André de Toths Day of the Outlaw: De sneeuwwestern die Tarantino inspireerde

apr 14, 2016   //   by Ivo De Kock   //   cult, film, genre, western  //  No Comments
Day of the Outlaw 12

DAY OF THE OUTLAW

André de Toth is ‘a director’s director’”, zegt Martin Scorsese als introductie bij De Toths memoires ‘Fragments’, “hij is geen populair regisseur, maar een ‘unsung hero’ die vooral gewaardeerd wordt door filmmakers”. Een van die bewonderaars is Quentin Tarantino, die voor zijn sneeuwwestern The Hateful Eight de mosterd haalde bij De Toths uit 1959 daterende ijzingwekkende western Day of the Outlaw.

Ik ben niet verliefd op mezelf of op mijn films,” zei André de Toth (1913-2002) toen Anthony Slide hem in 1994 interviewde, “mijn liefde is gereserveerd voor anderen, voor betere dingen in het leven”. En terugblikken vond hij geen goed idee: “If you look back, you fall on your ass!”. De Hongaars-Amerikaanse filmmaker (geboortenaam Sasvári Farkasfalvi Tóthfalusi Tóth Endre Antal Mihály ) groeide in Hollywood uit tot een typische no nonsense-regisseur, een eigenzinnig vakman die vaak met vernieuwende ideeën op de proppen kwam maar zich nooit beschouwde als een ‘auteur’.

Day of the Outlaw 7

DAY OF THE OUTLAW

Vandaar dat hij op de vraag “when you are working on a film, is it always going to be your way?” antwoordde met “not my way, the film’s way”. Een film was geen manier om zichzelf in de schijnwerpers te plaatsen maar een creatief project waarbij hij zijn vaardigheden en vindingrijkheid in stelling bracht. Dat leidde tot eigenzinnige, van de Hollywoodnormen afwijkende film noirs, melodrama’s en westerns.

Regisseur van de regisseurs

Toch bleef De Toth zelf in de schaduw. “We kunnen niet zeggen dat hij opduikt in lijstjes met de beste filmregisseurs ter wereld,” schreef Mark Cousins, “maar doorheen zijn lange carrière was hij een maverick”. Een unsung hero volgens Martin Scorsese, “House of Wax is de beste 3D-film ooit gemaakt, en De Toth heeft maar een oog!” De roem van die andere Amerikaanse regisseurs met een ooglapje – Raoul Walsh, John Ford en Nicholas Ray – zou André de Toth nooit bereiken, maar hij filmde wèl steevast alles wat hij wou op de manier dat hij wilde.

de toth 2

ANDRE DE TOTH

Collega Anthony Mann omschreef hem als “een man die beslist iets te doen en dat ook moet doen”. Toen zijn vriend, filmmaker Bertrand Tavernier sukkelde met oogproblemen zond De Toth hem een van zijn eigen ooglapjes met de boodschap “Wanneer je een oog verliest tijdens een operatie moet je het van de goede kant bekijken, je zal maar de helft van de rotzooi meer zien en je bent in staat om je de goede dingen te verbeelden”. Dat stemde volgens Tavernier overeen “met het grafschrift dat hij wenste, ‘Don’t be careful, have fun. I did’.

Dat levensmotto zie je in zijn films”. De Toth kon de filmbusiness relativeren en plezier scheppen in het gewone leven maar werkte compromisloos. “Wanneer hij iets te verduren kreeg,” zegt Tavernier, “zoals een DOP die ‘UP’ (Under Protest) in het draaiboek schreef reageerde hij met ‘POY’, Piss On You!. We filmen dit shot”. Die koppigheid leverde sterke films op: naast House of Wax, Pitfall, Springfield Rifle, Crime Wave, The Indian Fighter, Two Headed Spy, Play Dirty en vooral Day of the Outlaw.

De roots van André de Toth lagen in Europa. Na zijn rechtenstudies besloot hij om in zijn geboortestad Budapest acteur te worden. De Toth bracht verschillende jaren door op de planken tot hij aan de slag ging als scenarist, monteur en assistent-regisseur in de Hongaarse filmindustrie. Voor zijn vlucht naar Engeland bij het losbarsten van de Tweede Wereldoorlog regisseerde De Toth in eigen land enkele films (o.m. Semmelweis) en groeide hij vooral uit tot een veelzijdig vakman die zelf scenario’s schreef, de camera kon bedienen, monteren onder de knie had en acteurs wist te regisseren. Dat leverde hem werk op bij de gereputeerde Alexander Korda en even later een ticket voor Hollywood. Van second unit regisseur (Jungle Book) ging het daar snel naar regisseur met films zoals Passport to Suez, None Shall Escape, Dark Waters en zijn eerste western Ramrod.

