Terug in de tijd: William Friedkins helletocht Cruising

jun 3, 2016   //   by Ivo De Kock   //   film, Friedkin, genre, regisseur, thriller  //  No Comments
Cruising b

CRUISING

“De personages die mij aanspreken zijn niet slecht maar evenmin heroïsch,” benadrukt regisseur William Friedkin, “ze bevatten dingen die in elk van ons zitten. Volgens mij is iedereen in staat om goed te doen maar ook bekwaam om kwaad te veroorzaken. Het is een constante strijd in de menselijke natuur om het goede in ons boven te halen”. Dit statement verklaart waarom Friedkins film zo ambigu en omstreden zijn. Maar ook waarom ze zo boeiend zijn en blijven. En moeilijk te beoordelen zijn. Daarom is het interessant om even terug te gaan in de tijd en te zien wat we schreven (in het filmtijdschrift Andere Sinema) bij de release van Cruising, nog voor Friedkin uitgroeide tot een van onze favoriete cineasten.

Na de kassuccessen The French Connection en The Exorcist maakte William Friedkin in 1977 zijn voor mij beste film: Sorcerer (of Wages of Fear). Sorcerer, helaas slechts sporadisch vertoond in België, was gebaseerd op ‘Le Salaire de la peur’, een roman van Georges Arnaud, eerder verfilm door Henri-Georges Clouzot.

In tegenstelling tot The French Connection en The Exorcist waar Friedkin slechts in enkele (vaak spectaculaire) scènes een beklemmende en beangstigende sfeer kan creëren, lut hem dat in Sorcerer heel de film door. Twee elementen vallen daarbij op. Ten eerste, een fysisch realisme wat betreft het geweld, het zwoegen van de chauffeurs, de manier waarop ze eten en in feite heel de sfeer waarin de personages evolueren.

2012-NUITS-CRUISING

CRUISING

Ten tweede, de materie die tot leven gebracht wordt. Heel de vrachtwagen, elk onderdeel (banden, motor, deuren) en de getransporteerde nytrglycerine beweegt, maakt geluiden, leeft a.h.w. mee. De relatie mens-object die zo gecreëerd wordt versterkt de angst, de beklemmende sfeer die reeds van het fysische realisme uitging.

De hoofdpersonages van Sorcerer zijn geen traditionele helden. Ze worden voorgesteld als zielige marginalen voor wie ‘leven’ geen waarde heeft. Het zijn erg primair reagerende werzns, zoals trouwens ook het geval was met de fascistoïde Popeye Doyle in The French Connection en met de priesters die in The Exorcist op een identieke manier te werk gaan tegenover een vreemd wezen, de incorporatie van het kwaad.

The-French-Connection 3

THE FRENCH CONNECTION

De ‘helden’ van Friedkin redeneren vanuit de machtsverhoudingen die het verloop van hun strijd tegen de duivel, de drugshandel, ‘het kwaad’, bepalen. Ze zijn wolven in een maatschappij waar schapen verslonden worden. In zo’n nachtmerrieachtige wereld beheerst door geweld geldt de wet van de sterkste, moeten de ‘helden’ zich verweren door het gebruik van ‘adequate’ middelen. Het doel (het eigen bestaan terug onder controle brengen) heiligt de middelen.

De helden in Sorcerer trachten in de ‘normale’ maatschappij tevergeefs hun bestaan te verzekeren. Alhoewel ze zich inspannen lijkt de American Dram niet voor hen weggelegd te zijn. Wanneer ze dan een gevaarlijke opdracht aannemen en die als bezeten tracht tot een goed einde te brengen is dat niet meer dan een poging om eindelijk het eigen bestaan in handen te nemen.

2012-NUITS-CONVOIDELAPEUR

SORCERER

Aanvankelijk lukt dat (voorgesteld als een tocht door de hel) goed, tot ze langzamerhand de controle verliezen: een lekke band, een instabiele brug, een gigantische boom die de weg blokkeert, rebellen die opduiken, … Waarbij het landschap even onwerkelijk wordt als de situatie.

Deze toelichting bij de thematiek van Friedkin en de manier waarop die door hem verbeeld wordt, laat toe om te verklaren waarom Cruising minder geslaagd is als Sorcerer en waarom het een erg dubieuze film is geworden. Belangrijk hierbij is dat de motivering van de door Al Pacino vertolkte politieinspecteur om de opdracht – zich in het homomilieu van Greenwich Village begeven om een moordenaar op te sporen – aan te nemen ongeloofwaardig overkomt.

Cruising

CRUISING

Na aanvankelijk verbaasd te zijn over het voorstel van zijn overste (Paul Sorvino) laat hij zich op één, twee, drie overtuigen. Wanneer hij het wat later niet meer ziet zitten en er de brui aan wil geven volstaat een “I need you” van Sorvino om door te doen. De overtuigende inzet van de personages van Sorcerer ontbreekt hier en het lijkt of Pacino zo handelt “omdat het in het scenario staat”.

Doordat Friedkin in Cruising vooral de nadruk wil leggen op het spectaculaire mislukt de milieuschets volledig. Tijdens de inleidende scènes wordt weemoedig gesteld dat men vroeger in Greenwich Village kon baseball spelen, maar nu… (“O Christ, what is happening?”). Friedkin wil daarmee weer een hel construeren – zoals in Sorcerer, The French Connection (het drugsmilieu) en The Exorcist (de kamer van het meisje) – wat gepaard gaat met het suggereren van het einde van de wereld. “Someday, this whole city is going to explode” zegt de commentaar.

