 70 koos Russell echter resoluut voor overdaad. Dat vertaalde zich in de monumentale symboliek en bombastische kitsch van Listzomania (met een hilarische Ringo Star in de rol van paus) en de buitensporige wansmaak gekoppeld aan opzichtige vulgariteit van de rock-opera Tommy. Buitensporige, extreme films die in het geval van het ‘The Who’-spektakel zelfs een wervelstroom met waanzinnige, agressieve en onvergetelijke beelden afleverden.
Passie voor vrijheid
Leidraad door het oeuvre van Ken Russell is de passionele verdediging van persoonlijke, politieke, seksuele en culturele vrijheid. De kiemen daarvoor zijn reeds aanwezig in zijn biosdebuut, de opdrachtfilm Billion Dollar Brain (1967). In volle koude oorlog sloot Russell de Harry Palmer-trilogie (over de avonturen van een Britse geheime agent) af met een satirische thriller die aantoont hoe onvrij mensen zijn. Zijn James Bond-parodie met Michael Caine rekent af met de heersende anticommunistische hysterie door fanatici te ridiculiseren zonder de ernst van het conflict te minimaliseren.
“Wanneer hij op 5km van de Letse grens komt gaan alle alarmen over de hele wereld af en vier minuten later is er niemand meer” klinkt het onheilspellend. Een hilarische maar ook tragische figuur is de Texaanse biljonair Midwinter die een megacomputer (deze ‘billion dollar brain’ “bevat genoeg info om het communisme te gronde te richten”) in de ideologische strijd werpt, maar wordt tegengewerkt door het winstbejag van de man die Palmer in de samenzwering betrekt. “Mijn brein is nooit fout” roept Midwinter (terwijl manipulatie mogelijk blijkt) en “de lucht in Texas is zuiver. Daarom zette ik de jongste 25 jaar geen voet buiten de staat”. Bekrompenheid, xenofobie en nationalisme konden bij Russell op weinig begrip rekenen.
De cineast zette een stapje verder in zijn eerste auteurfilm, zijn D.H. Lawrence verfilming Women in Love. Deze in het anti-establishmentsgevoel van de tegencultuur gedrenkte film over twee vrienden die verliefd worden op twee zusters behoort samen met The Devils, Savage Messiah, Altered States, Crimes of Passion en Gothic tot het beste wat Russell gerealiseerd heeft en stelt (naast engagement in relaties) het thema seksuele vrijheid centraal.
Terwijl Russells visie op liefde botst met de geslotenheid van een op steriele tradities gestoelde Britse samenleving. In The Devils komt persoonlijke en politieke vrijheid aan bod in het kader van een dictatoriaal en corrupt middeleeuws (Frans) regime dat geloof en gelovigen manipuleert. Creatieve vrijheid wordt aangesneden in Savage Messiah dat via de wankele relatie tussen een weinig succesvolle schrijfster en een vernieuwende beeldhouwer de werking van een creatieve geest schetst.
Russells filmische odes aan de vrijheid doorbreken ook taboes. In de battle of the sexes prent Women in Love verschijnen Glenda Jackson en Jenny Linden topless in een energieke liefdesscène terwijl een naakte worstelscène tussen Oliver Reed en Alan Bates frontaal gefilmd wordt. Ook Helen Mirren maakt, in Savage Messiah, een volledig frontaal naakte entree. Toch bleven door hevige tegenkanting enkele taboes overeind.
Een scène waarin half- en totaal naakte nonnen met levensgrote Jezus(kruis)beelden copuleren werd uit The Devils geknipt. Terwijl ook een SM-scène met politiekepie en -knuppel uit Crimes of Passion moest verdwijnen. Ondanks de censuur blijven de films verontrustend. En schokkend. Meer nog dan alle grafische scènes zorgde immers de erotische dimensie van bezetenheid in The Devils die voor zoveel opschudding.
Alhoewel Russell door preutse criticasters werd uitgespuwd, was het niet zijn primaire bedoeling om kritisch te zijn of te provoceren. The Devils mag dan wel een aanklacht zijn tegen onderdrukking, het is vooral ook een spirituele film met mystieke elementen die vol verwondering naar de beschaving kijkt. Provocaties zijn bij Russell geen doel op zich, ze zijn functioneel binnen verhalen die draaien rond de spanning tussen vrijheid en repressie.