Day of the Outlaw 9

DAY OF THE OUTLAW

De Toth wou dolgraag (“badly, really badly”) een western maken (“ik zou er al mijn geld voor hebben gegeven”), maar Ramrod diende voor hem een volwassen western te worden: “de film moest waarheidsgetrouw zijn. De waarheid is identiek in het westen als elders in het leven, maar was nog nooit getoond”. Zijn streven naar realisme was nauw verbonden met een donkere kijk op de wereld.

Andrew Sarris prijst zijn vermogen “de instabiliteit en bedrieglijkheid van menselijke relaties te begrijpen” en de cineast verklaart zijn pessimisme vrij stoïcijns: “Het leven is verdomd donker en ik breng het leven in beeld”. Zelf was André de Toth absoluut een larger than life figuur met een aangepast large life: de man met een oog brak driemaal zijn nek, huwde zeven keer, kreeg 19 kinderen, werd voor dood achtergelaten in een mortuarium, smokkelde diamanten door Europa en botste met moguls zoals Selznick en Warner. Een zielsverwant van John Huston, die andere teller of tall tales met een avontuurlijk leven.

Drama voor de camera

Ramrod werd een grimmige, cynische western die bijna 70 jaar later nog altijd even modern en krachtig lijkt. De Toth ontwikkelde in deze zwart-wit film over de gewelddadige clash tussen twee ranchers een heel eigen visuele stijl verbonden met een dramatische spanning die de strijd tussen mensen en hun omgeving weerspiegelt. Daarmee toont André de Toth zich meer verwant met Anthony Mann dan met andere westernspecialisten zoals Ford, Hawks, Walsh, Hathaway en Boetticher.

Day of the Outlaw 8

DAY OF THE OUTLAW

“Zijn personages evolueren in een bedrieglijke wereld waar cynisme en bedrog één doel hebben: overleven,” zegt Martin Scorsese, “er zijn geen happy endings in films van De Toth, alleen ambigue eindes”. “Making it real was a must for me” zou hij blijven herhalen. Net als het advies “plaats het drama voor de camera en niet erachter” (verwijzend naar regisseurs zoals Henry Hathaway die hun acteurs extreem onder druk zetten om realistische emoties te bereiken).

Ook in de film noir Pitfall – een femme fatale verhaal over de impact van een schuldig geweten – zocht De Toth geen stilering maar emotioneel realisme. “Ik wou geen film noir maken,” aldus De Toth, “en ook geen film blanc. Mijn opzet was een waarheidsgetrouw beeld te schetsen van een slice of life. De manier waarop ik het zag. Dat was alles. Niemand wist toen wat film noir was. De meesten die nu zeggen dat ze een film noir wilden maken are full of shit. Ze haatten vaak de films die ze contractueel moesten maken en die hen achteraf bekend hebben gemaakt”.

De morele vragen die Pitfall opwierp m.b.t. buitenechtelijke seksuele relaties leverde De Toth een aanvaring op met het Hays Office maar dat kon hem niet deren: “ik wou feiten weergeven zonder conclusies te trekken want in het ware leven valt er weinig definitief te concluderen. Ik wou vragen stellen over dingen waar velen niet durven over praten én mensen doen nadenken”.

Day of the Outlaw 3

DAY OF THE OUTLAW

Zijn statement “I’m an optimist drowned in hope” geeft aan waarom hij – net zoals collega-immigranten Billy Wilder, Otto Preminger en Fritz Lang – een gezond wantrouwen heeft tegenover Hollywoods naïeve positivisme. De wereld is in zijn ogen complex, ambigue en donker. Daarom bekijkt hij zijn personages en hun acties met een mengeling van sympathie en scepticisme, twijfel en ironie.

Wat hem fascineert zijn de zwakheden, de donkere kanten en de contradicties van personages die meer ogen als verloren zielen dan als sterke helden. Een louterend happy end is uitgesloten bij De Toth maar een volledig donker einde weet hij ook te vermijden. In de open eindes die hij verkiest zit altijd een sprankeltje hoop. Ondanks de drama’s, het geweld en de dood.

