Sciencefiction van Metropolis tot Terminator Genisys: Mens, machine en de transformatie van cinema
Terwijl onder meer Stephen Hawking, Noam Chomsky en (professor robotica) Noel Sharkey waarschuwen voor het gevaar van autonome wapensystemen (‘killer robots’), mengen ook filmmakers zich in het debat. Chappie, Terminator Genisys en Ex-Machina plaatsen begrippen zoals ‘artificiële intelligentie’ en ’technologische singulariteit’ mee op de agenda. Tegelijk zeggen ze ook iets over de stand der dingen op filmvlak.
De re-release van Ridley Scotts Blade Runner (1982) herinnerde er ons aan dat androïde wezens en artificiële intelligentie al heel lang opduiken in films die een verontrustend toekomstbeeld schetsen. Reeds in 1900 introduceerde Georges Méliès een robot maar de eerste futuristische machine die in een conflict met zijn menselijke schepper verwikkeld raakte dook op in Fritz Langs Metropolis (1927).
De robot werd een vertrouwd SF-gegeven (Things to come, Forbidden Planet, Silent Running, Star Wars) maar pas toen androïden (kunstmatige constructies van vlees met soms een mechanische basis) in beeld kwamen (Android, Blade Runner, Terminator, A.I. I, Robot) ontstond het doembeeld van een mensheid voorbijgestoken door de eigen technologie.
Het duel tussen mens en (opstandige) machine culmineerde in Stanley Kubricks 2001: A Space Odyssey (1968) waar de zelfbewuste computer HAL 9000 en astronaut Dave Bowman elkaar bekampten. In de dystopische parels Blade Runner en I, Robot (2004) kreeg de clash door de cocktail (kunstmatige) intelligentie, bewustzijn, emotie en overlevingsdrang een tragische dimensie.
Robots en androïden zorgen als unheimliche wezens voor fascinatie en angst. Niet het technologische aspect werkt verontrustend maar wel de onzekerheid of iets of iemand echt leeft én de angst voor een onmenselijke samenleving. Alex Proyas injecteert ironie in zijn rebellerende robots die hun ontwerpers vermoorden (I, Robot) terwijl Scott kiest voor de tragiek van gedoemde replicants.
In de haast lege wereld van Blade Runner botsen mens en machine, schijn en werkelijkheid, tederheid en wreedheid. De blade runner die ontsnapte androïde slaven opspoort begint te twijfelen aan zijn menselijkheid en stuurt deze donkere film in de richting van een existentieel drama over leven en dood.
Die twijfel wordt paranoia in The Matrix (1999) – de Wachowski’s schetsen een totalitair systeem met een door kunstmatige intelligentie gekoloniseerde mens die fungeert als voedsel voor robots en programma’s – en waanzin in David Cronenbergs verstrengeling van werkelijkheid en virtuele realiteit in eXistenz (1999).
Films die ons confronteren met zowel bedrieglijke schijn als de transformatie van filmbeelden. Visuele waarschuwingen voor de impact van digitale technologie op de manier waarop verhalen visueel worden verteld. Gemaakt op het moment dat de explosieve opgang van Internet heel wat onzekerheid creëerde. In The Matrix biedt een magische mens (Neo) nog weerwerk maar in eXistenz verliest een game designer zich in de virtuele realiteit.
De Wachowski’s en Cronenberg zetten een vage angst voor technologie die out of control is om in concrete angst voor technologische singulariteit. Het transhumanistisch begrip Singularity, gepopulariseerd door schrijver Vernor Vinge en uitvinder Ray Kurzweil, verwijst naar het theoretische punt in de toekomst wanneer artificiële intelligentie de menselijke geest overtreft en zelfbewust wordt.
Het tijdstip waarop kunstmatige intelligenties of posthumans (verbeterde mensen met verhoogde intelligentie) hun eigen ontwikkeling in handen nemen en zo snel evolueren dat de wereld onbegrijpelijk wordt voor de hedendaagse mens. Het begrip singulariteit wordt gezien als een equivalent van het astronomisch punt in ruimte en tijd waar de natuurwetten niet meer gelden.
Het doembeeld daarbij is een wereld waar menselijkheid en realiteit volledig getransformeerd zijn door de dominantie van kunstmatige intelligentie. Singulariteit laat Hollywood toe om oude verhalen een nieuwe twist te geven. Zo wordt het vader-dochter verhaal in Interstellar (2014) complexer doordat de ruimtereis door zwarte gaten en via parallelle tijdlijnen loopt.
Wanneer een man verliefd wordt op zijn computer operating system in Spike Jonze’s Her (2013) worden er vragen gesteld over het einde van de mensheid. Door het veranderde gedrag van de ‘Social Media’-mens én de toenemende controle van kunstmatige intelligentie over ons leven wordt de werkelijkheid steeds onleesbaarder. Op Theodore’s “you’re just a voice in a computer” repliceert Samantha “I can understand how the limited perspective of an unartificial mind might perceive it that way. You’ll get used to it”.