Provocaties zijn er op gericht om de kijker wakker te schudden en te wijzen op inwendige tegenstellingen, op de vaak destructieve rol van verbeelding en op het bestaan (en de impact) van pijn en dood. “In ‘Briefing For a Descent Into Hell’ van Doris Lessing is er een hoofdstuk gewijd aan pijnloze slaap,” aldus Russell, “de levende dood van de moderne mens. Heel wat pijn in mijn films is een reactie op deze pijnstilling die evenzeer het leven vernietigt als ze pijn en dood verslaat. Wanneer ik de zelfvoldane houding t.o.v. een onderwerp kan vernietigen – zelfs als ik daardoor op onrealistische wijze te werk moet gaan – heb ik het gevoel iets te bereiken.
Elkeen heeft een ingebouwd verzet tegen pijn en lijden; wanneer dat niet het geval zou zijn zou je eraan ten onder gaan. Tsjaikovski zei dat het beeld dat zijn leven het meest beïnvloed heeft dat van zijn moeder was die in een bad kokend water geworpen werd als onderdeel van haar cholera behandeling. Wanneer je dit zo vertelt dringt het niet door tot de mensen. Daarom heb ik het in The Music Lovers op de meest onthutsende manier willen tonen”.
Verbeelding en schepping
Een andere rode draad door Russells oeuvre, naast de passie voor vrijheid, is de link tussen fantasie en creatie, tussen menselijke verbeelding en ‘de schepping’. In Altered States experimenteert een onderzoeker met het menselijk bewustzijn. Met behulp van drugs en een tank die de werking van de zintuigen opheft, gaat hij terug tot voor de creatie. Een terugkeer die Russell ook in The Music Lovers en Gothic tracht te bewerkstelligen.
“The Music Lovers handelde niet zozeer over een persoon dan wel over een idee,” stelt Russell, “met name de destructieve kracht die fantasie uitoefent op het leven van mensen. Zoals de meeste kunstenaars sublimeerde Tsjaikovski zijn persoonlijke problemen in zijn kunst. Ik doe dit zelf ook. The Devils was een bittere film, ik transformeerde elementen van mijn eigen ervaringswereld in mijn werk. In plaats van de confrontatie aan te gaan van zelfs maar een rudimentaire werkelijkheid, stopte Tsjaikovski al zijn problemen in zijn muziek. Met als onderliggende gedachte dat ze zo zouden verdwijnen en alles opgelost zou worden. Het maakt hem enkel verwarder en vernietigde de mensen waarmee hij geconfronteerd werd, zoals zijn zus en zijn echtgenote Nina, omdat zij en hun problemen écht waren. Voor hen bestond er geen vlucht in een trauma van muzikale dromen”.
Russells fascinatie voor de spanning tussen fantasie en realiteit vertaalde zich ook in tal van literatuurverfilming. Waarbij hij telkens ging voor grote auteurs. D.H. Lawrence met Women in Love, The Rainbow (1989) en Lady Chatterly (1993); Bram Stoker met The Lair of the White Worm (1988) en Oscar Wilde met Salome’s Last Dance. Terwijl hij Lord Byron en Mary Shelley opvoert in Gothic.
Die romantische horrorfilm handelt over ‘geesten’ die uit het onderbewustzijn ontsnappen en zich materialiseren tijdens een ghost story sessie. De film reconstrueert de nacht waarin Mary Shelley haar klassieker ‘Frankenstein’ bedacht. Tijdens een bijeenkomst in het domein van Byron, met ook Mary’s geliefde Shelley en haar halfzus Claire, brengen spelletjes seksuele fantasieën, trauma’s en angsten aan de oppervlakte. Een ideale voedingsbodem voor een donker verhaal. Mede ook door de complexiteit van de onderlinge relaties. Mary maakt zich zorgen over haar relatie met Shelley die aarzelt tussen haar en haar halfzus Claire.