Een brutale sneeuwwestern

Aan de basis van Day of the Outlaw ligt een roman van Lee E. Wells. Twee onafhankelijke filmmakers, scenarist-producent Philip Yordan en producent Sydney Harmon, kochten de filmrechten ervan voor hun bedrijf Security Pictures. Aangespoord door hun hoofdacteur Robert Ryan trokken ze in 1958 André de Toth aan voor de verfilming. Die drukt nadrukkelijk zijn stempel op het project.

Day of the Outlaw 6

De filmgeneriek geeft Philip Yordan aan als scenarist maar volgens Bertrand Tavernier is die credit onterecht. Yordan was vooral een zakenman die heel wat scenaristen aan het werk zette als ghost writers. Zo fungeerde hij als ‘front’ voor scenaristen die tijdens de communistenjacht in Hollywood op de zwarte lijst belandden. Toen Tavernier aan de Toth vroeg of het gerucht klopte dat Yordan geen letter geschreven heeft in zijn leven antwoordde die: “ik ben blij te kunnen zeggen dat je voor een keer volledig fout bent. Ik zag hem zijn naam schrijven op een cheque”.

Op de vraag wie dan wèl het scenario van Day of the Outlaw schreef, reageerde de Toth met: “Lees de dialogen in mijn boek, luister naar de filmdialoog en vergelijk dan beide”. Waarom hij de credit dan niet had opgeëist? “Wanneer ik weet dat ik iets gedaan heb waarom moet ik het dan opeisen, ik weet dat ik het gedaan heb. En ik heb veel waardevolle hulp gekregen van een extreem intelligent iemand die heel erg gemotiveerd was om een goede film te maken: acteur Robert Ryan. Hij werkte mee aan het scenario en hielp om het in een finale vorm te gieten”.

Day of the Outlaw 11

DAY OF THE OUTLAW

Ryan steunde De Toth ook bij zijn artistieke keuzes. Zoals de beslissing om tijdens te winter en in zwart-wit te draaien op locatie in een bergstreek van Oregon omdat De Toth volgens Tavernier “een sneeuwlandschap wou dat er niet uit zag als een skioord. Hij liet maanden voor de opnamen de decors bouwen op een afgelegen plek. Zowel de buiten- als de binnenopnamen werden daar integraal gedraaid. Toen de filmploeg arriveerde had het decor al geleefd. Er waren scheuren, er was slijk en sneeuw.

De crew stond vaak tot de knieën in de sneeuw. De Toth vertelde dat ze een gevarenpremie eisten omdat het zo zwaar was. Dat irriteerde hem en hij ging daarom met blote borst in de sneeuw en zei ‘Let’s shoot. Action! Follow me’. Daarna waren er geen klachten meer”. Met zijn keuzes roeide de regisseur behoorlijk tegen de stroom in. Westerns werden in die periode steevast in ‘glorious Technicolor’ gedraaid en zelfs John Ford zou enkele jaren later hemel en aarde moeten bewegen om The man who shot Liberty Valence in zwart-wit te maken.

De Toth verlegde de grenzen nog meer door van Day of the Outlawzeer nadrukkelijk een volwassen western te maken met complexe personages en moreel ambigue situaties. Robert Ryan speelt de veeboer Blaise Starrett die het in de sneeuw wegzinkende stadje Bitters binnenrijdt om een rekening te vereffenen met rancher Hal Crane (Alan Marshal).

Day of the Outlaw 10

DAY OF THE OUTLAW

Het conflict tussen de cattleman en de homesteader over de toegankelijkheid van land (gesymboliseerd door prikkeldraad) wordt nog versterkt door het feit dat Blaise nog een oogje heeft op zijn ex-geliefde en nu Hals echtgenote Helen (Tina Louise). Net wanneer de situatie dreigt te escaleren arriveert een bende brutale outlaws, aangevoerd door Jack Bruhn (Burl Ives), die de bewoners gijzelt en Blaise drijft naar andere, autodestructieve, keuzes.

