Dossier Horror Revival, deel 2: The Monsters! Angst en walging in het donker

aug 11, 2017   //   by Ivo De Kock   //   actueel, genre, horror, thema  //  No Comments

A NIGHTMARE ON ELM STREET

De horrorfilm werkt als een nachtmerrie die met monsters en metaforen inspeelt op onze angstreflexen. Anatomie van griezelig plezier.

De vader van een verkracht meisje, van wie ook de tong uitgerukt en de handen afgehakt werden, neemt wraak. Hij snijdt de keel van de schuldigen over terwijl het meisje het bloed opvangt in een kom die ze tussen haar armstompjes knelt. De plot van een goedkope horrorfilm? Nee, gewoon het verhaal van William Shakespeare’s Titus Andronicus.

HALLOWEEN

Het is opmerkelijk hoe de mens door de eeuwen heen gefascineerd bleef door verschrikkelijke dingen, door geweld en monsters. In Griekse mythes werden mensen verminkt, vermoord, levend gekookt en opgegeten. Middeleeuwse heiligenverhalen bleken populairder naarmate er meer in geleden en gemarteld werd. Sprookjes draaiden vaak rond psychopaten (Blauwbaard) en kinderlokkers (Roodkapje). 17de-eeuws toneelauteur John Webster ensceneerde gruwel in The Duchess of Malfi, het verhaal van een gek die zijn zus terroriseert, laat wurgen en haar kinderen ombrengt.

AN AMERICAN WEREWOLF IN LONDON

Literaire klassiekers zoals Dracula (Bram Stoker), Frankenstein (Mary Shelly) en Le Phantôme de l’Opéra (Gaston Leroux) werden bevolkt door monsters. In het Parijse ‘Théâtre du Grand Guignol’ van Max Maurey ging het er weinig zachtzinnig aan toe. De Franse filmpionier Georges Méliès introduceerde het macabere in het nieuwe medium via verhalen die draaiden rond de duivel, Faust en Blauwbaard. In 1896 draaide hij de eerste korte horrorfilm: Le Manior du Diable.

DAS CABINET DES DR. CALIGARI

De Duitse expressionistische cineast Robert Wiene zorgde in 1919 met Das Cabinet des Dr. Caligari voor de eerste horrorlangspeler. Geweld, gruwel en monsters verlieten de cinema niet meer en leidden tot een specifiek genre: de horrorfilm. Al beperkte horror zich nooit tot één genre of één artistieke expressie. Zo was Wes Cravens Last House on the Left een horrorversie van Ingmar Bergmans De Maagdenbron, op zijn beurt geïnspireerd door een middeleeuwse fabel.

LAST HOUSE ON THE LEFT

Het specifieke aan horrorcinema is dat het gaat om verontrustende films die angst, gruwel en walging trachten te creëren bij in het donker ‘opgesloten’ kijkers. Horrormakers voeren een spel op van fascinatie en afkeer, spektakel en morele veroordeling, verontrusting en geruststelling. Ze manipuleren angstreflexen. De horrorfilm speelt in op de donkere kant van het leven (in en buiten de mens), op verboden en verdrongen gevoelens, op onderliggende angsten (dood, verminking, seksualiteit, identiteitsverlies), op vervreemding en onzekerheid én op schrikwekkende (onbekende én vertrouwde) gebeurtenissen.

THE SILENCE OF THE LAMBS

Zowel naar films kijken als dromen zijn tegelijk actieve én passieve gebeurtenissen. Ogen bewegen, de geest werkt creatief en de kijker/dromer beleeft een visueel verhaal door het te ondergaan én te interpreteren. Horror functioneert als een nachtmerrie, een droom die niet enkel beangstigend is maar vooral ook de uitdrukking vormt van verontrustende emotionele onderstromen. Met name verlangen en bestraffing oproepende driften.

HALLOWEEN

Het monster is de incarnatie van het gruwelijke en symboliseert zowel het onbekende ‘andere’ als het verdrongen ‘onbewuste’. De relatie tussen mens en monster wordt bepaald door de tegenstelling tussen natuur en cultuur én de conflicten tussen ratio en emotie. Monsters ontstaan door transformatie van de mens, zijn omgeving en de realiteit. Bij de kijker wekt die omvorming tegenstrijdige gevoelens op: sympathie of walging, fascinatie of angst, empathie of onbegrip.

ROSEMARY’S BABY

Het onbekende sluit immers ook het vertrouwde in. Een monster is geen totaal nieuw wezen maar een fictiefiguur waarin het problematische karakter van de mens wordt geprojecteerd. Die mens blijft het enig denkbare. Met zijn levenswijze, gevoelens, driften, sterfelijkheid, lichaam en geest. Ook al wordt soms verwezen naar het goddelijke. De horrorfilm werd beïnvloed door mythologie, sprookjes, ‘Gothic’ literatuur, surrealisme en expressionisme (zie Murnau’s Nosferatu).