In de door Robocop (1987) geïnspireerde anti-utopische satire Chappie (2015) behandelt Neill Blomkamp, nadat hij al racisme en sociale ongelijkheid aansneed in District 9 en Elysium, het socio-politieke aspect van singulariteit.
Een robot-politieagent, die na een software-update menselijke gevoelens en intelligentie bezit, wordt de speelbal van gangsters en een militaristische overheid. Voor Chappie’s baas Deon is de nieuwe stap in de evolutie verbonden met creativiteit, gekke wetenschapper Vincent ziet enkel macht. De robot zelf blijkt het product van opvoeding en omgeving.
Ook in de sensuele apocalyptische thriller Ex_Machina (2015) is het echte monster een mannelijke ontwerper. Nathan is een rijke techneut die programmeur Caleb naar een afgelegen villa lokt om het autonoom intelligent gedrag van zijn vrouwelijke robot Ava te testen. Caleb denkt Ava te kunnen beschermen maar uiteindelijk kan enkel een superieure intelligentie Nathan te slim af zijn. Ava dus.
Ava is een androïde robot met een transparant lichaam (vol kabels en circuits) en een menselijk gelaat ontstaan uit het brein en het libido van een narcistische geek (regisseur Alex Garland kritiseert het patriarchale karakter van de high-tech cultuur). Ze zet de stap van machine naar autonoom wezen op menselijke wijze, via de biologische drang om te overleven. “What will happen if I fail your test” vraagt Ava, “do you think I might be switched off?” Singulariteit maakt ook de robot angstig. De toekomst is voor iedereen onzeker en onvoorspelbaar.
In Terminator Genisys is ook het verleden problematisch. De vijfde aflevering van de reeks over de strijd tussen mens (de rebellen geleid door John Connor) en machine (robots gestuurd door het Skynet netwerk) laat de protagonisten door de tijd reizen om definitieve totale vernietiging te verhinderen.
Regisseur Alan Taylor (van de indie-cultfilm Palookaville) springt creatief om met de Terminator-mythe. Zo wordt de ontstaansgeschiedenis van de mensheid een renaissance: de volwassen John Connor cast zijn spirituele zoon in de rol van zijn vader, hij stuurt de jongeman naar het verleden om er diens moeder te gaan beschermen en zo zijn geboorte mogelijk te maken. Resultaat is een ambigue situatie en een oedipaal conflict: Connor is een held én tiran, Kyle de zoon die botst met een vader waarvan hij eigenlijk zelf de vader is.
Singulariteit is hier verbonden met transformatie. “I’m not a man, not a machine, I’m more” zegt Connor. De eeuwige strijd tussen mens en machine maakt plaats voor fusie en omvorming. Resultaat is een hybride levensvorm. Onder impuls van een slechterik die geen robot is maar een menselijke upgrade, geen lichaam maar een kracht.
Verhaal en film vinden elkaar hier want Schwarzeneggers “I’ll be back!” brengt ook 1984 en 2015 , fysieke en digitale cinema, samen om ze te versmelten. In een briljante scène vecht de oude met de jonge T800 Guardian, worstelt de bejaarde acteur met zijn jong (uit The Terminator geplukt) en dus niet exact spiegelbeeld. Waarbij fysieke objecten de digitale beelden verstoren en humor de koude realiteit een nieuwe dimensie geeft.
Terminator Genisys is een film over kunstmatige intelligentie maar ook een illustratie van singulariteit. Het is een erg zelfbewuste film. Deels uit noodzaak want door zijn iconisch statuut kan Schwarzenegger nog enkel naar het personage van 1984 verwijzen. Maar de makers onderstrepen ook het ontstaan van een nieuw soort digitale cinema waar alles door elkaar loopt: heden, verleden, acteurs en beelden van acteurs (die ook na hun dood nog kunnen ‘acteren’).
Hun ambivalentie hieromtrent wordt weerspiegeld in het balanceren tussen ernst en parodie. Zelfbewustzijn gaat gepaard met zelfrelativering. Humor met nostalgie. “I’m old but not obsolete” blijft de Guardian herhalen. Een knipoog naar Schwarzenegger zelf en naar de cinema die van hem een ster maakte. Oud maar niet versleten blijven de filmmakers hopen.
IVO DE KOCK
(Artikel verschenen in FILMMAGIE 657, september 2015)
TERMINATOR GENISYS: Alan Taylor, USA 2015; 126′; met Arnold Schwarzenegger, Jason Clarke, Emilia Clarke
CHAPPIE: Neill Blomkamp, USA 2015; 120′; met Dev Patel, Sigourney Weaver, Hugh Jackman; extra’s: documentaires, alternatief einde; FILM: ** / EXTRA’S: ***; dis. Sony (Blu-ray);
EX_MACHINA: Alex Garland, UK 2015; 108′; met Oscar Isaac, Dohmnall Gleeson, Alicia Vikander; extra’s: documentaires; FILM: **** / EXTRA’S: *; dis. Universal (Blu-ray).