Day of the Outlaw is een sneeuwwestern waar (in tegenstelling tot Tarantino’s The Hateful Eight) de sneeuw een personage wordt. De sneeuw beïnvloedt de actie en weerspiegelt de koelheid van de protagonisten. Het slotdeel van de film is een suïcidale odyssee door de sneeuw en de wind waarbij een dodelijk gewonde Blaise (die zijn lot aanvaardt) de outlaws op sleeptouw neemt richting een doodlopende (want onbestaande) uitweg via de bergen. Dier en mens verliezen in de stormachtige koude de genadeloze strijd tegen de natuur.

“Wanneer ze met de paarden door de sneeuw trekken heb je de indruk dat de crew moest vechten om de shots te draaien net zoals de personages in de film met de natuur dienden te worstelen,” zegt Tavernier, “de fotografie van Russell Harlan was prachtig, de Toth huurde hem in omdat hij niet van zijn stuk raakte wanneer hij westernscènes moest draaien, wanneer hij geconfronteerd werd met uitdagende buitenopnamen. Hij was een avonturier die bereid bleek onder alle omstandigheden en met elk licht te draaien. Hij moest soms in de mist filmen, en het was geen kunstmatige mist. Je krijgt het gevoel dat telkens het weer slechter werd De Toth dit trachtte te gebruiken en verwerken in de film”.

Day of the Outlaw 13

DAY OF THE OUTLAW

Het gevecht met de sneeuw is ook een strijd met het noodlot, het eigen karakter en geweten. De outlaws verscheuren elkaar omwille van hun buit en het onvermogen om te springen met tegenstrijdige gevoelens. Emoties verbonden met het verlangen naar een gedragscode die houvast biedt. “You’ve got to be true to your code, even if you don’t have a code” is een uitspraak die de verwarring perfect uitdrukt. De bendeleden zijn voorlopers van hun door Robert Ryan (Deke Thornton) einde-van-een-tijdperk-collega’s in Peckinpahs The Wild Bunch. Ze zijn ‘slecht’ maar elk van hen bezit een karaktertrek die hem fragiel en menselijk maakt. En allen leiden onder het wegvallen, of toch alleszins onzeker worden, van waarden.

De kracht van een Dreyeriaanse western

“Ik hou van Day of the Outlaw,” benadrukt Tavernier, “voor mij is het een beste westerns die ooit gemaakt zijn maar die helaas lang miskend en onderschat bleef. Het is een western die het genre vernieuwt op een revolutionaire wijze, een beetje zoals The Hanging Tree, 3:10 to Yuma, Johnny Guitar en The Wild Bunch”. Cruciaal daarbij is De Toths streven naar authenticiteit, waarheid en minimalisme.

Voor Tavernier is het “een van de weinige Dreyeriaanse westerns, met een soort visuele uitgepuurdheid die al voelbaar is in de interieurs. In geen enkele western zie je een saloon zoals in deze film. Deze saloon heeft niets te bieden. Er is juist een fles whisky en ook in de kruideniersrekken staat er niets. De Toth zocht die soberheid omdat ze overeenstemde met de werkelijkheid. Deze mensen moesten vechten om te overleven. In de winter kon men geen proviand kopen omdat er niets geleverd kon worden. De interieurs benadrukken het gevoel van eenzaamheid , het gevoel afgesloten te zijn van de wereld”.

600full-day-of-the-outlaw-screenshot

DAY OF THE OUTLAW

Day of the Outlaw staat dichter bij de film noir dan bij de klassieke western. Positieve waarden ontbreken, de sfeer is claustrofobisch, gevoelens van twijfel overheersen en gevechten vormen geen uitlaatklep voor de spanning. Zo is een knokpartij in de sneeuw een hard, bitter gevecht zonder plezier. Niet voor de betrokkenen, maar ook niet voor de de regisseur en het publiek.

Een gevolg van De Toths mise-en-scène. Tavernier benadrukt hoe de cineast snel snijdt van “een shot dat vanop afstand twee mannen toont die vechten in de sneeuw naar een close-up van een vuist die iemands gelaat raakt terwijl we het ijs en de sneeuw zien rondvliegen. Het is een ongelooflijk krachtig en efficiënt shot maar de juxtapositie van beide shots geeft geen afleiding, bezorgt het publiek geen gevoel van opluchting”. We zijn ver verwijderd van de saloongevechten van Ford of Walsh. Maar ook van de sadistische afrekeningen van Tarantino.