Die heeft dan weer haar zinnen gezet op Byron terwijl die zelf zijn minnaar dokter Polidori heeft afgewezen en een oogje heeft op Shelley. Na het nemen van drugs en een korte orgie verzamelt het gezelschap zich rond een oud doodshoofd om hun diepe angsten op te roepen. Dat lukt wat al té goed en de creaties richten zich tegen hun scheppers. De creaties blijken projecties van alle angsten, verlangens en jaloezieën. De gangen van de villa worden corridors van het onderbewustzijn, een labyrint waarin duiveltjes en slangen zich bewegen. De personages lopen rond zonder aan zichzelf te kunnen ontsnappen.
Ken Russell beweegt zich tussen realisme (piekfijne historische details) en fantasie (Russells versie van een schilderij van Heinrich Füssli), tussen de wereld van de schrijvers in de film en de ervaringen van de maker van de film. Persoonlijke demonen worden getemd door taal: aan het slot kondigt Mary Shelley aan dat ze ‘Frankenstein’ gaat schrijven.
Terwijl de bijeenkomst herinnert aan de praatgroep voor relatieproblemen die opduikt in Crimes of Passion. Voor Russell zijn films een middel om persoonlijke monsters op te roepen en te bezweren. Een bezigheid die tegelijk gevaarlijk en therapeutisch, bedreigend en bevrijdend, is. De cineast wil de kijker voldoende zelfvertrouwen geven om van zijn vrijheid creatief gebruik te maken. “Iedereen kan een kunstenaar worden,” stelt Russell, “wanneer hij/zij het eigen oordeel vertrouwt, wat weinigen helaas doen”.
Hits en flops
Na een resem omstreden maar creatief en commercieel succesvolle auteurfilms – op de geflopte biopic Valentino (1977) na – sloot Russell zijn gouden jaren 70 af met een uiterst boeiende opdrachtfilm: Altered States. Een psychedelisch avontuur dat uitgroeide tot een cultfilm. Het verhaal draait rond een neuro-psycholoog (William Hurt) die ongekende bewustzijnsvormen wil blootleggen via twee geestesverruimende middelen: een isolatietank en hallucinaties opwekkende Mexicaanse paddenstoelen.
Hij creëert zo geestelijke regressie; gedurende enkele uren is de proefpersoon een mentaal en fysiek primitief menselijk wezen. Russell knipoogt naar de beat cultuur (met het streven van Kerouac & co naar een oerbewustzijn) en het surrealisme in een poging het irrationele en visuele aspect van cinema te doen domineren. Hij tracht inhoud en stijl te doen samenvallen: het beeld primeert op het woord en de fantasie op het naturalisme.
In de jaren 80 concentreert Russell zich op opera (niet toevallig werkt hij mee aan de omnibus-film Aria) maar levert hij toch nog enkele markante films af: Crimes of Passion, Gothic, Salome’s Last Dance en (in mindere mate) The Lair of the White Worm. Maar succesvol zijn ze niet, waardoor Russell in de jaren 90 en 00 verplicht is om zelf zijn films te produceren. Geen probleem, voor Russell “is er geen excuus voor iemand die nu films wil maken; al wat je nodig hebt is jezelf, een tape en een geleende camera”.
De productiecrisis leidt wel tot beperkte budgetten (soms draait hij letterlijk in zijn tuin) en dito ambities. Maar vooral ook dalende kwaliteit. Het parcours van de schandaalfilms uit de jaren 70 tot de anonieme video kortfilms waarmee Russell zijn carrière afsloot is een pijnlijke neergang. “Een vrije val tot niet-te-bekijken werk” besluit Olivier Père, fan van de ‘vroege’ Russell. Waarschijnlijk denkend aan gruwelijk zwakke films zoals de Dreyfus-affaire prent Prisonor of Honor (1991), de muzikale komedie Treasure Island (1995), de Uri Geller biopic Mindbender (1996) en het gevangenisdrama Dog Boys (1998).
Een teloorgang? Daar is iets van, alleen is het werk van Ken Russell altijd een beetje unwatchable geweest. De wansmaak, het groteske, de vulgariteit en het onevenwichtige van zijn cinema zorgen steevast voor een heel eigen larger than life-gevoel verbonden met een emotionele spanning. Tegelijk onuitstaanbaar en verslavend, vervreemdend en betoverend. Het verschil tussen de glorie- en de neergang periode van Russell is dat hij in de eerste periode ‘goede slechte films’ maakte en in de tweede ‘slechte slechte films’.
