Hayao Miyazaki: Het testament van een animatie grootmeester
“Ik hou van zijn films, ik bestudeer ze, bekijk ze wanneer ik inspiratie zoek” aldus John Lasseter. De man waarover de regisseur van Toy Story spreekt is Hayao Miyazaki, voor kenners de beste animatiefilmer uit de filmgeschiedenis.
Deze eigenzinnige Japanner betovert wereldwijd jong en oud met een lyrische beeldtaal en combineert commercieel succes met kritische waardering. Vier van zijn films halen de top 10 van box office successen in Japan (Spirited Away, Howl’s Moving Castle, Princess Mononoke, Ponyo On The Cliff By The Sea) terwijl zijn filmprijzen (Berlijn, Venetië, Oscars) niet te tellen zijn.
De laatste film
Toen in 2013 met The Wind Rises en The Tale of Princess Kaguya twee pareltjes van het Japanse anime (“manga in beweging”) genre onze verbeelding kwamen prikkelen zorgde dat voor veel opwinding. Er was vreugde omdat de ‘oude meesters’ Hayao Miyazaki en Isao Takahata andermaal voor verbluffende spirituele sprookjes hadden gezorgd maar ook verdriet omdat het zou gaan om de laatste animatiefilms van de co-oprichters van de gereputeerde Ghibli-studio, de in Tokyo gevestigde tegenhanger van de Amerikaanse giganten Disney en Pixar.
De 78-jarige Takahata ontkende snel dat hij dacht aan stoppen (“zolang ik de fysieke, morele en mentale energie nog heb én de mogelijkheden om films te maken er nog zijn blijf ik doorgaan”) maar de 73-jarige Miyazaki bevestigde tijdens een persconferentie dat alhoewel hij “als tijdverdrijf” tekeningen en kortfilms zou blijven maken, zijn carrière als langspeelfilmer er nu echt wel opzat.
Een afscheid dat in verband gebracht werd met de geestelijke vermoeidheid van een workaholic die met zijn perfectionisme en drang om alles zelf te tekenen al lang (te) veel van zichzelf vraagt. Ook al omdat hij zich graag over jonge filmmakers zoals Hiromasa Yonebayashi (The Secret World of Arrietty) en Goro Miyazaki (From up on Poppy Hill) ontfermt.
Maar ook Miyazaki’s ongerustheid omtrent de toekomst van ‘zijn’ animatiecinema speelt een rol: “Kodak stopt binnen twee jaar met de productie van film, we hebben bij Ghibli nog een stock voor een tiental jaren maar we weten niet wat we gaan doen wanneer alles digitaal zal zijn”.
De magie van de ambachtsman
Miyazaki roeit uit overtuiging tegen de stroom in. Terwijl steeds meer animatiefilms digitaal en in 3D gemaakt worden blijft hij zweren bij handgetekende beelden in 2D. Fragiele, lieflijke beelden die hij ondersteunt met een mono-soundtrack. Een echte keuze is datniet. Hij kan immers enkel ruimte en beweging creëren op papier, “ik denk niet dat de Japanse creatieve geest geschikt is voor 3D”. De computer is niet zijn ding.
Gedaanteveranderingen zijn dat net als fantasierijke settings, gelaagde verhalen en een lyrische look wèl. Miyazaki houdt van een zekere gekunsteldheid en sentimentaliteit maar de gevoelens zijn wel steeds complex en hoewel hij humor verkiest boven (politieke) boodschappen verweeft Miyazaki steeds zijn ecologische, sociaal-economische en anti-militaristische opvattingen in zijn werk.
Terug naar de kindertijd
Miyazaki is getekend door het feit dat hij als kleuter getuige was van hoe Amerikaanse bommenwerpers Japan bestookten en later van zijn vader liefde voor technologie en vliegtuigen meekreeg. Het verklaart de ambiguë emoties in zijn films: een passie voor vliegen gaat samen met angst voor de impact van oorlog op de burgerbevolking.
Iets moois en magisch kan tegelijk ook beangstigend en gevaarlijk zijn. Hoe fraai en fantasierijk de bommenwerpers van Howl’s Moving Castle of de jachtvliegers uit The Wind Rises er ook uitzien, de gruwel die ze kunnen veroorzaken is erg reëel.
Ondanks alle oorlogs- en geweldscènes valt de milde toon van zijn films op. Dat heeft te maken met een nostalgische kijk op zijn kindertijd, waarvan elementen in alle films terugkeren, maar ook met zijn weigering zijn pessimisme door te geven aan kinderen.
Miyazaki wil terug naar de naïviteit van de kindertijd die toelaat om zonder schuldgevoel te genieten van de schoonheid van dingen die ook instrumenten van het kwade kunnen worden. In The Wind Rises stelt vliegtuigontwerper Caproni de vraag “Kies je voor een wereld met of zonder piramides?”, verwijzend naar wereldwonders die er kwamen dankzij slavernij.
