Clint Eastwoods J. Edgar: De kloof tussen imago en identiteit

jun 15, 2016   //   by Ivo De Kock   //   drama, Eastwood, film, genre, regisseur  //  No Comments
j.-edgar-2011

J. EDGAR: Biopic van Clint Eastwood met Leonardo DiCaprio

Wat me boeide in het verhaal van J. Edgar Hoover? De parallellen met het heden, met de angsten die onze samenleving in hun greep houden”. Alhoewel veteraan-regisseur Clint Eastwood met deze uitspraak aangeeft oog te hebben voor de hedendaagse relevantie van het levensverhaal van de omstreden FBI-directeur is biopic J. Edgar meer een psychologische karakterstudie dan een politiek drama, meer een amour fou verhaal dan een j’accuse.

 J. Edgar is een impressionistisch portret van een mysterieuze mythische figuur die zich bewust was van de kloof tussen imago en identiteit. Iemand met een obsessie voor geheimen en een passie voor speurwerk die volgens Eastwood “een publieke figuur was maar enkel twee mensen, Clyde Tolson en Helen Gandy, kenden hem echt.

Zo wou hij het ook. Hij hield van vertrouwelijke informatie, van geheimen en bleef zo jarenlang machtig”. Hoover is een Amerikaans icoon die bij de cineast zowel bewondering (omwille van zijn energie) als afschuw (omwille van zijn boosaardigheid) opwekt. Sinds Bird en Unforgiven toont Eastwood via ‘acterende’, met het eigen zelfbeeld worstelende en zwart-wit denkende personages aan dat de realiteit complex is en een menselijke persoonlijkheid door tegenstrijdige impulsen gevormd wordt. Het is geen toeval dat een sublieme Leonardo DiCaprio uitwendige metamorfoses koppelt aan inwendige malaises, explosiviteit aan tristesse.

“What determines a man’s legacy is often not seen” zegt een om zijn erfenis bekommerde Hoover die in het begin van J. Edgar in de jaren 70 zijn memoires dicteert. We volgen zijn gekleurde, selectieve herinneringen vanaf de jaren 20. Alles start met een trauma, veroorzaakt door bomaanslagen van anarchistische radicalen, dat Hoover aanzet om te vechten tegen ‘het rode gevaar’. Wanneer een medewerker oppert “we onderzoeken misdaden, geen ideeën” verkondigt Hoover zijn missie: “I hold the wellbeing of our country as paramount”.

Om “het Amerikaanse volk en de American way te beschermen” eist hij van agenten morele onwrikbaarheid én een onberispelijke look. Een sterk imago levert immers macht op. Hoover grijpt de ontvoering van de Lindbergh baby aan om wetenschappelijke onderzoeksmethoden te introduceren, het gangsterisme om zijn organisatie een federaal agentschap te maken en de Koude Oorlog om het ficheren van ‘vijanden’ te rechtvaardigen.

Hoover slaagt erin de publieke perceptie te wijzigen (via film de sympathie voor gangsters te veranderen in sympathie voor G-men) en zichzelf in een heldenrol te duwen. Zijn “this was a we-job, not an I-job” na een ‘eigenhandige arrestatie’ klinkt dan ook vals. “De bewondering van de natie is genoeg voor mij” – als reactie op zijn magere sociale leven en onzichtbare homoseksuele relatie met alter ego Clyde Tolson – lijkt oprechter. De megalomane tiran die wou overkomen als een superheld heeft nood aan erkenning. Ondanks zijn koelheid verlangt hij ook naar menselijke warmte. “I need you” schreeuwt Edgar wanneer Clyde boos opstapt.

Eastwood belicht niet enkel de menselijkheid maar ook de onmenselijkheid van Hoover. Zijn problematische relatie met geweld, rechtvaardigheid, macht en manipulatie. Maar vooral ook de manier waarop hij paranoia injecteerde in de Amerikaanse droom. Via het “wij versus hen” concept (een vijandbeeld met de ander als absolute kwaad) polariseerde hij de samenleving en creëerde hij een permanente voedingsbodem voor angst.

Angst voor communisten, zwarten en homo’s die naadloos overliep in angst voor terroristen. Omdat het een angst was voor alles wat de onveranderlijkheid bedreigt. Net zoals in de jaren 50 Hollywoodfilms wordt het ontstaan van die paranoia psychologisch verklaard. Eastwood verbindt Hoovers fobieën (zijn nood te memoriseren en klasseren) met verdrongen homoseksuele gevoelens en een moederfixatie. Een chaotische, zieke geest voedt een obsessief, geordend professioneel leven.

Een cocktail van frustraties, verlangens en geheimen drukt zijn stempel op de tijdsgeest en is er tegelijk de afspiegeling van. Hoover was immers de vleesgeworden angst voor een existentieel gevaar. De schaduw van de moeder van alle revoluties (de Russische omwenteling van 1917) hing over de kruistocht van de reus die een dwerg bleef in de kamer van zijn moeder.

IVO DE KOCK

(Artikel verschenen in FILMMAGIE, n° 622, februari 2012))

GENRE Biografisch drama

REGIE Clint Eastwood

SCENARIO Dustin Lance Black

FOTOGRAFIE Tom Stern

MUZIEK Clint Eastwood

CAST Leonardo DiCaprio (J. Edgar Hoover), Naomi Watts (Helen Gandy), Josh Hamilton (Robert Irwin), Arnie Hammer (Clyde Tolson), Geoff Pierson (Mitchel Palmer), Judi Dench (Annie Hoover)

PRODUCTIE USA – 2011 – 137’

Leave a comment