De afstand viel weg, ernst verving humor, en wat restte was stijl en imago. Russell eindigde als schim van een geniale cineast maar dat belet niet dat er een pak films te koesteren blijft. En te herontdekken. Vooral omdat ze ons introduceren in een heel nieuwe wereld. “Realiteit is een vies woord voor mij,” benadrukt hij, “ik weet dat dit voor velen niet het geval is maar mij interesseert het niet. Er is al genoeg realiteit rondom ons”.
Voor hij stierf werkte Ken Russell aan het scenario van een erotische versie van Lewis Carrolls ‘Alice in Wonderland’. Jammer dat we die ’trip’ niet meer zullen kunnen (mee)maken. Want alhoewel hij het niveau van Stanley Kubrick nooit haalt, slagen Russells beste films er in om – net zoals Kubricks sterk visuele meesterwerken – onvergetelijke beelden in ons geheugen te branden.
IVO DE KOCK
(Artikel verschenen in FILMMAGIE, n° 622, februari 2012)
KEN RUSSELL AT THE BBC; UK 1959-1965; tv-films The Debussy Film, Elgar, Always on Sunday, The Biggest Dancer in the World, Dante’s Inferno, A Song of Summer, Frederick Delius, Dance of the Seven Veils; FILMS: ** tot **** / EXTRA’S: 0; dis. BBC Video; BILLION DOLLAR BRAIN; UK 1967; 103′; met Michael Caine, Karl Malden; FILM: *** / EXTRA’S: 0; dis. Lumière; WOMEN IN LOVE; UK 1969; 131′; met Alan Bates, Oliver Reed; FILM: **** / EXTRA’S: 0; dis. Fox; THE MUSIC LOVERS; UK 1970; 123′; met Richard Chamberlain, Glenda Jackson; FILM: *** / EXTRA’S: 0; dis. FCE; THE DEVILS; UK 1971; 111′; met Vanessa Redgrave, Oliver Reed; FILM: **** / EXTRA’S: **** (commentaar, documentaire, kortfilm Amelia and the Angels); dis. BFI; THE BOY FRIEND; UK 1971; 132′; met Twiggy, Christopher Gable; FILM: ** / EXTRA’S: 0; dis. Warner (import); SAVAGE MESSIAH; UK 1972; 103′; met Dorothy Tuttin, Scott Anthony; FILM: *** / EXTRA’S: 0; dis. Warner (import); MAHLER; UK 1974; 115′; met Robert Powell, Georgina Hale; FILM: ** / EXTRA’S: 0; dis. Odeon; TOMMY; UK 1975; 111′; met Roger Daltrey, Oliver Reed; FILM: **** / EXTRA’S: **** (commentaar, interview, documentaires); dis. Odeon; LISTZOMANIA; UK 1975; 103′; met Roger Daltrey, Sarah Kestelman; FILM: ** / EXTRA’S: 0; dis. Digital Classics; VALENTINO; UK 1977; 128′; met Rudolf Nureyev, Leslie Caron; FILM: ** / EXTRA’S: 0; dis. Optimum; ALTERED STATES; USA 1980; 102′; met William Hurt, Blair Brown; FILM: **** / EXTRA’S: 0; dis. Warner (import); CRIMES OF PASSION; USA 1980; 107′; met Kathleen Turner, Anthony Perkins; FILM: *** / EXTRA’S: 0; dis. EIC; GOTHIC; UK 1986; 87′; met Julian Sands, Gabriel Byrne; FILM: *** / EXTRA’S: 0; dis. Fox; ARIA; USA 1987; 90′; met Theresa Russell, Stephanie Lane; FILM: ** / EXTRA’S: *** (commentaar, documentaires); dis. Second Sight; THE LAIR OF THE WHITE WORM; USA 1988; 93′; met Amanda Donohoe, Hugh Grant; FILM: *** / EXTRA’S: 0; dis. Studio Artisan (import).