NOSFERATU

De geschiedenis van het genre wordt geschreven door veranderende monsters en angsten verbonden met sociale en culturele evoluties. Zo werd in de idealistische Amerikaanse cultuur de vreemde oorsprong van het genre uitgedrukt in de extreme outsiderpositie van het monster. Begin jaren 30 van vorige eeuw waren filmmonsters on-Amerikaanse wezens. Gruwelijke creaturen die een bedreiging vormden voor de beschaving en orde van een maatschappij waaruit ze niet ontstaan waren en waarvan de geest hun vreemd was.

FREAKS

De filmmakers, monsters en locaties van Dracula  (Tod Browning, 1931), Frankenstein (James Whale, 1931), Freaks (Tod Browning, 1932), The Mummy (Karl Freund, 1932) en The Invisible Man (James Whale, 1933) hadden een sterk Europees tintje. Universele thema’s zorgden ervoor dat de metaforen herkenbaar bleven en niet té verontrustend werden. Dat veranderde toen producent Val Lewton tijdens de jaren 40 opteerde voor psychologische, veel aan de verbeelding overlatende horror in de Jacques Tourneur-films Cat People (1942), I Walked with a Zombie  (1943) en The Leopard Man (1945).

TARANTULA

Na WO II doken zeer reële gevaren (angst voor de atoombom en communistische infiltratie) en maatschappelijke veranderingen (materialisme, opkomst van de middenklasse) via een omweg op in horrorfilms. In de jaren 50 kwam het gevaar vaak uit de ruimte (The Day the Earth Stood Still) of van door wetenschappers veroorzaakte biologische mutaties (Tarantula), maar meestal leek het monster op de mens (The Thing, Creature from the Black Lagoon) of was het verbonden met iets in hem (The Fly).

INVASION OF THE BODY SNATCHERS

Don Siegel toont in Invasion of the Body Snatchers (1956) dat de moderne mens rede en emotie in evenwicht dient te houden maar er ook over moet waken zijn individualiteit niet te verliezen in de groep. De bedreiging komt niet zozeer van buitenaardse peulen, wèl van in peulmensen getransformeerde vrienden en familieleden. Overblijvers worden opgejaagd. In die zin is de film meer een metafoor voor het MacCarthyisme dan een waarschuwing voor het communisme. De ware horror is conformisme: de vernietiging van het ego in een groep, het verlies van individualiteit in een monolithische maatschappij. De mens transformeert in een monster door zich te laten gaan, door in slaap te vallen.

THE TEXAS CHAINSAW MASSACRE

Een volgende mijlpaal was Psycho (1960), Alfred Hitchcocks klassieker waarin niet enkel Norman Bates en ‘mother’ maar ook de mens en het monster definitief fusioneren. Bedrieglijke alledaagsheid en psycho-seksuele angst werden van dan af het universum van gekke geweldenaars in o.m. The Texas Chainsaw Massacre (Tobe Hooper, 1974), Halloween (John Carpenter, 1978), Silence of the Lambs (Jonathan Demme, 1991) en de slasher-reeks Friday the 13th.

FRIDAY THE 13TH

Even vertrouwd oogt de zombiehorror van George A. Romero, met alledaagse locaties en monsters die de tijdsgeest weerspiegelen. De cineast reageert op Vietnam en rassenrellen in Night of the Living Dead (1968), overconsumptie in Dawn of the Dead (1978), de ontwikkeling van Reagans militair industrieel complex in Day of the Dead (1985) en de oorlogslogica van Bush in Land of the Dead (2005).

NIGHT OF THE LIVING DEAD

Naast het collectieve heeft de horrorfilm echter vooral aandacht voor het individuele. Waarbij niet enkel de geest maar ook het lichaam problematisch blijken. Horrorverhalen ensceneren heel wat pogingen om te ontsnappen aan het lichaam via dromen en hallucinaties (A Nightmare on Elm Street, Videodrome), ontdubbelde identiteit (An American Werewolf in London, The Howling) en duivelse bezetenheid (Rosemary’s Baby, The Exorcist, Suspiria, The Exorcism of Emily Rose). Het lichaam roept in interactie met de geest zowel fascinatie als afkeer op. Horrorfilms van o.a. David Cronenberg (Shivers, The Fly) illustreren, manipuleren en draineren onze angsten voor de demonen van lichaam en geest.

VIDEODROME

Monsterlijke personages zitten opgesloten in hun eigen geest en lichaam. Ze formuleren de angst voor onze innerlijke natuur (het monster in de mens) en voor de scheiding tussen het inwendige en uitwendige (de mens in het monster). Daar waar beschaving grotendeels werkt door het negeren van angsten, doet de horrorfilm net het omgekeerde. Horror confronteert ons met de duisternis in de wereld en in onszelf. Via metaforen in de gouden jaren 70 en 80, via humor tijdens de jaren 90 en via bloedig geweld in het nieuwe millennium.

THE BLAIR WITCH PROJECT

Af en toe ook via suggestie, zoals in The Blair Witch Project (Myrick & Sanchez, 1999) waar het vervagen van de lijn tussen fictie en realiteit voor verontrusting en angst zorgt. Horrorfilms laten zien hoe kwetsbaar het bestaan en de spiritualiteit van de mens zijn. Ze staan, net als de schrikreactie van de kijker, in dienst van het behoud van het leven.

IVO DE KOCK

(Artikel verschenen in FILMMAGIE, n° 561, maart 2006)

THE THING

Leave a comment