De weg naar Roman Polanski’s Carnage: Angst vreet aan de film

mei 14, 2016   //   by Ivo De Kock   //   Algemeen, film, regisseur  //  No Comments
Carnage

CARNAGE: Roman Polanski

Roman Polanski staat weer ‘in the picture’. Gelukkig niet omwille van de gekende persoonlijke, juridische tribulaties. De maker van Rosemary’s Baby, Chinatown en The Pianist maakt immers indruk met zijn nieuwste, Carnage, en krijgt met de nog tot januari in Bozar lopende expo ‘Roman Polanski, acteur en regisseur’ een gepast eerbetoon. “Ik zou graag beoordeeld worden op mijn werk,” blijft Polanski herhalen, “niet omwille van mijn leven”. Is het eindelijk zo ver?

Wanneer er een kans bestaat om je lot te veranderen,” zegt Roman Polanski (°1933), “dan krijg je die kans enkel in je creatief leven, zeker niet in je privéleven”. Net zoals veel critici legt de Frans-Poolse cineast een link tussen zijn werk en zijn persoonlijke geschiedenis, “wat we beleven vind je terug in onze passies”. En “wanneer ik een film zou maken over mezelf zou ik met mijn jeugd beginnen”.

Het bewogen leven van Polanski (zijn ontsnapping uit het getto van Krakau terwijl zijn moeder in Auschwitz stierf, zijn vlucht uit Polen, de moord op zijn vrouw Sharon Tate en het verlaten van Amerika na beschuldigingen van kindermisbruik) weerspiegelde zich in rond ‘overleven’ draaiende films waar permanente outsiders centraal staan.

Frantic-1988

FRANTIC

In een interview met Charlie Rose verbindt Polanski zijn keuze om de V.S. te ontvluchten met een state of mind: “Ik ontsnapte uit het getto, misschien wou ik onbewust wel in ballingschap gaan. Een van mijn favoriete films, en de reden waarom ik een carrière als regisseur heb uitgebouwd, is Odd Man Out. Ik hield van de look, de constructie, de sfeer van deze Carol Reed film en droomde er altijd van om iets in deze stijl te doen. Ik heb de dingen in die film doorgetrokken en uitvergroot. Plots viel me op dat het om een vluchteling ging. Daarom maakte hij zo’n indruk. Ik heb altijd buiten mijn land geleefd, buiten de plaats waar ik zou moeten leven. Ik heb vaak nachtmerries over dat ik ergens weggegaan ben waar ik niet had moeten weggaan”.

Polanski ziet zich, zonder in zelfbeklag te vervallen, als een levenslange vluchteling. Hij is een wat sombere fatalist: “Alles in het universum is de vrucht van toeval en noodzaak, het leven is ook iets dat zit tussen wat je nodig hebt en wat beschikbaar is. Met andere woorden; je kan niet altijd krijgen wat je wil. Je gaat ergens naar toe, verlangt naar bepaalde dingen, maar maakt fouten onderweg. Ik kan geen spijt hebben van mijn fouten, ik kan ze alleen erkennen”.

Dat erkennen gebeurt via de omweg van films die gaan over vervreemding en ontworteling (Frantic, Bitter Moon), vervolging en mishandeling (Tess, Death and the Maiden, The Ninth Gate, Oliver Twist), paranoia en waanzin (Repulsion), vleesgeworden waanzin (Rosemary’s Baby, The Pianist), xenofobie (The Tenant), leugens (The Ghost Writer) en mentale slachtpartijen (Carnage).

Kate-Winslet-in-Carnage-2011

CARNAGE: Kate Winslet

Het levert de filmmaker geen loutering maar evenmin een goed gevoel op: “Ik heb nooit een film gemaakt waarover ik helemaal tevreden was”. Ook al omdat hij aanvankelijk geen films wou maken, “ik wou deel uit maken van films”. Via film wou hij de kans grijpen om weg te dromen: “cinema moet je doen vergeten dat je in een bioscoopzaal zit”.

Het is ironisch dat ‘vluchteling’ en ‘balling’ Polanski zijn toneeladaptatie Carnage (gebaseerd op een Frans theaterstuk van Yasmina Reza dat in Christopher Hamptons Engelse vertaling naar Londen en Broadway reisde) situeert in New York maar draaide in de Franse studio’s van Bry-sur-Marne. Daar in de buitenwijken van Parijs sloot hij zijn acteurs Kate Winslet, Jodie Foster, Christoph Waltz en John C. Reilly twee weken op voor intensieve repetities.

Een uitputtingslag die toeliet om daarna de film in quasi reële tijd op te nemen. Resultaat is een misantrope zwarte komedie, een enigmatisch huis clos over hoe ouders en volwassenen omgaan met geweld, kinderen en emoties. Carnage toont hoe het vernis van de beschaving vaak al te gemakkelijk afbrokkelt. Het is een film met een boodschap, maar ook een die de gemoedsgesteldheid van zijn auteur uitdrukt. Want Polanski werkte aan het scenario toen hij 10 maanden onder huisarrest stond en dagelijks moest vrezen voor uitwijzing naar de V.S.. Angst vreet aan de ziel maar voedt een kunstenaar.

IVO DE KOCK

(Artikel verschenen in FILMMAGIE, n° 620, december 2011)

Roman-Polanski-in-“Une-Pure-Formalite”

ROMAN POLANSKI: Leven en werk van een permanent vluchteling

Leave a comment