Adam McKays The Big Short: De criminele geldmannen achter de crash van 2008
Hollywood lijkt vaak een wereldvreemde zeepbel maar twee onafhankelijke Amerikaanse filmmakers verrasten recent wel met ontluisterende en politiek kritische genrefilms over de kredietcrisis van 2007-2008 die ontstond toen de huizenmarkt-bubbel uiteenspatte. Ramin Bahrani focust met de tragische thriller 99 Homes op de slachtoffers, Adam McKay brengt met de dramatische zwarte komedie The Big Short de verantwoordelijke geldmannen in beeld. Die laatste film, bekroond met de Oscar voor beste geadapteerde scenario, is zo complex dat de dvd-release welkom is om alle nuances te vatten.
“Regisseur Adam McKay bezit het talent om ondanks zijn woede zijn gevoel voor humor te bewaren” zegt acteur Ryan Gosling in een interview dat als bonus te vinden is op de dvd van The Big Short. Een opmerking die behoorlijk on the money is want zelden slaagt een filmische aanklacht er in om ook grappig te zijn en McKay weet juist op een natuurlijke wijze bitter, bijtend én komisch te blijven.
Met een gitzwarte komedie, gebaseerd op het kurkdroge maar hallucinante boek ‘The Big Short: Inside The Doomsday Machine’ (2010) van Wall Street-kenner Michael Lewis, vertelt McKay de geschiedenis van de Amerikaanse krediet- en huizencrisis van 2007-2008. Daarbij heeft hij oog voor het drama en onthult hij het ronduit criminele gedrag van het financiële establishment dat met steun van de overheid de economie plunderde en zorgde voor een financieel drama. Een crash met tragische gevolgen voor de doorsneeburger.
De bubbel en heel gewone geldmonsters
The Big Short maakt duidelijk dat niet enkel deze slachtoffers maar ook de ‘spelers’ die actief bij . de crisis betrokken waren – de geldmannen van Wall Street – ‘gewone mensen’ waren. Geen monsters maar heel normale mannen en vrouwen die hun instinct én de marktlogica volgden. Ze lijken door het gegoochel met illusie en bedrog in een farce te belanden maar McKay weet met een juiste dosering van ironie en emotie de komedie in een tragedie te doen omslaan. Zo wordt een verheerlijking van de ‘anti-helden’ en hun blitse financiële sector vermeden. Er hangt geen hoera-sfeertje rond de whizzkids met talent voor cijfers.
Regisseur en scenarist Adam McKay gebruikt het boek van journalist Michael Lewis als bronmateriaal om het verhaal achter de crisis te vertellen en in de psyche van de geldmannen te duiken. Daarbij werkt hij met drie verhaallijnen waarin aandelenmakelaars elk op hun terrein ontdekken dat er een crisis op komst is en dat ze daar kunnen van profiteren door te beleggen in waardeloze hypotheken. Of juister: door te speculeren op het feit dat het fout zal gaan, “to bet against the housing market” in de hoop zelf forse winsten op te strijken.
Deze (op ware figuren gebaseerde) anti-helden zijn buitenbeentjes die ondanks de doofpotoperaties van bankiers, regulatoren en media merken dat het ‘succesverhaal’ van een explosieve huizenmarkt berust op twijfelachtige ‘subprime mortgages‘, rommelleningen die voor een kunstmatige economische boom zorgen en als een zwaard van Damocles boven het hoofd van ontleners hangen. Zonder stevige fundering kon de huizenmarkt elk ogenblik als een kaartenhuisje instorten.
Verteller Jared Vennett (Ryan Gosling) richt zich tot de kijker om duidelijk te maken dat de ooit voorzichtige en conservatieve bankiers zichzelf graag een hip imago toedichten (ze evolueren “from the country club to the strip club”) en daarbij moraliteit uit het oog verliezn. Hun zorgeloos cynisme symboliseert de degeneratie van een parasitair systeem.
