Hou Hsiao-Hsiens The Assassin: Magistrale melancholie
De Taiwanese regisseur Hou Hsiao-Hsien opent The Assassin met een tekst die de context van het verhaal schetst: in het China van de 9de eeuw, tijdens de Tang-dynastie, komt de Weibo-provincie in opstand tegen de keizer met alle gewelddadige gevolgen van dien. Een vrouwelijke huurmoordenaar, Nie Yinniang, krijgt de opdracht om haar oude geliefde, een man die ondertussen gouverneur van de rebellerende provincie is geworden, te doden. Dat oogt behoorlijk als Chinese Shakespeare met een eeuwige strijd tussen ratio en passie, werk en emoties, individu en hogere orde. Een strijd als motor van een genrefilm, met name het historische martial arts genre (equivalent van de western).
Maar Hou Hsiao-Hsien (Three Times, Café Lumière) maakt vooral cinema en The Assassin heeft weinig te maken met actie en exploitation en veel met poëzie en artistieke schoonheid. Zowel de intrige als de genreconventies fungeren vooral als een rookscherm voor contemplatie, sfeer en stilstand. De plot is bijkomstig, de gevechtsscènes mooi maar kort en beperkt, de nevenverhalen overwoekeren de centrale verhaallijn.
De cineast gebruikte een uitgepuurde stijl die fel contrasteert met de spectaculaire balletten en het brutale geweld waarmee Zhang Yimou, Ang Lee en Wong Kar-wai ons overdonderen. Hou Hsiao-Hsien lijkt eerder hallucinaties te ensceneren waarbij beeldschone beelden de kijker op een afstand houden maar toch doen nadenken over de betekenis van alles. Wat de cineast doet is laten aanschouwen om beter te laten beschouwen.
The Assassin is bijzonder gestileerde slow cinema met soms lange scènes waarin niets lijkt te gebeuren en de met elkaar pratende personages door verschillende van in de wind wapperende gordijnen zelfs amper te zien zijn. De textuur van de 35mm opnamen en het bijna vierkante formaat geven zowel de natuur als het paleiseen andere dimensie en maken de voorbijgaande tijd haast tastbaar. In een droomachtig universum botsen twee werelden en werkelijkheden: de historische realiteit van de hofhouding en de meer tijdloze wereld van de gewone plattelandsbewoners.
Daar waar in moderne Amerikaanse westerns zoals Antoine Fuqua’s The Magnificent Seven remake wraak de enige denkbare motor voor de protagonisten is, blijkt het in The Assassin slechts een dwaalspoor. Volledig in het zwart gekleed verschijnt Nie als een geest in het paleis waar ze de man die ze moet uitschakelen observeert maar niet doodt.
Het gaat haar niet om het al dan niet uitoefenen van wraak of uitvoeren van een opdracht. Door niet te gehoorzamen aan de priesteres-non die haar gebruikt als een moordinstrument, verwerkt Nie een trauma uit haar verleden (ze werd ontvoerd en opgeleid om een dociele sluipmoordenaar te worden) door een leven en een toekomst voor zichzelf te creëren. Gedrag spreekt luider dan woorden en daarmee zit de Taiwanese cineast dicht bij de klassieke Amerikaanse western.
Zoals zijn generatiegenoot Wong Kar-wai met The Grandmaster, herbront Hou Hsiao-Hsien zich na een reeks hedendaagse drama’s met een historische genrefilm maar The Assassin doet veel minder (eigenlijk geen) toegevingen om publieksvriendelijk (lees: commercieel) te zijn. Travellings zijn voor Hou Hsiao-Hsien belangrijker dan de wu xia pian code.
Dat neemt niet weg dat de cineast nog twee martial arts films plant om zijn trilogie van verhalen ontleend aan de Tang-dynastie af te sluiten. Maar het zullen opnieuw films zonder toegevingen en inmenging zijn. In eigen land heeft Hou Hsiao-Hsien de reputatie een eigenzinnige, autoritaire en ‘moeilijke’ cineast te zijn. Hij is ook een van de weinige overlevenden van de Nouvelle Vague van eind jaren 90.
“Er is praktisch niemand meer van die periode,” zegt Hou Hsiao-Hsien, “sommigen zoals Edward Yang zijn dood, anderen schoolden zich om naar commerciële films of gaven het gewoon op.” Daar denkt hij niet aan, die nieuwe samuraï films zullen even abstract, contemplatief en ultragestileerd zijn als The Assassin. Zijn stijl blijft verbonden met een zoektocht naar het onverwachte. “Een scenario heeft voor mij geen belang,” aldus Hou Hsiao-Hsien, “en narratieve logica evenmin. Ik sta tijdens de opnamen open voor de waarheid van acteurs, van licht en van landschappen.”
IVO DE KOCK
(Artikel verschenen in FILMMAGIE, n° 669, november 2016)
THE ASSASSIN: Hou Hsiao-Hsien, Ch-Taiwan-Hong Kong 2015, 101′; met Chang Chen, Shu Qi; FILM: **** / EXTRA’S: 0; dis. Lumière.