Friedkins christelijk geïnspireerde sfeerschepping komt echter niet van de grond omdat het afgebeelde homo-milieu een belachelijke karikatuur is waar totaal geen beklemmende gevoel van uitgaat. Daarenboven legt Friedkin de klemtoon op het spectaculaire door enkele thrillereffecten, wat el voor enkele hoogtepunten zorgt maar niet voor de helse sfeer die er nodig is.

exorcist2

THE EXORCIST

Cruising moet het daarom zoals The Exorcist en The French Connection van die paar hoogtepunten – zoals de finale afrekening tussen Pacino en de moordenaar in Central Park – hebben maar de film kan niet constant boeien. In tegenstelling tot Sorcerer.

Cruising irriteert bovendien door een op zijn zachtst gezegd dubieuze inhoud. Een tekst wijst er ons aan het begin op dat de film gebaseerd is op ‘waargebeurde feiten’. Een klassiek stramien (zie ook Jonathan Kaplans Over the Edge): om toch maar niet verdacht te worden belust te zijn op spektakel (1) wil men persé realistisch zijn.

Een realisme dat Friedkin wil bewijzen door op het eerste zicht authentieke details (kleding, pornoshows). Maar door het opstapelen van een heleboel vormelijk details bereikt met geen ‘echtheid’, geen authenticiteit, op vlak van meer fundamentele zaken. Zo wordt ‘cruisen’ – en de filmtitel wijst er toch op dat men daar iets over wil zeggen – door Friedkin zo potsierlijk voorgesteld dat het net een bezoek wordt aan een supermarkt van opgesmukte teddyberen waar men zich het gewenste maar aanschaft.

Het is dan ook lachen geblazen met die gekke homo’s: bekijk de film maar eens op een zaterdagavond in Brussel. Bovendien worden homoseksualiteit en criminaliteit met elkaar verbonden. Dat homoseksualiteit leidt tot moord vloeit voort uit Friedkins thematiek. Het homomilieu wordt de hel waarin de held moet afdalen om te strijden tegen het kwaad (moord, logisch gevolg van de zondige levenswijze van “those kids”).

LES GARCONS DE LA BANDE 1

THE BOYS IN THE BAND: Homoseksualiteit als thema

Homoseks wordt al vlug het kwaad (en dat is vreemd aangezien Friedkin het thema veel subtieler aansneed in The Boys in the Band), een alomtegenwoordig (“We are everywhere” staat op een muur te lezen) bedreigend “anders zijn” (2) dat met geweld ‘uitgedreven’ moet worden. Dat is het belang van de job zegt Sorvino, oordelen over methode en slachtoffer is overbodig.

In de allerlaatste scène ontdekt Pacino zijn eigen homoseksualiteit wanneer hij zich scheert (zijn viriel attribuut wegneemt dus). Dan toch een progressief element? Niets is minder waar want er wordt gesuggereerd dat hij bezweken is voor het kwaad. Dat was het grootste gevaar van zijn opdracht, en in gesprekken met zijn vriendin en met zijn baas blijkt dat hij zich daar heel erg bewust van was.

Doorheen heel de film horen we Pacino verklaren dat zijn opdracht aan hem vreet tot hij op een bepaald moment net meer kan vrijen met zijn vriendin. Dan volg een flitsend gemonteerde eindscène. We zien eerst Servino bij het lijk van de vermoorde schrijver. Hij ontdekt dat Pacino daarnaast gewoond heeft en lijkt hem te verdenken van die moord. Daarna krijgen we een korte flits van iemand (met leren vest en pet) die in een bar binnenstapt.

Dan volgt de scène waarin Pacino zich scheert wanneer zijn vriendin thuiskomt. Zij ontdekt de kleding (met pet en zonnebril, voordien nooit door Pacino gedragen) en past ze aan. De suggestie is duidelijk, lijkt me: Pacino is ‘bezeten’ geraakt en heeft de rol van de moordenaar overgenomen.

IVO DE KOCK

(1) Spektakel is niet altijd negatief te beschouwen. Veel cineasten voelen zich schuldig, ‘zondig’, wanneer ze plezier beleven aan filmen en vooral wanneer het om spektakel gaat. Zoals Raul Ruiz heel terecht opmerkt gebruikt met vaak in pleidooien tegen het spektakel dezelfde termen als de iconoclasten tegen de iconofielen in de polemieken over de iconen. Middeleeuwse thema’s heropgevist door het katholicisme en verbonden met het zondeprincipe doorkruisen inderdaad vaak discussies over spektakel en identificatie.

(2) Zoals Manfred Salzgeber stelt in Skrien (september 1980) “in de film Cruising moet ik me bewust met mijn anders zijn, met mijn afwijking, bezighouden”.

(Artikel verschenen in ANDERE SINEMA, 1980)

CRUISING: William Friedkin, USA 1980, 102′,  sce. Friedkin naar Gerard Walker, muziek Jack Nitzsche, met Al Pacino, Paul Sorvino, Karen Allen, Richard Cox, extra’s: commentaar, documentaires, dis. Warner.

William-Friedkin

WILLIAM FRIEDKIN

Leave a comment