Kroniek van een aangekondigde ontsporing
Dat stelt de makelaar geworden chirurg Michael Burry (Christian Bale) vast wanneer hij in de tijdens de periode 2004-2005 wel heel vlotjes uitgeschreven leningen met variabele rentevoet alarmerende beleggingspatronen ontdekt (een handel in waardeloze leningen). Hij besluit “een gok tegen het systeem” te wagen en benadert Goldman Sachs voor ‘credit default swaps‘ (een soort verzekering voor het stilvallen van terugbetalingen). Dan is het wachten op de crisis, of juister: op het moment dat de rookgordijnen niet meer werken. Want de Grote Depressie van de jaren dertig had aangetoond dat de huizenmarkt wel degelijk kon instorten.
Wanneer ‘subprime mortgage bond manager’ Jared Vennett lucht krijgt van Burry’s gok benadert hij Mark Baum (Steve Carell) van het beleggingsbedrijf FrontPoint Partners (onderdeel van het grote Morgan Stanley). Die stuurt onderzoekers op pad en stuit op dubieuze leningen, cynische verkopers en mensen die hun huizen verliezen. Met “Het is zoals Chernobyl” komen ze terug uit het zonnige Florida. Bovendien bekent een vertegenwoordigster van het keuringbureau Standard & Poor (Melissa Leo) dat ze verplicht worden bankproducten topratings (AAA) toe te kennen om in business te blijven (en de eigen carrière-planning niet in gevaar te brengen).
De jonge wolven Jamie Shipley (Finn Wittrock) en Charlie Geller (John Magaro) weten niet alles maar ruiken onraad (“of we hebben gelijk, of we vergissen ons”) en schakelen de voormalige trader Ben Rickert (Brad Pitt) in om een voet binnen te krijgen bij de banken in de hoop een graantje mee te pikken van de op handen staande catastrofe. Die komt er ook maar zoals alle betrokkenen merken ze dat de banken met de hulp van de overheid tot op het laatste moment de waarheid trachten te verhullen. Tevergeefs, en de crash slaat diepe wonden. Maar niet bij de grootste schuldigen.
Tot verbijstering van Baum die voorspelt dat “het feest voorbij is”. Voor hem zijn de bankiers bedriegers die in de gevangenis thuishoren. Maar samen met de makers van de film stelt hij vast dat dit niet gebeurt. De schuldigen worden niet gestraft en de carrousel begint vrolijk opnieuw te draaien. Alsof er niets gebeurd is.
De menselijke dimensie van de crisis
Adam McKay heeft een aantal uitstekende komedies zoals Anchorman (2004) en Talladega Nights (2006) op zijn naam staan (ook het mindere Step Brothers) en slaat in The Big Short een absurd-komische toon aan maar hij neemt het verhaal en de problematiek ernstig. Zijn interesse gaat uit naar de menselijke dimensie van de crisis en daarbij verliest hij de slachtoffers niet uit het oog.
Dat is niet evident want het verhaal wordt verteld vanuit het standpunt van de geldmannen. McKay heeft oog voor de opwinding van de ‘helden’ die ‘het geheim’ ontdekken maar laat zich als regisseur niet meeslepen door hun enthousiasme. The Big Short is geen adrenalinegedreven avontuur maar een bittere tragedie.
Wanneer de twee jonge geldmannen tijdens een bijeenkomst van hypotheekverstrekkers in Las Vegas ‘scoren’ kan hun geluk niet op. Jamie en Charlie willen haast een vreugdedansje inzetten maar Ben Rickert plaatst hen met beide voeten op de grond: “jullie wilden rijk worden en zijn nu rijk, maar vergeet niet dat mensen hierdoor hun hoop, hun job en het spaargeld voor hun pensioen verliezen”.
Het besef van de impact en de gevolgen van de crisis zit diep verankerd in de film. The Big Short geeft aan dat de activiteiten van de geldmannen niet vrijblijvend zijn. Er wordt een prijs betaald voor het speculeren. Maar een prijs die betaald wordt door huiseigenaars en belastingbetalers. Terwijl er heel wat schuldigen worden aangewezen: de uitgevers van de leningen, de verkopers die ze gewetenloos aan de man brachten, de bedrijven die de leningen vermomden als beleggingen (de synthetische Credit Default Obligations opgezet om slechte producten te bundelen in verkoopbare producten) en de regulatoren die voor keurmerken zorgden.
