Het komische genie van Blake Edwards: Een morele en respectvolle blik op een leven uit evenwicht

aug 17, 2016   //   by Ivo De Kock   //   actueel, Algemeen, necrologie, portret, regisseur  //  No Comments
The-Great-Race-1965

THE GREAT RACE: BLAKE EDWARDS

Wanneer een vrouw op straat loopt in een bontjas, roept een dierenactivist: “Weet je hoeveel dieren er moesten sterven om aan die jas te komen?”. Haar antwoord: “Weet je hoeveel rijke mannen ik moest neuken om die jas te krijgen?”. De film is Switch, een komedie waar de ‘man in de problemen’ een in het lichaam van een vrouw gereincarneerde mannelijke chauvinist is. De regisseur Blake Edwards (1922-2010), een onderschat filmmaker wiens vaak surrealistische fysieke, verbale en visuele grappen amper een absurde tragiek camoufleren. “God bestaat, hij is een ‘gagman’” zegt de held van Skin Deep net voor chaos zijn wankel bestaan illustreert.

Het is moeilijk praten over deze mensen want ze zijn allemaal weg” zegt Blake Edwards op de dvd-commentaar van A Shot in the dark wanneer hij vaststelt dat veel leden van zijn filmfamilie gestorven zijn, “als er een hiernamaals is kan ik met hen tot in de eeuwigheid films maken”. Die kans krijgt hij na zijn overlijden op 15 december.

a-shot-in-the-dark-1964

A SHOT IN THE DARK

Welke film het wordt? Waarschijnlijk een komedie want alhoewel Edwards een carrière lang twee registers – het dramatisch sentimentele van Breakfast at Tiffany’s en het komische – bespeelde had deze ondergewaardeerde filmmaker (een ere-Oscar in ’04 compenseerde het feit dat enkel Victor Victoria een Oscar-nominatie in de wacht sleepte) een voorliefde voor het genre.

Uiteraard omdat het commercieel succes van de Pink Panther-reeks of films zoals 10 en Blind Date Edwards toeliet om te blijven werken in Hollywood en af en toe persoonlijke films zoals Experiment in Terror, Days of Wine and Roses en That’s Life te maken. Maar ook omdat humor voor hem een belangrijk wapen was in de strijd tegen cynisme en dogmatisme.

Breakfast-at-Tiffanys

BREAKFAST AT TIFFANYS

De lach gold voor Edwards als een vorm van zelfverdediging, een hulpmiddel om persoonlijke demonen uit te drijven én zich vrolijk te maken over de samenleving. Op zachtaardige (The Great Race, The Man who loved women, A Fine Mess, Sunset) of wilde (The Pink Panther, The Party, S.O.B., Skin Deep) wijze. Met verbale, fysieke en visuele grappen. Stijl verried daarbij een levensvisie. Want Edwards zag de dagelijkse realiteit als een vorm van absurd theater.

Zijn personages leven dan ook steevast in een gekke, chaotische wereld. Niets is zeker en alles kan nog veel erger worden. De rationele orde wordt in Edwards’ burleske films aan het wankelen gebracht door personages die ongewild met afwijkend gedrag voor catastrofes zorgen. Inspecteur Clouseau is een schoolvoorbeeld maar ook Hrundi V. Bakshi in The Party, bigamist Rob in Micki and Maude en de ongeremde Nadia in Blind Date.

MAN WHO LOVED WOMEN, THE, Julie Andrews, 1983

THE MAN WHO LOVED WOMEN

In Edwards meer tragikomische films loopt alles via relaties en de blik. De toeschouwer wordt betrokken in het filmproces doordat hij kijkt naar personages die via deuren, ramen, gangen, kaders, spiegels en verrekijkers kijken naar anderen. Edwards benadrukt daarbij dat de blik moreel is en dat schijn bedriegt. Situaties veranderen wanneer ze vanuit een ander perspectief worden bekeken. Victor Victoria draait rond een arme zangeres die in Parijs anno ’34 vruchteloos werk zoekt.

Victor-Victoria-1982

VICTOR/VICTORIA

Tot een homoseksuele artiest Victoria (vertolkt door Edwards echtgenote Julie Andrews) aanmoedigt om een alter ego aan te nemen: mannelijke vrouwenimitator Victor. “You want me to be a woman pretending to be a man pretending to be a woman?” klinkt het ongelovig. Het bedrog levert haar een job en succes op. Tot King Marchand twijfels heeft over wat hij ziet en Victor/Victoria naakt wil zien om zijn vermoedens te bevestigen.

Want “people believe what they see” is de sleutelzin van deze muzikale film over rollenspel en seksuele ambiguïteit. Een buur gluurt vanuit zijn deurgat naar het hoofdpersonage en trekt foute conclusies uit wat hij ziet. Als kijker weten we dat zijn besluit gebaseerd is op uiterlijkheden en vooroordelen. Op de vermomming van de ander en de eigen blindheid.

The-Party-1968

THE PARTY

Het is geen toeval dat Edwards deze scène hernam in het burleske Switch. Hij houdt van het misleidende en kunstmatige karakter van film maar respecteert zowel de kijker als de personages en zijn medewerkers. In zijn Oscar-dankwoord verwees hij nadrukkelijk naar “de kleine man die tijdens de opnamen van The Party met een schop de stront van de olifant opruimde terwijl hij ’there’s no business like show business’ zong”. Een anekdote die grappig en ontroerend is. Zoals de cinema van Blake Edwards.

IVO DE KOCK

(Artikel verschenen in Filmmagie, n° 612, februari 2011)

S.O.B., Loretta Swit, Robert Loggia, Craig Stevens, Larry Hagman, William Holden, Richard Mulligan, Julie Andrews, Robert Vaughn, Robert Preston, Shelley Winters, Stuart Margolin, Marisa Berenson, Robert Webber, 1981

S.O.B.

Leave a comment