“De toon is origineel en wordt intenser,” aldus Tavernier, “Day of the Outlaw introduceert een van de vertrouwde westernelementen, de dans, op een heel andere manier. Weinig westernscènes zijn zo deprimerend en donker. De Toth gebruikt een van zijn vaste stijlelementen, de zeer lange panoramische shots, om met een beweging die verder gaat dan 360° de personages te volgen. Hij volgt een koppel. De vrouw wordt bijna verkracht door een andere danser en de camera volgt hen rond de kamer. De vrouw gaat van hand naar hand en dat circulair panoramisch shot breekt de spanning niet maar verhoogt ze net. Je krijgt het gevoel dat het shot nooit zal eindigen. Deze scène werd amper geoefend en De Toth gaf bepaalde consignes aan de acteurs en dat zie je. Het gezicht van Tian Louise is geweldig. Ze is duidelijk doodsbang, verrast door wat er gebeurt. Dansscènes zijn doorgaans een luchtig moment in westerns, een moment waarop de samenleving zijn waarden herontdekt en liefdesrelaties ontstaan of afbreken. Hier loopt de passie uit de hand op zo’n manier dat het gestopt moet worden voor het een groepsverkrachtingsscène wordt”.

Ook de relatie met de natuur is boeiend. Doorgaans heeft de natuur een louterende kracht in de Amerikaanse cinema terwijl de stad – van The Birth of a Nation tot Taxi Driver – een oord van verderf is. Vooral westerns werden op die manier ideologisch gekleurd. Natuur primeert er op beschaving terwijl het individu primeert over de gemeenschap. Met een verheerlijking van natuur en individualisme als gevolg. Aangevuld met een begripvolle houding tegenover wapens en geweld. André de Toth wil de western in een andere richting sturen.

day-of-the-outlaw-03

DAY OF THE OUTLAW

De natuur is in Day of the Outlaw vijandig, hard en dodelijk. Blaise Starrett weet dankzij de sneeuw en het landschap de outlaws kwijt te spelen maar de natuur brengt ook de dood teweeg. “De natuur geneest geen oude wonden maar opent er nieuwe,” stelt Tavernier, “uit de manier waarop de natuur wordt gefilmd spreekt vijandigheid, hardheid en gewelddadigheid. Wie niet gewend is aan de natuur gaat eraan ten onder en verdwijnt. Daarin is het grote verschil met andere westerns. Ryan keert aan het einde terug als een veranderd man om te tonen dat de gemeenschap belangrijker is dan het individu”.

Zijn personage maakt een hele evolutie door. Van cynisch en verbitterd (“I’m through being reasonable”) tot iemand die na een moment van existentiële twijfel (“I took a look at myself in the mirror and didn’t like what I saw”) een altruïstische keuze maakt. Compleet passieloos, ijzig zoals het sneeuwlandschap. Tot onbegrip van Helen: “You’re the same man who whould have killed Hal. I don’t know you at all”. André de Toth kiest bewust niet voor een eenduidige mannelijke held. Blaise is niet de klassieke gelouterde of moedige westernheld.

Eigenlijk is Helen de drijvende kracht van de film. Een vrouwelijk personage dat nooit minderwaardig is tegenover de mannelijke personages en door De Toth ook nooit zo in beeld wordt gebracht. Er is iets ongelooflijks krachtig aan de liefdesscènes tussen haar en Ryan. Dat is mee de verdienste van De Toth want Tina Louise was niet meteen een briljante actrice. Aan Tavernier zei De Toth “ze is geen actrice maar ze wilde Robert Ryan echt verleiden, ze wou met hem slapen en ik gebruikte dat”. Een leuk, veelzeggend verhaal. Maar André de Toth spreekt vooral met zijn films en die beter worden bij elke visie. Zeker Day of the Outlaw, een sneeuwwestern die Tarantino’s postmodernistische versie moeiteloos wegblaast.

IVO DE KOCK

(Artikel verschenen in FILMMAGIE, n° 662, februari 2016)

DAY OF THE OUTLAW: André de Toth, USA 1959; 92′; met Robert Ryan, Burl Ives, Tina Louise, Alan Marshal; FILM: **** / EXTRA’S: *** (boekje, inleiding Bertrand Tavernier); dis. Eureka!.

Day of the outlaw de toth

DAY OF THE OUTLAW

Leave a comment