Zelf verbindt Miyazaki creativiteit met vrijheid. Ook in zijn werkwijze: “Pas tijdens het werken aan een project ontdek ik hoe een film moet eindigen, ook bij The Wind Rises kenden we vooraf de afloop niet. Dat is een bijzondere werkwijze en misschien ook wel de rede waarom ik besloot te stoppen”.
Een andere reden is dat hij merkte dat zijn gewoonte om ‘zinloze bewegingen’ (acties die niet ingegeven zijn door het verhaal) in te lassen onder druk kwam te staan. “Het heeft te maken met het Japanse woord ‘ma’, leegheid, dat verwijst naar een bewuste keuze,” zegt Miyazaki, “het komt erop aan kinderen te raken via onderliggende emoties en hen niet te bombarderen met lawaai en explosies. Wanneer je vreugde, verbazing en empathie opwekt heb je geen geweld en actie nodig. Kinderen volgen je dan. Dat is mijn principe”.
Vijf om te koesteren
MY NEIGHBOR TOTORO / 1988 / 86′ /
Twee kinderen stuiten in de buurt van hun nieuwe huis op magische bosgeesten die onzichtbaar blijven voor volwassenen. Dit surrealistisch sprookje begint heel realistisch en introduceert thema’s zoals ecologie en ziekte. Centraal staat een vreemd diertje (Totoro houdt het midden tussen een kat, wasbeer en uil) dat ontstond in de fantasie van Miyazaki en uitgroeide tot het belangrijkste merchandising product van de Ghibli-studio.
SPIRITED AWAY / 2001 / 125′ /
Een 10-jarig meisje belandt in een desolaat pretpark en ontdekt dat de goden en geesten die er verblijven niet dol zijn op mensen. Wanneer haar ouders getransformeerd worden in zwijnen tracht ze dit om te keren door via een job bij heks Yubaba haar plaats af te dwingen in deze magische wereld. Miyazaki vertelt dit betoverend verhaal via de ogen van het meisje en haar blik is die van een schilder: gedetailleerd, subtiel kleurrijk en speels. Fantastische elementen worden realistisch weergegeven en via de strijd tussen illusie en werkelijkheid wordt vooral gepeild naar de human condition.
HOWL’S MOVING CASTLE / 2004 / 119 /
In een fictieve kuststad van het koninkrijk Ingary werkt de 18-jarige Sofie in een hoedenwinkel wanneer een heks haar omtovert in een oud vrouwtje omdat ze in haar de potentiële geliefde ziet van Howl, een met een wandelend kasteel rondtrekkende tovenaar. Wat volgt is een strijd om haar transformatie ongedaan te maken en een dreigende oorlog af te wenden. Dit coming-of-age drama gedrenkt in een apocalyptische sfeer is tegelijk grappig, somber en fantasierijk. Een hallucinante aanklacht tegen de absurditeit van oorlog.
PONYO ON THE CLIFF BY THE SEA / 2008 / 101′
De goudvis Ponyo wil menselijk worden wanneer ze de vijfjarige jongen Sosuke ontmoet. Dat lukt met dank aan een toverdrank gebrouwen door haar vader-tovenaar maar het gevolg is wel een verwoestende tsunami. Miyazaki snijdt thema’s als gezin, liefde, verantwoordelijkheidszin en natuurbehoud aan maar trekt vooral de emotionele kaart. Opzet daarbij is een poëtische film die inspeelt op de belevingswereld van kleuters. Zij kijken immers niet rationeel maar emotioneel en Miyazaki zet daarom in op gevoelsmatig begrijpen.
THE WIND RISES / 2013 / 126′
De fictieve memoires van Jiro Horikoshi, de beroemde ontwerper van Japanse jachtvliegtuigen uit WO II, prikkelen de verbeelding maar peilen ook naar moraliteit, passie, engagement en verlangens. De titel is ontleend aan een gedicht van Paul Valéry en is een oproep tot leven en pacifisme. De figuur van de ontwerper fungeert als (kritisch) zelfportret van een filmmaker die toegeeft dat gedrevenheid en egoïsme vaak samengaan. Ook in de liefde blijkt uit het avontuur van twee geliefden dat veel wegheeft van een vampierenverhaal. Er is een parallel met de kunstenaar die door onvermoeibare creatiedrang anderen uitput. Maar ook zichzelf waardoor dit het eindpunt van Miyazaki’s carrière werd. Of toch weer niet want drie jaar later kondigde Miyazaki een nieuwe langspeler (Boro the Caterpillar) en een nieuwe animatieheld (een rups) aan.
IVO DE KOCK