Voor McKay is het duidelijk: het financiële establishment maakte grote winsten gemaakt en overleefde de crash straffeloos terwijl de gewone burger de rekening gepresenteerd kreeg. De regisseur verheerlijkt evenmin zijn anti-helden. Hij benadrukt hun ambiguïteit en machteloosheid (zo is Baum integer maar niet altruïstisch). Ze kunnen het spel meespelen en ‘winnen’ maar het spel veranderen of stoppen is onmogelijk. De roes blijft en het feestje herbegint met quasi dezelfde spelers.
Humor gedreven door woede
The Big Short is een kritische aanklachtfilm gemotiveerd door een gevoel van woede. “De ratingbureaus zijn schuldig aan de omvang van de ramp,” aldus McKay, “net als de toezichthouders die geen toezicht hielden. Het is schandalig dat ze er mee weggekomen zijn”. Zijn sympathie gaat uit naar de slachtoffers van de crisis en niet naar de ‘criminele’ geldmannen. McKay stelt het winstsysteem niet in vraag (daarvoor blijft te film te netjes mainstream) maar hekelt wel het gebrek aan kritiek op en controle van het (kapitalistisch) systeem.
“De graad van corruptie en fraude is hemeltergend,” aldus acteur Steve Carell, “net zoals er mensen waren die zoveel winst maakten en de verantwoordelijkheid verlegden. Ze gingen ervan uit dat er niets fout kon gaan, want ze werden beschermd door ratingbureaus en de regering. Dat bleek ook zo te zijn. Uiteindelijk stortte alles in en werden ze alsnog gered. De verantwoordelijken hoefden geen verantwoording af te leggen”.
Dat stemt bitter. “Het lijkt of de banken er nog steeds zijn,” zegt acteur Christian Bale, “er is niets veranderd. De voorschriften zijn niet ingevoerd waardoor we al snel in dezelfde situatie kunnen verzeilen. De doorsneeman lijdt natuurlijk het meest”. Auteur Michael Lewis is niet verwonderd: “Het hele systeem berust op geloven. We geloven weer in deze instellingen, vertrouwen ons geld opnieuw toe aan die banken omdat we ervan overtuigd zijn dat het alternatief chaos is. We geloven weer braafjes in het systeem”.
Adam McKay benadrukt dat het systeem werkt met illusie, verleiding en bedrog. Met vakjargon dat “verwarrend is zodat je je eerst dom en daarna verveeld voelt” en verhindert dat kritische vragen gesteld worden. Om dit te doorprikken werkt de regisseur met beroemdheden die zich naar de camera (en de kijker) richten met toelichtingen in mensentaal. Zo vergelijkt kok Anthony Bourdain een ’toxic financial asset‘ met een zeevruchten stoofpotje waarin traditioneel afval verwerkt wordt. Een metafoor voor de bundeling van slechte leningen in financieel product met een AAA-rating.
The Big Short bevat nog andere vervreemdingseffecten – zoals een verteller die met een cheque in de hand stelt “ik heb nooit gezegd dat ik de held van dit verhaal ben” – waarmee aangeven wordt dat dit een film is die je, net als de realiteit, kritisch moet bekijken.
Dat levert een speelse maar energieke tragikomedie op die zowel urgentie als menselijkheid uitademt. The Big Short is grappig en pijnlijk, amusant en ontluisterend, authentiek en surrealistisch. Het is vooral ook een verhelderende duik in de psyche van de geldmannen en een scherpe analyse van een ontspoord systeem. Humor is een krachtig wapen in de handen van een kritische geest.
IVO DE KOCK
(Artikel verschenen bij DeWereldMorgen.be, 25 mei 2016: The Big Short)
THE BIG SHORT: Adam McKay, USA 2015, 130′; met Christian Bale, Steve Carell, Ryan Gosling, Brad Pitt; scenario Adam McKay & Charles Randolph naar Michael Lewis; fotografie Barry Ackroyd; muziek Nicholas Britell; dvd distributeur Universal.